Nederlandse films ook in 2015 festivalfähig

Schneider vs. Bax was geselecteerd voor Locarno en Toronto
Op de openingsdag van het filmfestival in Cannes publiceerde het Nederlands Filmfonds haar jaarlijkse Facts & Figures. Daaruit blijkt dat 2015 een goed jaar was voor de vaderlandse film, in alle opzichten. Opmerkelijk is hoe populair Nederlandse films zijn op festivals. Maar liefst 1.562 keer werd een Nederlandse (co)productie vertoond op 432 evenementen, waar 109 prijzen werden gewonnen.
Daar zitten natuurlijk heel wat regionale festivalletjes tussen. Maar ook als er wordt ingezoomd op de grote, internationale festivals, valt de score zeker niet tegen. De minoritaire coproducties meegerekend, stond er 55 keer ‘Nederland’ achter een titel in de catalogus van onder andere Tibeca, Venetië of Busan. Dat zijn drie films meer dan het jaar daarvoor. Sommige films werden voor meerdere festivals geselecteerd. Schneider vs. Bax werd bijvoorbeeld in het jaar na Cannes-deelname opgenomen in de programma’s van Locarno en Toronto.
In totaal werden er in 2015 in ons land 46 speelfilms uitgebracht. Het gemiddelde van 122.626 bezoekers is wat vertekenend. Gooische Vrouwen 2, Michiel de Ruyter, Ja, ik wil en Bon Bini Holland trokken met z’n vieren al meer dan 2 miljoen bezoekers — een derde van het totale publiek dat naar een Nederlandse film ging. Met dat getal is het marktaandeel ten opzicht van buitenlandse film overigens een beetje gedaald, tot 18,8%.
Nederlanders gingen vorig jaar iets meer naar de film dan de jaren daarvoor. Het gemiddelde lag in 2015 op 1,9 bezoek per persoon. Die extra aandacht komt voor een deel de festivals ten goede. Het IFFR, Go Short en Cinekid zagen hun publiek groeien. Bij het Nederlands Filmfestival, Imagine en Film by the Sea daalde het bezoekersaantal. En IDFA bleef min of meer gelijk.
Voor het eerst in de geschiedenis zijn de inkomsten voor VOD groter dan die voor DVD en BluRay: €172 miljoen versus €102 miljoen. Maar theaterbezoek is nog steeds de meest geprefereerde manier om film te kijken. Bioscopen en theaters zetten in 2015 voor €276 miljoen aan kaartjes om. Voor het grootste deel gaat die opbrengst naar de multiplexen. Slechts €19,9 miljoen werd er afgerekend bij de theaters. Grote, commerciële complexen zijn in opkomst. Met de dertig nieuwe locaties die er tussen 2011 en 2015 bij zijn gekomen is het aantal schermen met honderd gegroeid tot 888 in totaal. Een theater heeft nu gemiddeld 3,3 schermen.
De verwachting is dat de trends zich in 2016 zullen voortzetten. Als het aantal producties dat vorig jaar werd ontwikkeld als leidraad wordt genomen althans. In 2015 werd er in Nederland gewerkt aan 55 speelfilms, negentien lange documentaires, twaalf korte animatiefilms, 22 experimentele films en elf korte films.
Edo Dijksterhuis