Nieuwe directeur ’t Hoogt ziet Utrechtse groeipotentie

  • Datum 17-03-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Rianne Brouwers

Rianne Brouwers (1974) is de nieuwe directeur van Filmtheater ’t Hoogt in Utrecht. Ze volgt Frederike Weisner op, die na vier jaar vertrekt naar Theater De Lieve Vrouw in Amersfoort. Met Brouwers heeft Nederlands oudste filmtheater — opgericht in 1973 — een echte bestuurder aan het roer.

Twee weken geleden had ze haar laatste sollicitatiegesprek, een week later kon ze al beginnen. En Rianne Brouwers moest meteen stevig aan de bak. ’t Hoogt was immers een tijdje dicht geweest nadat bij routine onderzoek asbest was gevonden in het pand. Inmiddels is zaal 1 weer open, zijn de plannen voor sanering uitgewerkt en draait de horeca als tevoren. ‘Gelukkig is alles weer in orde voor de première van Tanna en het Scholieren Film Festival’, concludeert de nieuwe directeur, die hoorbaar zin heeft in haar taak.

Je hebt een verleden als Kwartiermaker Educatie & Presentatie bij de Koninklijke Bibliotheek en bij de provincie Utrecht heb je het programma Cultuur en Ondernemerschap opgezet. Hoe helpt die achtergrond je in je nieuwe functie? ‘Als directeur van een gesubsidieerde instelling is het belangrijk om de gemeente te kennen, de afwegingen die het bestuur maakt, en daarop te kunnen inspelen. Ik ken het veld van beide kanten. Daarnaast heb ik een groot netwerk in de Utrechtse culturele sector. Dat maakt samenwerken makkelijker. Ik weet wat er speelt en wat de plannen zijn — nu mag ik er zelf mee aan de slag.
Ik zie ook veel parallellen tussen de bibliotheeksector en het filmtheater. Beide inspireren hun publiek met beelden en verhalen. En beiden moeten inspelen op  veranderende consumptiepatronen en ontwikkelingen in de stad.’

En wat heb je specifiek met film? ‘Ik ben een ontzettende filmliefhebber. Zoals in alle cultuuruitingen gaat het in film om het openen van een alternatieve wereld. Dat geldt in het bijzonder voor de films uit Europa en niet-westerse landen. Ze verbreden de blik. En film doet dat op een relatief laagdrempelige manier.’

Wat is je missie voor ’t Hoogt? ”t Hoogt heeft vorig jaar een publiekstoename van ruim twintig procent gehad, maar ik denk dat we nog meer mensen kunnen bereiken. Dertigers met jonge kinderen bijvoorbeeld, die zijn afgehaakt, zouden we opnieuw kunnen binnenhalen met kleine festivals. Daarnaast wil ik nog sterker inzetten op media-educatie en filmeducatie gericht op jonge bezoekers en filmcursussen. Over het effect en de betekenis van film. Hoe wordt film gemaakt, en welke invloed heeft bewegend beeld?’

De ene na de andere bioscoop wordt momenteel uit de grond gestampt in Utrecht. Sceptici zeggen dat de stad straks een stoelenoverschot heeft. Hoe zie jij dat? ‘Of het teveel stoelen zullen zijn, moeten we afwachten. Maar het is niet zo van invloed op ’t Hoogt aangezien wij een andersoortig aanbod hebben. Bovendien heeft Utrecht groeipotentie. Wijken breiden uit en de stad vervult steeds meer een regiofunctie.’

Binnen het Utrechtse circuit concurreert ’t Hoogt vooral met Springhaver en het Louis Hartlooper Complex. Eigenaar Jos Stelling spreekt zich keer op keer uit tegen gesubsidieerde filmvertoning en in het bijzonder ’t Hoogt. Hoe ga je daarmee om? ‘Jos Stelling ziet ook de potentie van de kleinere films die wij draaien. Hij experimenteert nu in een klein zaaltje met een vergelijkbaar aanbod. Ik denk daarom dat samenwerking best mogelijk is om ons gezamenlijk publiek te verbreden en langer vast te houden, bijvoorbeeld door samen festivals te organiseren. We kunnen elkaar versterken.’

De belangrijkste opdracht die je van het bestuur hebt meegekregen is de verhuizing die plaats vindt medio 2018. Tot voor kort zou De Kade de nieuwe locatie worden, maar de nieuwbouwplannen zijn afgeblazen. Hoe moet dat nu verder? ‘De toekomst van De Kade is inderdaad ongewis. We moeten nu snel alle andere mogelijkheden in kaart brengen. De nieuwe locatie moet minstens hetzelfde bieden als wat we nu hebben — drie zalen en een horecagelegenheid — maar liefst zou ik uitbreiden. Een iets grotere zaal, meer mogelijkheden voor educatie en verhuur. Het kan nieuwbouw zijn of een bestaand pand dat wordt aangepast, ook een leegstaande winkelruimte is denkbaar. Voor de zomer moet duidelijk zijn wat de opties zijn. En voor het eind van het jaar moet de richting helder zijn.’

Edo Dijksterhuis