Nederlands Film Festival wordt volwassen

De Gouden Kalveren zijn uitgedeeld. Het applaus is verstomd. De winnaars genieten na en de verliezers liggen met een kater in bed. De 35ste editie van het Nederlands Film Festival stond in het teken van veelbelovende vernieuwing. Vooral van het festival zelf.
Een nieuwe voorzitter, een nieuw Nederlands Film Festival? Dat is vast overdreven, maar het is duidelijk dat Emile Fallaux, ex-tv-maker en ex-directeur van het IFFR, het voorzitterschap van het festival niet opvat als een gezellig erebaantje. Het festival had dit jaar een aangescherpt profiel. Geen vage indelingen, maar drie duidelijke categorieën: film, tv en interactief/games. Bioscoopcinefielen moeten er maar aan wennen dat televisie voortaan op het festival een even belangrijke plek heeft als film. Hoog tijd, want filmmakers werken al jaren vaker voor de televisie dan dat zij op een bioscoopfilmset staan.
Een goed idee was ook de Nationale Film Conferentie, waarin alle topics in de Nederlandse filmwereld in twee dagen debatten, workshops en presentaties waren samengebald. Niet langer door het hele festival verspreid, maar bij elkaar gebracht. Omdat het festivalthema Grenzeloos Nederlands was, kwamen ‘onze grote broers’ in Hollywood (cameraman Hoyte Hoytema, regisseur Roel Reiné, production designer Jan Roelfs en acteur Yorick van Wageningen) over hun avonturen vertellen. Altijd goed voor enige Nederlandse relativering: alleen al het budget van de nieuwe James Bond-film Spectre (300 miljoen) is even groot als tien jaar Nederlandse filmsubsidie.
Dat het festival, dat zo graag glamour wil uitstralen, ook de cinefiele diepte zocht, was terug te vinden in ook een nieuw programma. Het Forum van de Regisseurs, onder curatorschap van Filmkrant-hoofdredacteur Dana Linssen en Parool-redacteur Jan Pieter Ekker, telde tien interessante Nederlandse artfilms, waaronder Those Who Feel the Fire Burning, The Paradise Suite en Prins. Dat de films niet werden ingeleid door critici, maar door kunstenaars uit allerlei disciplines zorgde voor een boeiende kruisbestuiving.
Wie nu bang begint te worden dat over het Nederlands Film Festival alleen maar goed nieuws valt te melden, kan gerust zijn. Er liggen nog een paar netelige kwesties. De overstap bij de Gouden Kalveren van het jurysysteem naar het Academy Systeem, waarin vakmensen in de filmwereld bepalen naar wie de prijzen gaan, zorgde niet voor minder tumult. Belangrijker probleem dan dit kabaal, dat zal verdwijnen als iedereen aan het nieuwe systeem gewend is, is dat premièrefilms op het festival onder het nieuwe systeem pas op de volgende editie kunnen meedingen naar Gouden Kalveren. Waarom zouden filmmakers/producenten/distributeurs hun films nog op het festival in première laten gaan als ze volgend jaar pas Gouden Kalveren kunnen winnen? Wat hebben ze commercieel gezien nog aan prijzen als hun films allang niet meer in de bioscoop zijn te zien? Kortom, hoe zorgt het festival ervoor dat het interessante premières blijft krijgen? Aardig klusje voor Fallaux.
Jos van der Burg