AV-sector wil aan­pas­sing wets­voor­stel in­ves­terings­ver­plichting

Vandaag wordt in de Tweede Kamer een wetsvoorstel behandeld dat streamingdiensten verplicht een deel van hun Nederlandse jaaromzet te investeren in Nederlandse films, documentaires en series. De AV-sector is blij dat de zogenaamde investeringsverplichting er nu eindelijk komt, maar pleit voor een scherpere formulering.

Nederland hobbelt er binnen Europa een beetje achteraan als het gaat om de investeringsverplichting voor streamingplatforms. De Europese Commissie bepaalde al jaren geleden dat Netflix, Amazon en andere streamers geld moeten afstaan voor lokale producties. Duitsland, Frankrijk en België legden die verplichting vrij snel vast in wetgeving. In Nederland ligt er al sinds 2019 een wetsvoorstel maar het duurde vier jaar voordat daar iets mee gedaan werd.

Het wetsvoorstel luidt nu dat streamingdiensten die in Nederland actief zijn, tenminste 4,5% van hun hier genereerde jaaromzet investeren in de lokale AV-industrie. Het doel is om zo de diversiteit van het aanbod te vergroten en de positie van onafhankelijke makers en producenten te versterken.

Volgens de gezamenlijke beroepsverenigingen van onafhankelijke producenten, scenaristen, regisseurs, cast en crew schiet het wetsvoorstel zoals het er nu ligt echter tekort. Ze roepen staatssecretaris Gunay Uslu van Cultuur en Media op minimaal drie significante wijzigingen door te voeren.

Allereerst moet de omzetdrempel omlaag van €10 miljoen naar maximaal 2 miljoen. Dat laatst genoemde bedrag is de omzet die de Europese Commissie als richtsnoer heeft gegeven. Vrijwel alle Europese lidstaten hanteren een omzetdrempel die nog weer beduidend lager is. De enige landen met een drempel hoger dan €2 miljoen zijn Frankrijk en Spanje, maar die vragen een fiks hogere investeringsverplichting en hebben een groter afzetgebied.

De investeringsverplichting zou volgens de beroepsverenigingen bovendien gekoppeld moeten worden aan onafhankelijke producties en hun producenten. Alleen dan zorgt de heffing voor een diverser aanbod. Anders gaat het geld waarschijnlijk grotendeels in ‘originals’ van de streamers zelf zitten, die Nederlandse makers in opdracht en zonder creatieve vrijheid produceren.

Tenslotte wordt gepleit voor het jaarlijks besteden van de investeringen in plaats van het uitsmeren over een periode van twee jaar. Daarmee wordt voorkomen dat er pieken en dalen ontstaan in het productievolume waardoor de industrie onnodig nog verder onder druk komt te staan en het aanbod fluctueert.