IFFR-blog 6: Van de hak op de tak met uw gastheer Pedroooooo! Costaaaaa!

Pedro Costa tijdens masterclass Foto: Bas Czerwinski

De Portugese meestercineast Pedro Costa doceerde in zijn masterclass met heerlijk cynische en opvallend lucide bespiegelingen over de staat van de filmwereld.

Vitalina Varela is de negende film van Pedro Costa die in Rotterdam wordt vertoond, vertelt festivaldirecteur Bero Beyer aan een volle Jardinzaal in het Rotterdamse Hilton Hotel. De nestor van de Portugese cinema wordt vervolgens door filmcriticus en interviewer Roger Koza aangekondigd als “de meest significante filmmaker” van deze tijd. “Het voelt alsof we het over Messi hebben.” En Messi zit vanavond op zijn spreekstoel. Waar de intentie van de avond is om van gedachten te wisselen over Costa’s oeuvre, laat de masterclass zich eerder aanhoren als een reeks uitgebreide en boeiende cynische oraties.

Zo vertelt Costa dat zijn nieuwste film Vitalina Varela – een duistere, melancholische film waarin we het Kaapverdische titelpersonage volgen door de straten van Lissabon – deels is geïnspireerd door Bressons Journal d’un curé de campagne (1951), over een jonge priester die probeert zijn werk te doen in zijn nieuwe parochie terwijl hij wordt geveld door maagpijn. “Is Bresson al Chinees?” Oftewel: kent het publiek de Franse meester nog? Dit is de opmaat naar een reeks aanbevelingen uit de filmgeschiedenis. Van contemporaine cinema moet Costa weinig hebben, dat kan hij niet genoeg benadrukken. Maar hij heeft vertrouwen in het Rotterdamse publiek: “Ik heb nee gezegd tegen Sundance om hier te zijn. Dit lijkt me een stuk leuker.”

Costa stelt dat hij vanavond niet al te zwaarmoedig wil zijn. Ironie natuurlijk: de filmmaker doet in de resterende anderhalf uur geen enkele moeite zijn ongenoegen over de stand van zaken in de filmwereld te verbergen. Over zijn nieuwe film, in 2019 winnaar van het Gouden Luipaard in Locarno, zal het amper gaan. Maar Costa ontpopt zich ook bij vlagen als een dichter. “In cinema heb je intimiteit nodig. En misschien wel een beetje eenzaamheid. Wanneer je kijkt, gaat het om jou; jouw eenzaamheid. Dat vind ik beangstigend. Filmen is geen feest. Het is een zaak van leven en dood.”

De Portugees is er niet zeker van of die eenzaamheid vandaag de dag nog een rol van betekenis speelt in het filmproces. “Ik beschuldig geen collega’s”, zegt hij quasi-beschuldigend. Waarop hij vreugdevol oreert over Buster Keaton, John Ford en Erich von Stroheim. Ook Godard en Rivette passeren de revue – de enige vrouw die Costa noemt is Danièle Huillet. Vervolgens betreurt Costa dat cinema nu meer dan ooit om geld draait. “Het is verschrikkelijk. Verspil geen geld als filmmaker.” Maak een film met beperkte middelen, met uitsluitend een smartphone, is zijn advies.

Vroeger was evenwel alles beter. Wanneer precies? 1958, 1959 en 1960 als het gaat om film. 1977, 1978 en 1980 als het gaat om rock-‘n-roll. Costa vertelt dat hij nachtmerries heeft over Jean-Marie Straub – die hij ooit ontmoette in de bar van het Hilton. Hij is bang dat de films die de Fransman maakte met zijn partner Huillet ooit verdwijnen uit het collectieve geheugen. De Portugees zucht, en begint over irritante sales agents. “Pitch je films niet, maak ze met je hart. Hou het idee voor een film voor jezelf. Dit is een van de redenen waarom films tegenwoordig niet goed meer zijn. Er scharrelen te veel mensen om de filmmaker heen.”

Costa vervolgt: “Cinema heeft niets van doen met onthullen, maar met verbergen.” Ondertussen kijkt Koza zwijgzaam toe, terwijl hij af en toe knikt. Het is muisstil in het publiek. En waar ligt het aan? Aan het kapitalisme waarin het geld de maat van alle dingen is geworden. Costa concludeert: “We zijn zwakker dan onze vaders.” Hij ziet daarin weinig onderscheid tussen arthouse en mainstream: “Je hebt films die voor weinig en films die voor veel geld zijn gemaakt.”

Het mooiste advies dat Costa deelt, heeft te maken met tijd. Een producent kan je van alles geven: Robert De Niro, vijf olifanten, misschien wel Sean Penn. Maar extra tijd is onmogelijk. En tijd heb je juist nodig: voor je research, om je onderwerp te leren kennen. En de sales agent? Die wil je tijd ook inperken. En die heeft tegenwoordig filmwetenschappen gestudeerd, dus kan ‘ie je lekker naar de mond praten over Ozu en de zijnen. Toen Costa film studeerde was het tenminste nog een praktische opleiding.

En filmcritici? “Ik heb absurde dingen gelezen over mijn films.” De Portugees kijkt geschrokken. Hij vervolgt zijn ergernis dat iedereen tegenwoordig een aan film gerelateerde studie heeft gedaan: “De chauffeur die je rondrijdt op de set kan ooit een scriptie over Eisenstein hebben geschreven.”

Een ding staat in ieder geval buiten kijf (en dat bewijst Costa ook in zijn nieuwste film): de Portugees heeft nog veel verhalen in zich. Het is fijn om een meester te zien die even lekker tegen de haren instrijkt, want dat inspireert. Vooraan zat tijdens de masterclass een filmmaker die zijn speelfilmdebuut nog moet maken. Dankzij Costa’s bespiegelingen weet hij nu wat hij moet doen, vertelt hij met een dankbare blik.