IFFR-geselecteerde dhz-filmmaker zkt pr-budget

  • Datum 24-12-2014
  • Auteur
  • Deel dit artikel

La vie de Jean-Marie

Het is nu al de vierde keer dat een film van Peter van Houten is geselecteerd voor het IFFR. En toch lukt het hem niet zijn producties via reguliere kanalen van de grond te krijgen. De doe-het-zelf-filmmaker tegen wil en dank kon La Vie de Jean-Marie draaien dankzij een anonieme mecenas. Ondertiteling en marketing probeert hij nu te financieren via crowdfunding.

Peter van Houten
is wat je noemt een intuïtieve filmmaker. Zijn werkwijze past niet goed in strakke spreadsheets en productieschema’s. Over zijn nieuwe film La Vie de Jean-Marie deed hij jaren. Het idee voor de film deed hij op na verscheidene bezoekjes aan de Pyreneeën. Daar had in 1946 een Nederlandse man een berg gekocht — dat kon toen nog — en was er neergestreken met zijn dertienkoppige gezin. ‘Ik wist dat ik daar een film over wilde maken, de verhalen liggen er voor het oprapen’, vertelt Van Houten. ‘Nadat ik een zondagochtendmis had bijgewoond in iemands huiskamer, sloeg het bij me naar binnen. Het was duidelijk dat de pastoor het onderwerp van de film moest worden. Ik legde het hem voor en hij zei: "dit is het moment waar ik mijn hele leven op gewacht heb".’

Die pastoor was Jean-Marie, de oudste zoon van de man die bijna zeven decennia geleden de berg had gekocht. Zijn leven lang is hij verscheurd geweest tussen zijn religieuze roeping en zijn vurige wens te leven met een vrouw — liefst een beetje een wilde. In 2008 wordt hij verliefd op een buurvrouw en twee jaar later vertrekt hij naar Corsica, het dorp verweesd achterlatend. Van Houten: ‘Ik volgde hem al sinds 2004, zonder scenario, doel of afspraken. Bijna onzichtbaar, met een kleine camera, heb ik hem gefilmd. Hij was de laatste pastoor in de streek — ook daar is het priesterschap een uitstervend beroep. Ik ben gestopt met filmen op het moment dat hij op de boot stapte en een nieuw leven begon.’

Tijdens de opnames en de montage van La Vie de Jean-Marie maakte Van Houten, die in 2001 debuteerde met het eveneens voor het IFFR geselecteerd The Exposition of Anna Zharkov, nog de films Je m’appelle Liotta (2005) en I’m Still Alive (2012). Het was een anonieme mecenas die uiteindelijk de productie van La Vie de Jean-Marie mogelijk maakte. ‘Hij belde me op, vertelde me dat hij I’m Still Alive zo goed had gevonden en wilde weten wat ik nu aan het maken was’, vertelt Van Houten. ‘Hij vroeg me hoeveel ik nodig had. Ik noemde het bedrag dat ik voor I’m Still Alive had gebruikt, tienduizend euro, en dat heeft hij gewoon overgemaakt. Daar heb ik het mee kunnen doen.’

Daarmee was er wel een film, maar nog geen DCP (moederband), ondertiteling of DVD voor promotie. Van Houten besloot daarom een crowdfunding-actie op touw te zetten, die nu nog een maand loopt. De €7.000 die hij via Voordekunst hoopt op te halen, zijn ook bedoeld om posters, flyers en ander pr-materiaal te bekostigen.

De extreem onafhankelijk opererende Van Houten heeft over de jaren het doe-het-zelven geperfectioneerd. Zo leerde hij bij het Apple kenniscentrum in Utrecht ondertitelen in drie talen en investeerde hij veel tijd en geld in techniek. ‘Als je werkt zoals ik, niet wetende waar je precies uitkomt, is het lastig afspraken maken met producenten en distributeurs. Ik moet het hebben van mijn doorzettingsvermogen. Maar ik hoop natuurlijk eens een producent tegen te komen die me carte blanche geeft.’

Van Houten is inmiddels bezig met een volgend project, dat als werktitel Staat u mij toe een verhaal te vertellen draagt. ‘Wanneer de film klaar is, weet ik niet — het kan nog twee of drie jaar duren’, geeft hij toe. ‘Bij het monteren van La Vie de Jean-Marie heeft het me ook anderhalf jaar gekost voordat ik wist hoe ik die enorme hoeveelheid beeldmateriaal moest ordenen. Als je geen structuur hebt, moet je wachten totdat die zich aandient. Maar toen ik stuitte op Jean-Marie’s uitspraak "het gemis van de warmte van een vrouw", wist ik het.’

Edo Dijksterhuis