IFFR-blog 5: Stephen en Timothy Quay

Stephen and Timothy Quay door Mariusz Kubik (GNU Free Documentation License)

De tweeling, bekend van hun bijzondere stop-motion animaties, sprak tijdens een masterclass op het IFFR over hun eigenzinnige oeuvre.

Met hun grijze haardossen en hun gedistingeerde outfits lijken ze kunstenaars uit een vervlogen tijd: de eeneiige tweeling Stephen en Timothy Quay. In een halfvolle Jardinzaal in het Rotterdamse Hilton Hotel (is het oeuvre van de broers te obscuur voor de gemiddelde IFFR-bezoeker of is er te weinig ruchtbaarheid aan deze Frameworks Talk gegeven?) worden ze op vrijdagmiddag geïnterviewd door de Britse auteur en programmeur van het British Film Institute Geoff Andrew. Die kent de broers al jaren, en dat is te merken. Het gesprek is een prettige, anekdotische terugblik op hun grensverleggende oeuvre. Ook hun nieuwe film, The Doll’s Breath (2019), komt ter sprake, evenals het project waar ze nu aan werken: een stop-motion verfilming van Bruno Schulz’ roman Het zandlopersanatorium (1937).

Voordat de Quays aan het woord komen wordt een overzicht van hun werk getoond: van eigenzinnige stop-motion naar surrealistische live-action; van kleurrijk theater naar imposante cinema; van videoclips naar commercials. Andrew stipuleert dat de broers “niet alleen films” maken. Ze zijn duidelijk geïnteresseerd in meerdere kunstvormen. Getuige ook een installatie (Dream Pools & Collecting Holes) geïnspireerd door Het zandlopersanatorium die te zien is in het Rotterdamse kunstplatform TENT. Hoewel hij het publiek ook aanmoedigt The Doll’s Breath te gaan zien: volgens Andrew de beste film van 2019.

De conversatie komt moeizaam op gang, met lange stiltes. Totdat Stephen enthousiast begint te vertellen over hoe de broers in de jaren zeventig, opgroeiend in Philadelphia, geïnspireerd raken door Poolse posterkunst uit de jaren vijftig en zestig. In het Oost-Europese grafische ambacht draait het meer om vorm dan om inhoud, en ook hun creaties zijn doorgaans weinig narratief.

Op geestige wijze vertellen ze hoe ze in de jaren tachtig klaar zijn met de Verenigde Staten en in Amsterdam terechtkomen (later zullen ze zich in Londen vestigen, nog steeds hun thuishaven). Want afwassers zoeken ze overal. Zes maanden later krijgen ze ineens het budget om hun debuutfilm te maken. De broers werken op kleine schaal, geïntimideerd door de gigantische producties van live-action films. Ze ontdekken de intensiteit die poppen kunnen uitstralen. Bovendien praten die niet terug, zegt Andrew.

De tweede clip die wordt getoond is een fragment uit Institute Benjamenta, or This Dream People Call Human Life (1995). Wél een live-action film, met Mark Rylance en Alice Krige. Stephen vertelt dat ze een live-action film eerst niet zagen zitten. Maar wat als ze de boekverfilming van Robert Walsers Jakob von Gunten nu behandelden als een overzichtelijk kamerspel?

Het is tekenend voor de werkwijze van de broers, die in hun carrière voortdurend proberen de getreden paden te vermijden. Met veel plezier vertellen ze over de achtergrond van het bouwwerk, Hampton Court Palace, dat in de film dienstdoet als een school voor knechten. Het zou in het verleden een parfumfabriek zijn geweest, gerund door een ondernemer die parafernalia van herten verzamelde. Dat heeft weer te maken met muskus, de klierafscheiding van het muskushert die vroeger diende als de basis voor parfums. Overigens ligt het paleis uit Benjamenta even buiten Londen, op de aanvliegroute naar luchthaven Heathrow: dus moesten de opnames elke paar minuten worden stilgelegd. Later hebben ze alle geluiden en dialoog uit de film opnieuw opgenomen. Een huzarenstuk.

Ook de tweede film van de Quays is een literatuurverfilming: Street of Crocodiles (1986) is gebaseerd op een kort verhaal van Bruno Schulz. Een bijzonder tragische film over een marionet. De broers maakten kennis met het werk van de vooraanstaande Poolse auteur Schulz op een van hun reizen naar Polen. Daar kwamen ze ook in aanraking met Midden-Europese animatie. De kunstvorm fungeert als een tegengif voor de olijke, kinderlijke Disneyfilms waarmee ze opgroeiden. Het tot leven brengen van objecten is sindsdien hun expertise. Stephen noemt het “een animistische nevenattractie.”

Gevraagd naar het goeddeels ontbreken van een verhaal in veel van hun werk merkt Timothy op: “Waar is het narratief in ballet? Waarom heeft niemand het ooit daarover?” Want net als bij ballet is muziek in het oeuvre van de broers de leidraad. Een mooie anekdote over componist Karlheinz Stockhausen spreekt boekdelen: muziek van de Duitser diende als uitgangspunt voor de kortfilm In Absentia (2000). Toen Stockhausen het eindresultaat bekeek met de broers was er ook een crew van de BBC – een van de opdrachtgevers van het project – aanwezig. Dat bracht natuurlijk spanning met zich mee: wat als de eminence grise het niets vond? Timothy: “We stonden klaar om weg te rennen.” Maar Stockhausen was na de screening hevig geëmotioneerd. Zijn moeder – en dit wisten de Quays niet – was vergast in de Tweede Wereldoorlog. Hij dacht dat de film, waarin een vrouwfiguur centraal staat, hierover ging; waren Timothy en Stephen bekend met telepathie?

Dan wordt een clip getoond uit The Cabinet of Jan Svankmajer (1984). Weer gaat het over schalen. Over de relatie van objecten tot elkaar; over de wisselwerking tussen wide shots en close-ups. We zien een scène in een immense bibliotheek gevuld met ladders en ontelbaar veel boeken. Het is een mooie metafoor voor de masterclass en voor het bitterzoete oeuvre van de Quays: je kunt in het leven nooit alles ontdekken. Sommige zaken gaan aan je voorbij. Dat heb je maar te accepteren.

Tot slot vertellen de broers dat ze sinds kort weer filmen op 35mm celluloid. Op verzoek van niemand minder dan filmpurist (en fan van de broers) Christopher Nolan, de financier van hun nieuwe film, gebaseerd dus op Het zandlopersanatorium van Bruno Schulz, een surrealistisch verhaal dat in 1973 ook al werd verfilmd door Wojciech J. Has. Een van de twee 35mm- camera’s die tot voor kort in de studio van de Quays fungeerde als deurstop is, als een object uit een van de films van het duo, nu weer tot leven gewekt.


The Doll’s Breath is nog te zien op het IFFR. De installatie Dream Pools & Collecting Holes is tot en met 2-2 te zien in TENT, Rotterdam.