Lichting 2015: Max Lunter

Voetzoeker
‘Geef mij de mafklappers en megalomanen’
Wie zijn de regisseurs van de toekomst? De hele zomer verschijnen er interviews met afgestudeerde regisseurs uit de lichting van 2015. Max Lunter (Nederlandse Filmacademie) bijt het spits af met Voetzoeker. ‘Verwacht van mij geen Dardennes-film.’
Je overweegt je scriptie te schrijven over paranoia en architectuur. Dan zie ik een link met jouw eindexamenfilm Voetzoeker, over een zeeman die aan wal zijn weg moet vinden: een zeeman is op zee, in de leegte, ongebonden en voelt zich opgesloten in de bebouwde wereld. Of is dat te ver gezocht? Het intrigeert me dat zeemannen het imago hebben de ultieme vrijheid te kennen. Maar die vrijheid is geen vrijheid. Ze hebben families aan wal en toch blijft de zee altijd trekken. Ze zitten in de knel. Dat vind ik interessant aan de anker-tatoeages. Daarmee zit je vast in zee. Aanleiding voor die scriptie is het korte verhaal Der Bau van Franz Kafka, waarin een mol paranoïde wordt door zijn eigen gangensysteem. Ik vind achtervolgingswaan fascinerend, omdat mensen het onheil door hun obsessie zelf over zich afroepen. Ik wil sowieso ooit nog een film maken over een paranoïde mol. Of een paranoïde architect.
Max Lunter
Hoe verbeeld je die waanzin? Die komt qua beeldtaal in de buurt van komedie, alleen zijn de beelden niet komisch, maar onaangenaam. Vergelijk bijvoorbeeld een Guy Ritchie-film als Snatch met het geflipte Pi van Darren Aronofsky. Je ziet dat overdreven camerawendingen zowel geestig als ongemakkelijk zijn, afhankelijk van het geluid. Een heftige zoom kan een lach én een unheimisch gevoel opleveren. Een komedie als Voetzoeker is overigens niet met Snatch te vergelijken. Wij hebben ons laten inspireren door slapstickhelden als Jacques Tati en Buster Keaton. En door Edgar Wright, die gast van Shaun of the Dead. Hij maakt briljante beeldgrapjes. Een subtiele oogbeweging wordt grappig door de klank die je erbij hoort.
Je werd in een recensie vergeleken met Wes Anderson. Was hij ook een inspiratiebron? Ik snap waarom de droge shots, plat van voren, aan Wes Anderson doen denken, maar volgens mij zetten we ze op een andere manier in. Bart [Harder, hoofdrolspeler] is een complete alien; hij past niet in de nieuwe omgeving. Alles komt hakkelend bij hem binnen. Dat benadrukken we door hard en onaangekondigd nieuwe scènes te beginnen. Zo moet de kijker ineens een hoop nieuwe input verwerken, net als ons personage. De beelden moeten daarom kraakhelder zijn. Zoals die scène op het wad, waarin we zijn verlangen zien. Hij verlaat een woning en komt op het wad terecht. Hij realiseert zich pas dat hij dat zich inbeeldt als stratenmakers hem uit zijn dagdroom wekken. Dat beeld vertelt alles — we zien het landschap waar hij heimwee naar heeft. Ik hou van gestileerde personages. Geef mij de mafklappers en de megalomanen, die altijd een tikkeltje verstrooid zijn.
Zijn megalomanen verstrooid? Dat vinden ze zelf niet, maar wij als publiek wel. Ze leiden aan grootheidswaanzin en staan aan de rand van de realiteit. Die zelfobsessie associeer ik met een vaart, die ik filmisch kan uitbuiten, een tempo dat je ook bij paranoia vindt. Ik wil graag overal langs sjezen, zodat je er geen erg in hebt als dingen onlogisch zijn. Het is niet mijn bedoeling om van de kijker te vragen om terplekke te reflecteren op een shot of een gebeurtenis. Als je met het verhaal mee kunt gaan is dat voor mij genoeg.
Beschouw je film enkel als entertainment? Voetzoeker is grotendeels vermaak, maar de film dealt ook met thema’s als identiteit, vrijheid en zingeving. We dachten vooral: dit is onze eindexamenfilm, dus we willen nog één keer echt spelen. Ooit wil ik heus iets maken met maatschappelijke relevantie, maar nu konden we voor het laatst rücksichtlos grappen bedenken.
Laura van Zuylen