Een nieuw film­theater op ‘heilige grond’

Jos Stelling en Suzan te Brake geven een rondleiding

Vier jaar na de sluiting van ’t Hoogt opent op de plek van het vroegere Utrechtse filmhuis een nieuwe vertoningsplek. Filmtheater Slachtstraat heeft drie zalen en wil een culturele hot spot worden. De Filmkrant mocht alvast een kijkje nemen.

De ramen zijn nog afgeplakt. Binnen hangen dikke trossen kabels uit het plafond, de trap is nog niet geïnstalleerd en overal liggen buizen, planken en stukken gereedschap. Maar de grote ingrepen zijn gedaan. Wat nu rest is afwerking en die neemt niet veel tijd meer in beslag. In maart beleeft filmtheater Slachtstraat zijn soft launch en na een paar maanden proefdraaien volgt in juni de feestelijke openingsweek.

Initiatiefnemer Jos Stelling, tevens eigenaar van Springhaver en het Louis Hartlooper Complex, is een enthousiast rondleider die nooit om commentaar verlegen zit. Hij wijst op de gevel waar binnenkort in neonletters de naam van het nieuwe filmtheater prijkt – “het duurde een jaar om de vergunning rond te krijgen”. Na opening van de deur duidt hij met brede armgebaren aan waar de bar, zitjes en het restaurant komen – “in stijl een beetje Parijs 1920 en een beetje tijdloos, want als je iets moderns kiest moet je iedere twintig jaar je interieur vernieuwen.” Iets verderop komen de garderobe, kassa en lift – “hij is langzaam, maar dan lijkt het net of het gebouw hoger is”.

Filmtheater Slachtstraat wordt gehuisvest op ‘heilige grond’, zoals Stelling het noemt. Hier begon hij in 1981 de Nederlandse Filmdagen, die in de jaren daarna uitgroeiden tot het Nederlands Film Festival. Het heette toen nog Filmhuis ’t Hoogt en was opgezet door Huub Bals, die de geschiedenis is ingegaan als de geestelijk vader van het International Film Festival Rotterdam.

In 2018 sloot ’t Hoogt de deuren en wilde het Utrechtse Monumenten Fonds, de eigenaar van het pand, het theater ombouwen tot appartementen. Maar UMF-directeur Suzan te Brake bedacht zich. “Deze plek ademt film en filmgeschiedenis – dat moeten we behouden”, stelt zij nu. “Ik ben blij dat Jos Stelling het gebouw nieuw leven wil inblazen en er een nieuwe culturele hot spot in de binnenstad van maakt.”

Met die reanimatie is een bedrag van €7 miljoen gemoeid. Het Utrechtse Monumenten Fonds en Stelling – “we hadden gespaard om City over te nemen wat niet doorging” – nemen een deel voor hun rekening. De provincie Utrecht draagt bij via de regelingen voor cultureel erfgoed en de rest wordt gedragen door twee externe financiers.

Die stevige som is nodig om het deels zeventiende-eeuwse gebouw te laten aansluiten bij de eisen van een 21ste-eeuws filmtheater met horeca. Het complex bestaat eigenlijk uit zes aparte panden, waarvan er vijf kwalificeren als Rijksmonument en één als gemeentelijk monument. In de vroege jaren zeventig zijn er rigoureus tussenwanden weggeslagen zodat een doorlopende horizontale ruimte ontstond, maar het oude Hoogt behield een kruip-door-sluip-door karakter. Op de wenteltrap naar de zaal ontstonden voor en na voorstellingen regelmatig opstoppingen en voor rolstoelers was het theater onbegaanbaar.

Met de verbouwing is een deel van de oude ingrepen ongedaan gemaakt en de 1.700 vierkante meter binnenruimte logischer ingevuld. De routing is zo aangepast dat ingaande en uitgaande publieksstromen elkaar niet hoeven te kruisen. Als een bouwpakket zijn onderdelen voor de nieuwe zalen het pand binnengebracht om met minimale manoeuvreerruimte in het historische casco te worden ingepast. Zonnepanelen op het dak voorzien in een deel van de energiebehoefte en isolatie beperkt zowel warmteverlies als geluidslekkage. Overal door het gebouw zijn bovendien brede buizen te zien die de lucht van de keuken afvoeren en de ventilatie in het gebouw op optimaal niveau houden.

Zaal 1 van achteruit bezien

Filmtheater Slachtstraat bevat drie zalen, evenveel als ’t Hoogt. Hoewel er in totaal minder zitplaatsen zijn omdat de hedendaagse stoelen breder en comfortabeler zijn dan de 210 zitjes van het oude filmhuis, verwacht Stelling met de nieuwe indeling snel kostendekkend te kunnen opereren. Hij mikt op een hoge bezettingsgraad per zaal waardoor de €5.000 die een stoel op jaarbasis moet opbrengen, volgens hem haalbaar is.

Stelling heeft geen specifieke profilering voor Filmtheater Slachtstraat in gedachte. “Wij brengen films die voor het publiek uitlopen in plaats van er achteraan”, luidt zijn typering van het aanbod. “Samen met Springhaver en het Louis Hartlooper Complex hebben we zometeen tien zalen in de binnenstad van Utrecht en films doorlopen een cyclus van de grootste naar de kleinste zaal. Misschien dat we in Slachtstraat een documentairehoekje maken of iets gaan doen met een thema. Dit theater is ook uitermate geschikt voor een klein festival. En de universiteit zit dichtbij dus colleges in de ochtenduren zijn ook denkbaar.”

Zaal 1 van het nieuwe theater zit op de plek van de oude Hoogt-zaal en bevat honderd stoelen. Het grote verschil is dat hij veel minder hoog is omdat er een vloer in is gezet waar zaal 2 en 3 op zijn gebouwd. Binnenin zaal 1 merk je daar overigens niets van. Met luie treden dalen bezoekers af van achteren naar voren, waar links van het scherm een klein podiumtrapje zit waar een inleider of explicateur zijn verhaal kan houden.

Een hal met Tiffany-lampjes en filmposters leidt naar de twee nieuwe zalen. Zaal 2 biedt ruimte aan zestig stoelen en zaal 3 – “dit wordt mijn lievelingszaaltje”, zegt Stelling – aan een intiem gezelschap van net geen veertig kijkers. De laserprojecten zijn verwerkt in het plafond en projecteren via spiegels op relatief grote schermen waar speakers achter verborgen zitten.

Achtergevel van het complex met rechts het vierkante raampje van het Kraaiennest

Op de begane grond is de indeling ook totaal omgegooid. Er is veel ruimte voor horeca, volgens Stelling noodzakelijk omdat “naar de film gaan een sociale activiteit is en daar horen eten en drinken bij”. Aan de achterkant van het gebouw zijn zelfs ruimtes voor private dining. Het binnentuintje waar je dan op uitkijkt, gaat ook op de schop. Toekomstige bezoekers kunnen hier van tussen het groen kijken naar de achtergevel met rechts het kleine raampje, waar het zogenoemde Kraaiennest achter schuilgaat, de ruimte waar de jury van de Nederlandse Filmdagen zijn beraadslagingen hield. “Het zou toch mooi zijn als de festivalorganisatie hier zijn intrek zou nemen”, mijmert Stelling. “Dan zijn ze weer terug in de binnenstad, waar het allemaal begon.”