Nieuwe ver­eniging wil film­huizen zicht­baar­der maken

De fijnmazige filmvertoningsinfrastructuur van Nederland wordt geroemd tot ver over de grenzen. Maar de filmhuizen voelen zich niet gezien door overheden. Om effectief lobby te voeren en kennis te delen is de Vereniging voor Filmhuizen (VVF) opgericht. Binnen drie maanden tijd meldden zich 58 leden.

“Vooral tijdens de coronaperiode hebben filmhuizen gemerkt wat het effect is van hun onzichtbaarheid”, zegt Dick Smits van Filmkenniscentrum, de drijvende kracht achter de oprichting van de VVF. “De steunmaatregelen golden in eerste instantie alleen voor leden van het Nederlands Film Overleg, de grote gesubsidieerde filmtheaters. En op Rijks- en gemeenteniveau worden filmhuizen ook niet gezien, hoewel ze in beleidsstukken altijd worden geroemd om hun rol in participatie, regionalisering, inclusie en noem maar op.”

Nederland telt zo’n 170 filmhuizen die één of twee keer per week een film vertonen. Ze zijn vooral gelokaliseerd in kleinere gemeenten waar verder niet veel aanbod is en vervullen behalve een culturele ook een maatschappelijke functie. Smits: “Als in Amsterdam The Movies dreigt om te vallen is de wereld te klein. Maar daar spring je op de fiets of neem je de tram voor twee haltes en ben je bij het volgende theater. Als in Oldenzaal het filmhuis stopt dan is moet je met de belbus, een sprinter en nog eens een bus om een alternatief te vinden.”

De nieuwe vereniging ging begin dit jaar van start en telt inmiddels 58 leden. “Zo’n 40% daarvan is ook lid van de Nederlandse Vereniging voor Bioscopen en Filmtheaters”, volgens Smits. “De VVF is dan ook niet tegen de oude brancheorganisatie, maar bij de NVBF hebben ze minder verstand van kleine filmhuizen die geheel draaien op vrijwilligers. Een hot item voor de komende tijd is de digitaliseringsslag die filmhuizen moeten gaan maken omdat steeds minder films worden uitgebracht op Blu-ray of DVD. Het is prettig om regelmatig bij elkaar te komen en kennis uit te wisselen.”