LIMA wil Europees e-depot mediakunst worden
Toen het Nederlands Instituut voor Mediakunst in 2011 te horen kreeg dat de subsidie volledig werd stopgezet, werd een radicaal overlevingsplan uitgebroed. In zwaar afgeslankte vorm richten voormalig werknemers van het instituut voor mediakunst zich nu op conservering en distributie. De ambitie is om op korte termijn uit te groeien tot hét Europese e-depot en kenniscentrum voor mediakunst. Het samenwerkingsproject met Van Abbemuseum, Stedelijk Museum Amsterdam en De Hallen, dat eind dit jaar gelanceerd wordt, geldt als pilot.
Met een collectie van ruim 2500 videokunstwerken is LIMA een van de belangrijkste knooppunten in het internationale mediakunstnetwerk. En dat is de Amsterdamse organisatie al lang. Haar geschiedenis gaat terug tot 1978 — videokunst bestond amper dertien jaar — toen galeriehouder René Coelho Montevideo oprichtte. Die organisatie fuseerde in 1994 met Time Based Arts om het Nederlands Instituut voor Mediakunst (NIMk) te vormen. Het instituut was in die tijd al bezig met video-on-demand, lang voordat het in de filmindustrie uitgroeide tot big business. Er werd ook nagedacht over hoe je mediakunst het best kunt bewaren en toegankelijk houden, ver voordat het filmconserveringsproject Beelden voor de Toekomst zelfs maar bedacht was.
NIMk groeide uit tot een expertisecentrum op het gebied van mediakunst dat wereldwijd aanzien had. Het ongeloof was dan ook groot toen in 2011 werd overgegaan tot een complete subsidiestop. Het instituut kreeg anderhalf jaar om alle losse eindjes af te hechten. Op een nieuwe locatie, LAB111, in een nieuwe vorm en onder een nieuwe naam, LIMA, kreeg de organisatie een vervolg. ‘Van de dertig medewerkers bleven er drie over’, vertelt LIMA-directeur Gaby Wijers. ‘We zijn ons helemaal gaan richten op wat we het beste doen: conservering en distributie.’
Naast de eigen collectie beheert LIMA ook 25 collecties van particulieren, musea en bedrijven. Wereldwijd worden ieder jaar zo’n vierhonderd werken uit de eigen collectie vertoond op biënnales of (film)festivals als het International Film Festival Rotterdam. Wijers: ‘Dat betekent dat we ze technisch up to date moeten houden. Dragers verouderen snel en de werken die erop staan moeten iedere keer worden vertaald naar de nieuwste technologische standaard zonder dat het de oorspronkelijke concept en look en feel aantast. Werken moeten ook over vijf of tien jaar te presenteren zijn. We geven musea en particuliere verzamelaars ook advies hierover: nu een werk kopen op DVD is bijvoorbeeld niet de beste optie. Verder zorgen we voor ondertiteling, het maken van stills en het uitleveren van werken aan tentoonstellingen.’
Steunend op ruim drieënhalf decennium aan expertise wil LIMA nu uitgroeien tot Europees knooppunt voor digitale kunst. Dat betekent niet alleen het opslaan en voortdurend actualiseren van videokunst, software based art, net art en andere mediakunst, maar ook onderzoek doen naar beheer en behoud en het ontsluiten van collecties. Eind dit jaar gaat de eerste versie online van de gezamenlijke catalogus van drie musea. De videocollectie van het Stedelijk Museum Amsterdam is vooral sterk als het gaat om de pioniers uit de jaren zestig en zeventig. Het Van Abbemuseum en De Hallen hebben meer hedendaags werk van onder andere Erka Nissinen, Wendelien van Oldenburgh en Hito Steyerl, begin dit jaar de winnaar van de eerste EYE Prize.
‘We willen het digitale erfgoed zichtbaar maken’, stelt Wijers. ‘In Nederland hebben we nu redelijk goed in kaart wat er allemaal is. Nu kijken we over de grens. Er is al een overeenkomst met de Scandinavische landen, met Duitsland wordt overlegd en in januari 2016 hebben we overleg met museum Maxxi in Rome.’
Om koploper te blijven is echter wel geld nodig. LIMA kan zich voor 85% zelf bedruipen en de rest komt uit projectsubsidies. Maar om de ambities waar te maken is zeker nog 1,5 tot 3 ton nodig — en dat soort bedragen zijn lastig te vinden voor een organisatie die door velen nog steeds als niche wordt beschouwd. LIMA loopt bovendien tegen één groot struikelblok aan, waar ook het Beelden voor de Toekomst-project last van heeft: moeilijk te regelen auteursrechten die ontsluiting in de weg staan. ‘Dat maakt het lastig LIMA om te vormen tot een organisatie die zelf geld verdient en kan investeren’, stelt Wijers. ‘En vooral dat laatste is noodzakelijk. De nieuwe technologieën volgen er elkaar in hoog tempo op en ook bij musea werken maar weinig specialisten. Bepaalde delen van het digitale erfgoed zouden zomaar verloren kunnen raken.’
Edo Dijksterhuis