Oudste Turkse filmfestival door censuur afgelast
Hoe werkt dat dan, censuur in Turkije? Nou zo.

Promotiebeeld voor The Decree.
Zaterdag 7 oktober zou het Antalya Golden Orange Festival, het oudste filmfestival van Turkije, van start gaan. Maar het Ministerie van Cultuur en Toerisme greep in: een documentaire die de conservatieve Erdoganregering onwelgevallig is, moest uit het programma. De festivaldirectie besloot daarop het evenement af te gelasten.
Het oudste filmfestival van Turkije, het Antalya Golden Orange Film Festival, stond afgelopen week vol in de schijnwerpers vanwege een censuurschandaal dat begon met een simpele aankondiging op de website van het festival, maar al snel steeds vreemdere wendingen nam.
Het begon met een bericht van festivaldirecteur Ahmet Boyacıoğlu, waarin hij verklaarde dat een film uit de nationale documentairecompetitie was gehaald nadat was ontdekt dat een van de geportretteerden deel uitmaakte van een lopende rechtszaak. Boyacıoğlu benadrukte het gevaar van inmenging in de onpartijdigheid van de wet en verklaarde dat het festival “gelooft in de onafhankelijkheid van het filmmaken en de noodzaak voor kunstenaars om hun ideeën vrij weer te geven”, waarbij hij beloofde dat de film in Antalya zou worden vertoond nadat het proces was voltooid.
Het is natuurlijk al discutabel om te suggereren dat een documentaire over iemand die onderwerp is van een gerechtelijk procedure niet mag worden vertoond op een filmfestival, maar dat was niet het enige probleem: in een reactie van de filmmaker die al snel verscheen, stond niet alleen dat er geen rechtszaak loopt, maar ook dat een eerdere officiële poging om de productie van de documentaire te stoppen was voorgelegd aan het Turkse Hooggerechtshof, wat resulteerde in een schadevergoeding voor de regisseur.
Couppoging
De film in kwestie, The Decree (Kanun hükmü, 2023) van Nejla Demirci, volgt het dagelijks leven van twee personen, een arts en een middelbareschooldocent, die hun baan verloren na de couppoging in 2015. Deze couppoging werd door de regering gebruikt als excuus om veel dissidenten te verwijderen, samen met de leden van de Gülen-beweging, een religieus georiënteerd semi-ondergronds netwerk dat verantwoordelijk werd gehouden voor de couppoging. Maar er zijn helemaal geen aanwijzingen dat de twee hoofdpersonen van de film, onder wie de zus van de regisseur, banden hebben met de Gülenisten. In plaats daarvan wordt duidelijk getoond dat het linkse mensen zijn die op één hoop worden gegooid met de rechtse Gülenisten. De documentaire toont hun strijd voor gerechtigheid niet vanuit een politiek maar menselijk oogpunt.
Er kwam direct een reactie vanuit de Turkse filmgemeenschap: een meerderheid van filmmakers en juryleden kondigde aan dat ze op zouden stappen tenzij de beslissing, die ze als een daad van censuur beschouwen, werd herzien. Een artikel op de Turkse website Gazete duvar wees naar het Ministerie van Cultuur en Toerisme als de echte actor achter de beslissing en citeerde daarbij anonieme bronnen in het festivalteam. Blijkbaar had het ministerie rechtstreeks contact opgenomen met de burgemeester van Antalya, die ook de titel van festivalvoorzitter draagt.
Onaanvaardbaar
De situatie kreeg al snel een tragikomisch karakter. Als reactie op de uittocht van filmmakers en juryleden deed Boyacıoğlu op 28 september ’s ochtends vroeg een korte aankondiging dat na onderzoek was gebleken dat er geen rechtszaak loopt tegen de geportretteerden en dat de documentaire daarom weer terug was in het competitieprogramma. Dezelfde dag rond het middaguur kondigde het Ministerie van Cultuur en Toerisme echter aan dat ze hun steun aan het festival zouden intrekken, wat ertoe leidde dat ook sponsors, te beginnen met Turkish Airlines, zich terugtrokken. De CEO van Corendon Airlines (zustermaatschappij van Corendon Dutch Airlines), een andere officiële sponsor van het festival, verklaarde dat ze de beslissing van het ministerie moesten volgen. Dit werd weer gevolgd door een verklaring van minister van Justitie Yilmaz Tunç, die de beslissing van het Ministerie van Cultuur en Toerisme steunde en beweerde dat het festival in feite “terroristische propaganda” bracht.
’s Avonds kondigde het festival aan dat de film wederom uit het programma was gehaald. In een verklaring legde festivaldirecteur Boyacıoğlu uit dat hij op de hoogte was gebracht van het feit dat er een persoonlijk onderzoek naar hem en het festival was ingesteld en dat het festival ook talrijke bedreigingen had ontvangen die aanleiding waren om de beslissing van eerder die dag terug te draaien. Namens zijn team verklaarde Boyacıoğlu dat het onaanvaardbaar is dat ze worden omschreven als aanhangers van een terroristische organisatie.
Eén partij die de eerste dagen stil bleef, was de oppositiepartij die dit jaar aan de macht kwam. Muhittin Böcek, lid van de belangrijkste Turkse oppositiepartij CHP en burgemeester van Antalya, maakte een einde aan de verwarring door op vrijdag 29 september een video te delen op sociale media waarin hij iedereen de schuld gaf, te beginnen met de festivaldirecteur en zijn team. Hij verzekerde dat hij nooit zou toestaan dat het festival met zo’n oude traditie “misbruikt zou worden door enkele individuen” en dat het festival boven de politiek staat. Ook deelde hij mee dat de festivaldirecteur en zijn team met onmiddellijke ingang uit hun functie werden ontheven.
Aanfluiting
Voor degenen die bekend zijn met de Turkse politiek was de hele zaak een typisch voorbeeld van het onvermogen van de oppositie om op te staan tegen een simpel onrecht, waarbij de regering van Erdoğan een klimaat van angst en misperceptie creëert waarin elke tegenpartij als ‘terroristisch’ wordt beschouwd. Zie het onvermogen van de burgemeester om de eenvoudige waarheid te onthullen dat de film, in tegenstelling tot de beweringen van de twee ministeries, niemand van de Gülen-beweging portretteert. Zijn defensieve taalgebruik met betrekking tot de duidelijk ongegronde beschuldiging dat hij een terroristische organisatie steunt, is een micro-incident dat perfect de hopeloze situatie aantoont waarin de Turkse politiek zich bevindt.
Het was dan ook niet verwonderlijk dat Erdoğan twee dagen later zelf het podium betrad en de lastercampagne verder opvoerde in een toespraak ter gelegenheid van de opening van het parlementaire jaar. Hij verklaarde dat “propaganda van degenen die de wil van de natie aanvallen, vooral onder het mom van kunst, onaanvaardbaar is”.
De huidige crisis werpt opnieuw licht op de zwakte van de Turkse oppositie en bewijst daarmee eens te meer het belang van onafhankelijke festivals. Daarnaast blijkt opnieuw hoe kwalijk het is dat een burgemeester ook festivalvoorzitter is.
De zwaarste prijs werd echter betaald door de regisseur die het onderwerp werd van een door Erdoğan gesteunde heksenjacht, terwijl zij beschermd had moeten worden door het festival. Het is tegelijkertijd een verlies voor elke filmmaker, en het filmpubliek, die op het punt stond deel te nemen aan de zestigste editie van het oudste en misschien wel meest prestigieuze evenement in de Turkse filmwereld.
Dit artikel is geschreven door een Turkse insider wiens naam we beschermen; de redactie weet wie het is en kan instaan voor de betrouwbaarheid van de bron.