Lichting 2015: Bobbie Koek

  • Datum 07-09-2015
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Bobbie Koek

"Het klinkt een beetje gezapig, maar in principe is dit voor mij magie"

Wie zijn de regisseurs van de toekomst? De hele zomer verschijnen er interviews met afgestudeerde regisseurs uit de lichting van 2015. Met Waar Zij Waren maakte Bobbie Koek een beklemmende film over een jongen die na de zelfmoord van zijn jeugdvriend terugkeert naar het religieuze dorp dat hij ooit ontvluchte. Maar minstens zo interessant was de werkwijze waaruit deze film ontstond. "Ik wilde dat iedereen in gelijke mate betrokken zou zijn in dit proces."

Hoe kwam je op het idee voor deze film? "Het ontstaan van dit verhaal kent een lange aanloop. Ik wilde mijn eindexamenfilm maken over iets dat mij eindeloos fascineert. Zo kwam ik uit bij het feit dat mijn ouders zijn opgegroeid binnen het katholieke geloof en daar uiteindelijk uit zijn losgebroken. Mijn jeugd zag er daardoor heel anders uit dan die van hun. Door die heldhaftige daad van de generatie voor ons geniet onze generatie een grote vrijheid. Maar dat betekent ook dat onze mogelijkheden onbegrensd zijn, waardoor we soms heel zoekende blijven. Daarnaast heb ik een grote fascinatie voor depressie. Dat komt omdat ik het gevoel heb dat mensen die depressief zijn de wereld met een bepaalde scherpte zien. Een scherpte die angstaanjagend is. Want de wereld is zo van elke romantiek ontdaan. Zo fel, zo helder, en daardoor heel gevaarlijk, want daardoor kan iemand heel erg op scherp komen te staan. Met dat als uitgangspunt zijn we gaan schrijven. Het verhaal heeft heel veel verschillende vormen en invalshoeken gekend, maar uiteindelijk kwamen we uit bij een jongen, Melle, die verschrikkelijk op scherp staat en dan geconfronteerd wordt met zijn verleden, zijn religieuze afkomst."

Waarom wilde je dit verhaal vertellen? "Depressie heeft een soort eerlijkheid. Dat gaat over de wereld aanschouwen zonder tierlantijntjes. Het kale daarvan vind ik interessant. De hoofdpersoon heeft daar last van en komt juist op dat moment terecht in een wereld waarin iedereen zich achter een bepaalde façade verschuilt. Oscar speelt een spel met het leven, maar dat voert hij zo ver door dat het voor hem ook een façade wordt. En de rest van de dorpelingen verschuilen zich achter het geloof. Dat vind ik zo interessant — waar ze zich achter verschuilen. Volgens mij doen mensen dat namelijk om te ontkennen dat het eigenlijk allemaal niet zoveel zin heeft. (Lacht) Dat klinkt zwaar. Uiteindelijk zijn mensen altijd opzoek naar een soort zingeving. Om een manier te vinden om het idee te accepteren dat je uiteindelijk gewoon dood gaat. Deze film gaat voor mij over de contradictie tussen de onoverkomelijkheid van deze menselijke eigenschap en het onvermogen het te kunnen accepteren of zelfs begrijpen."

Hoe is de film precies tot stand gekomen? "De eindexamenfilm is je laatste schoolfilm, dus school spoort heel erg aan om nog een keer te experimenteren. Daarom heb ik geprobeerd mezelf een aantal opdrachten mee te geven. Een daarvan was dat ik vanuit een collectief wilde werken. Dus ik wilde elk departement — acteurs, crew, iedereen — betrekken bij de ontwikkeling van het verhaal en de personages. Zodat het voor iedereen op eenzelfde manier gaat leven en iedereen de ruimte krijgt om mee te denken. Ik geloof dat de film hierdoor een geheel wordt waarin alle departementen het meest tot hun recht komen."

Hoe ging dat precies in zijn werk? "We hadden een keer per week een meeting waar iedereen bij was. Dan gingen we de stand van zaken bespreken.  En we hebben de acteurs heel vroeg in het proces gecast. Daar heb ik vervolgens heel veel gesprekken mee gevoerd. Ik heb apart met ze afgesproken, samen afgesproken, ze boeken laten lezen, films laten kijken, we zijn naar een expositie geweest in het FOAM. We hebben van alles gedaan waarvan ik dacht dat dat hen zou kunnen inspireren of voeden."

Ben je uiteindelijk blij dat je deze werkwijze hebt gekozen? "Ik vind dat de departementen binnen een film vaak zo los van elkaar staan. Dan zijn het gewoon een soort fases waar je doorheen gaat: schrijven, filmen, monteren, sounddesignen, grading. Maar als je gezamenlijk dat proces doormaakt, vloeien die verschillende facetten veel meer samen. Je ziet dat ook echt terug. Neem bijvoorbeeld een acteur. Het personage dat diegene speelt wordt zo veel gelaagder als dat personage al maanden in iemand sluimert. Freek [den Hartogh, red.] en Bram [Suijker, red.] hebben maandenlang met Melle en Oscar in hun hoofd rondgelopen. Soms kreeg ik midden in de nacht een smsje: ‘Ik zag dit en ineens dacht ik misschien moeten we zo!’. Dat stond altijd aan bij hen. En bij mij ook. Dat is dan constant aan het broeien, en je bent dat samen aan het opbouwen.  Maar geldt dat dan ook voor de crew? In sommige gevallen. Het heeft niet altijd gewerkt, maar over het algemeen wel. Voor geluid en montage gold bijvoorbeeld dat ze de personages vanaf het begin al kenden. Ze wisten al hun beweegredenen, ze voelden al iets voor die personages. In plaats van dat ze dat materiaal na de opnames voor het eerst te zien kregen en er dan pas feeling mee moesten krijgen. Bij geluid kwamen we heel snel tot de kern van wat we wilden maken. Ik geloof niet dat dat zo makkelijk was gegaan als het een eerste ‘ontmoeting’ met het materiaal was geweest. Hetzelfde gold voor montage."

Maar zie je dit allemaal uiteindelijk terug in het resultaat? "De complexiteit van zo’n scène, de gelaagdheid — dat vind ik zo mooi. En volgens mij bereik je dat echt alleen op deze manier. Door het lang in het hoofd van mensen te laten sudderen.   Het klinkt een beetje gezapig, maar in principe is dit voor mij een soort magie. Wat er uiteindelijk op de set gebeurde, in die eindscène — dat vind ik echt magisch! Dan komen alle departementen met zo’n intensiteit samen. De concentratie op de set was vlijmscherp! Op zo’n moment ben ik gelukkig."

Sacha Gertsik