‘Ik hou van zweet en ruwe werkhanden’
De havens en donkere luchten van Oost-Groningen zijn belangrijke personages in Cengiz Özgöks debuutfilm Cold Breezes. “Mijn cameraman wilde meteen weer weg. Die kon de stilte en eenzaamheid niet verdragen.”
Delfzijl in rep en roer. De sodafabriek Brunner Mond BV sluit. Honderdtwintig werknemers verliezen hun baan. Een van hen is Cengiz Özgök. Een jaar later debuteert hij op vijftigjarige leeftijd met zijn korte film Today’s Existence (2010) en nu brengt hij zijn eerste lange speelfilm, Cold Breezes (originele titel So?uk Esintiler). Toch beschouwt de regisseur zijn leven als cineast niet als een ommekeer. Özgök: “Het begon met Elia Kazans A Streetcar Named Desire en On the Waterfront. Ik herinner me hoe ik die zag op het kleine zwart-wit televisietje op mijn kamer. En toen ik nog in de fabriek werkte maakte ik ook al korte filmpjes. Film heeft me nooit losgelaten, maar ik heb er eerder niet voor durven kiezen. Ik zag hoe moeilijk het leven als kunstenaar was bij mijn broer en vader.” Zijn vader Fehmi Özgök publiceerde vier boeken, zijn broer was in de jaren tachtig een pionier in de wereldmuziek met zijn Hasan Band.
In Cold Breezes willen twee vergeten mensen in Oost-Groningen vluchten voor het verleden. Een caissière verdient wat bij door zich te prostitueren à la Jeanne Dielman, in eenzelfde strakke, pastelgekleurde gang en keuken als die van Chantal Akerman, en haar ex-vriend kan haar niet loslaten. Een Syrische vluchteling arriveert en brengt hun omgeving in beweging. Özgök: “Ik zoek contrasten op. In Delfzijl wil iedereen weg en die Syriër wil juist blijven.” Angst voor vreemdelingen speelt een rol, maar heeft geen betrekking op Özgöks Turkse achtergrond. “Ik ben niet bezig met mijn Turks-zijn. Je kunt scoren met films over Koerden in Turkije of het geweld in Syrië, maar dat zijn geen thema’s die me interesseren.”
Cengiz Özgök
De regisseur houdt van het verstilde leven in Delfzijl. “Een grote stad als Rotterdam zou me afleiden; ik houd van zee, natuur en kleine havenplaatsjes. Die Groningse zware luchten boven dat eindeloze, vlakke landschap vind ik bijzonder. Je ziet een wolk over een dijk glijden en je denkt: wat zou er achter die dijk zijn? Daarachter is dan weer een dijk. Ik heb ervan leren houden. Op mijn negende verhuisden we van Istanbul naar hier. Andere Turken in Delfzijl komen van het platteland en zijn meestal niet zo artistiek als wij zijn. Daar heb ik nauwelijks contact mee.”
Özgök vond de inspiratie voor zijn films als fabrieksarbeider. “Ik heb nooit de filmacademie gedaan. De fabriek was mijn opleiding. Mijn voeten zijn kapot en ik heb huidproblemen, maar uit die arbeiderscultuur en het harde werken in de haven haal ik mijn onderwerpen en personages. Ik hou van zweet en ruwe werkhanden.”
Tegelijkertijd ligt een grotere sociaalmaatschappelijke tendens ten grondslag aan Cold Breezes: de mens vereenzaamt. Özgök: “Sinds Margeret Thatchers credo ‘greed is good for everyone’ de norm is, is de samenleving zo individualistisch geworden dat het doorslaat naar egoïsme. Tegelijkertijd zorgen de sociale media ervoor dat we voor contact niet meer de straat op hoeven en dat maakt ons asociaal en lui. Een gevaarlijke ontwikkeling, vind ik.”
Dit onderwerp is ook de kern van Özgöks volgende film. “Barbier vertelt over een thuiskapster die de oudjes in het verzorgingshuis knipt. Zij is hun toegang tot de buitenwereld. Privé blijkt ze even eenzaam als zij.”
De regisseur is dus nostalgisch ingesteld. “Ik verlang terug naar het Nederland van mijn jeugd en naar de gemoedelijkheid van de jaren zeventig. Ik mis het wereldje van Bert Haanstra. Ik hoef niet naar de Himalaya op vakantie, doe mij maar Drenthe met een tentje. Ik denk dat we zo uitkomen op waarom ik in Delfzijl wil blijven. Hier is de kneuterigheid van vroeger nog niet helemaal verdwenen.”
Laura van Zuylen
Cold Breezes draait vanaf 9 maart in Groninger Forum.