IFFR leverde Rot­ter­dam in 2020 tot €16,1 miljoen op

(Foto: Jan de Groen)

Het is de derde dinsdag van september, tijd voor de miljoenennota. En een strategisch goed moment om het onderzoek te presenteren dat het International Film Festival Rotterdam liet doen naar de toegevoegde waarde van het festival voor de economie van Rotterdam. De stad stopt jaarlijks €1,2 miljoen in het evenement maar krijgt acht tot veertien keer zoveel terug. Dat is een stevig rendement.

“De culturele waarde van het festival is al vaker benadrukt en iedereen is ervan overtuigd hoe belangrijk kunstfilms in het algemeen en het festival in het bijzonder is voor de leefbaarheid van de stad”, vertelt Marjan van der Haar, zakelijk directeur van IFFR. “Maar met onze vijftigste editie in het vooruitzicht wilden we laten zien hoeveel economische impact het festival heeft.”

Het rapport van accountantsbureau PricewaterhouseCooper (PwC) gaat over de 49ste editie van het IFFR, die plaatsvond van 22 januari tot en met 2 februari van dit jaar. Gedurende die tien dagen kreeg Rotterdam een extra economische impuls van tussen de €9,8 en €16,1 miljoen. De bandbreedte heeft te maken met onzekerheid over het precieze aantal bezoekers – alleen het aantal bezoeken/verkochte kaartjes is bekend. Uit een enquête blijkt dat 47% van de festivalbezoekers van buiten de stad kwam en speciaal voor het festival in Rotterdam was. Zij gaven gemiddeld €413 uit, waarvan de helft aan eten en drinken en verder aan overnachtingen, boodschappen en transport.

De stad profiteert ook van de uitgaven die het festival zelf doet. Het gaat om €3 miljoen per jaar, waarvan het meeste naar huur van faciliteiten en productie gaat. De uitgaven die door het jaar heen worden gedaan, zijn niet meegenomen in de cijfers. Van der Haar: “We wilden de cijfers niet kunstmatig oppompen. Daarom hebben we ook alleen de uitgaven van mensen geteld die speciaal voor het festival zijn gekomen.”

Het festival hoopt met dit rapport politieke beslissers te overtuigen van de waarde van kunst en cultuur. “Ook beleidsmakers die niet te overtuigen zijn met argumenten over uitstraling en reputatie, die alleen aanslaan op harde cijfers. Onze boodschap aan hen is: kijk in de breedte naar de impact van kunst en cultuur.”