Pim Hermelings alternatief voor Artplex Utrecht
Twee maanden geleden werd het Artplex weggestemd door de Utrechtse gemeenteraad. Nu al komt filmdistributeur Pim Hermeling (Wild Bunch) met een panklaar plan voor een alternatief. Zijn arthouse bioscoop heeft zeven zalen, biedt onderdak aan onder andere ’t Hoogt en Nederlands Film Festival, en kost een fractie van het eerder geplande verzamelgebouw. Als er snel knopen worden doorgehakt, kunnen de deuren in september 2016 al open.
De Kade moet het gaan heten. En die zeven zalen bevatten 750 stoelen. Daarnaast bevat het gebouw horeca, een restaurant, studio’s voor de HKU, werkplekken voor zzp-ers en flexibele kantoorruimtes voor festivals die gedurende het jaar krimpen en groeien in personeel. ‘We hebben nu zo’n drieduizend vierkante meter ingetekend’, vertelt Hermeling. ‘Maar we zijn in gesprek met de POS, Projectorganisatie Stationsgebied, om te onderzoeken of er nog meer mogelijk is.’
Met de plannen voor een arthouse bioscoop loopt Hermeling al twaalf jaar rond. Hij woonde toentertijd in Utrecht, was al actief in de filmbranche en deed mee aan een onderzoek dat uitmondde in een rapport met de titel Het Filmhuis voorbij. Hermeling: ‘Daar bleek de potentie van Utrecht op filmgebied uit. In Utrecht ligt het gemiddelde bioscoopbezoek op 2,7 keer per jaar terwijl dat in andere grote steden op 5 ligt. Ik heb er in 2002 niks mee gedaan omdat er werd gewerkt aan het Artplex. Maar nu dat niet doorgaat, ben ik als ondernemer wel gek als ik niet in het gat spring.’
Het Artplex, waar zeven jaar over gesteggeld is, werd op 14 januari weggestemd. De dag daarna zat Hermeling aan tafel met de partijen die hij als partners in het project wil betrekken. Naast zijn eigen Wild Bunch zijn dat de distributeurs Cinéart, Lumière en Cinemien. En verder: de HKU, filmhuis ’t Hoogt, het Nederlands Film Festival en Dutch Game Garden.
De begroting voor het Artplex stond geraamd op zestig miljoen euro. Hermeling zegt minder dan een tiende van dat bedrag nodig te hebben ‘voor het pand an sich’, waar het jonge Amsterdamse bureau Allard Architecture voor tekende. ‘We kunnen het neerzetten voor vijf miljoen euro. Het is een realistisch en behapbaar plan, alles is doorgerekend. De investeerders staan inmiddels ook opgelijnd.’
Hermeling heeft zijn plannen al overhandigd aan de wethouder. Momenteel zijn gesprekken gaande over de aanschaf van de grond. De beoogde locatie ligt aan het Paardenveld, tegen de rug van de parkeergarage. Precies daarlangs wordt nu de gracht uitgegraven, die er volgens planning op 1 januari 2016 moet liggen. Hermeling: ‘Dan kunnen we op 2 januari beginnen te bouwen. Met veel druk op de ketel kunnen we in september van dat jaar open.’
In Utrecht wordt verheugd gereageerd op De Kade. ’t Hoogt, waarvan Hermeling het onwaarschijnlijk acht dat het alle zeven zalen van het zonder enige subsidie gerealiseerde complex zal programmeren, beperkt zich tot een statement op haar site. ‘Het plan van De Kade sluit zeer goed aan bij de visie van ’t Hoogt waarin filmvertoning in de context van hedendaagse ontwikkelingen moet plaatsvinden’, staat er te lezen. Iets verderop lijkt het filmhuis toch enige slag om de arm te houden: ‘Filmtheater ’t Hoogt onderzoekt op dit moment alle samenwerkingsvarianten met partijen die de programmering en activiteiten van ’t Hoogt in de toekomst kunnen versterken. ’t Hoogt zal daarom ook de mogelijkheden tot samenwerking met De Kade nader onderzoeken.’
Bij het Nederlands Film Festival zijn de reacties minder omfloerst. ‘Wij zijn bijzonder verheugd dat Utrecht met de komst van dit nieuwe filmtheater, samen met het megaplex van Wolff, weer een echte filmstad wordt’, aldus de woordvoerder. ‘We kijken ook serieus naar de mogelijkheid om ons kantoor te huisvesten in De Kade.’ Of dat betekent dat er een einde komt aan de speculaties over een vertrek van het festival uit de stad, luidt het antwoord: ‘Als dit complex er komt is de kans heel groot dat we in Utrecht blijven, wat we natuurlijk ook het allerliefste willen.’
Jos Stelling, die met het afschieten van het Artplex mogelijkheden rook voor een uitbreiding van het oude City, geeft dubbelzinnige geluiden af. Tegenover de Utrechtse Internet Courant stelt hij enerzijds dat ‘zolang er geen subsidie wordt gegeven, vind ik het prima… Ik vind het wel een leuke uitdaging.’ Anderzijds vreest hij voor zijn eigen plannen: ‘Mocht het plan van Hermeling worden gerealiseerd, moet ik toch eens gaan kijken of de City er nog moet komen.’
Edo Dijksterhuis