IDFA 2017: Alex de Ronde over Doof kind
Al achttien jaar is Alex de Ronde directeur van het Amsterdamse filmtheater Het Ketelhuis. Op 59-jarige leeftijd maakt hij nu zijn regiedebuut met de documentaire Doof kind, waarin hij z’n dove zoon Tobias portretteert. De film gaat vanavond in première op IDFA.
Bij het consultatiebureau hadden ze al hun vermoedens, maar toen Alex de Ronde twee pannendeksels achter het hoofd van zijn éénjarige zoon liet kletteren wist hij het zeker. Geen krimp; Tobias bleek doof. In zijn persoonlijke documentaire Doof kind kijkt De Ronde terug op het leven van Tobias, die inmiddels 28 jaar is, in Utrecht Nederlandse gebarentaal doceert en trots is op zijn dove culturele identiteit. Doof zijn heeft zijn leven verrijkt. Maar waarom moet de rest van de wereld dan altijd hardnekkig benadrukken dat hij gehandicapt is?
Om die reden liep De Ronde al een hele tijd met het idee voor de film, laat hij zittend in het café van ‘zijn’ filmtheater Het Ketelhuis weten. "Het viel me op dat in films en televisiereportages doven nooit leken op dat levenslustige jongentje bij mij thuis. Daarin werden ze meestal als gemankeerd of gehandicapt neergezet, terwijl wij via Tobias juist de dovencultuur ontdekten. Via het Filmfonds heb ik 24 jaar geleden wat geld gekregen om een treatment te schrijven. Te onpersoonlijk plan, vonden ze destijds bij de NCRV, terwijl een ander fonds het dan juist weer te persoonlijk vond. Daarna heb ik er een hele tijd niets mee gedaan, ook omdat ik een paar jaar later hier directeur werd."
Tot De Ronde samen met producent Pieter van Huystee vijf jaar terug zelf een paar opnames financierde. Tobias zat toen in Zuid-Afrika. Beetje bij beetje filmden ze en met hernieuwde hulp van de NCRV kwamen ze vervolgens tot een film. Het leverde een persoonlijk en informatief portret op, met een lichtvoetige toon en daaronder een serieuze boodschap. "Ik hoop dat wie de film ziet iets meer begrijpt van de dovencultuur. Of zich in ieder geval realiseert dat zoiets bestaat." Eerder organiseerde De Ronde om die reden al drie keer het Deaf in the Picture-filmfestival, waarin films van dove filmmakers worden getoond en aandacht is voor de beeldvorming rondom dovencultuur.
Een veelzeggende scene is een fragment uit de talkshow van Catherine Keyl, waarin De Ronde midden jaren negentig met een dan nog jonge Tobias te gast is. "Ik was destijds voorzitter van de Vereniging van Ouders van Dove Kinderen in Amsterdam. We zouden daar zitten om te praten over het belang van de erkenning van de Nederlandse Gebarentaal. Vlak voordat we op moesten, hoorden we Catherine Keyl ineens ons gesprek aankondigen met de woorden: ‘Ben je doof, verlies je ook nog eens je moeder.’ Moesten we het ineens over de dood van mijn vrouw hebben. Woedend was ik en ik voelde me erin geluisd. Ik heb toen serieus overwogen om weg te gaan."
Dat De Ronde toch is gebleven, noemt hij voor Doof kind een gelukje. "De vragen die zij ons stelde zijn namelijk representatief voor hoe er over het algemeen over doofheid wordt gedacht. Keyl vroeg ons in dramatische termen hoe dat nou was een doof kind. Kan je die wel vertellen over de dood van zijn moeder, en kun je via gebaren wel emoties overbrengen. De zielige dove. Daar kwamen haar vragen zo’n beetje op neer." In de talkshow al weet de familie het te pareren. Wanneer Keyl aan oudere broer Joachim vraagt of het niet vervelend is zo’n broertje dat niets hoort, heeft hij al meteen een antwoord klaar. ‘Kan ook best leuk zijn. Je kunt je papa iets vertellen zonder dat hij het hoort.’
Dat Doof kind geen pamflet geworden is, ligt mede aan hoofdpersonage Tobias, die een geboren performer blijkt. Hij gaat gabberend de wereld over, gebaart grappen op straat en rookt stiekem een jointje in een Amerikaanse badkamer. "Tobias is een energieke jongen, maar dat de camera zó van hem hield wist ik niet. Joachim is wat meer gereserveerd en ik zelf ook trouwens. Het liefst bleef ik buiten beeld. Maar het was al snel duidelijk dat zonder de vader, het verhaal zoals we dat wilden niet verteld kon worden." De Ronde zit er nu dus ook in. Tegen wil en dank lijkt het af en toe — zoals wanneer door zijn zoons erop gewezen wordt dat de compositie te wensen overlaat of als hij met een lullige geluidshengel in beeld naast Tobias staat.
De schijnbare onhandigheden van een eerste documentairemaker lopen als een running gag door de film. Maar als kijker krijg je al snel het idee, dat dit ook een beetje spel is. Met een uitgekiend geluidsontwerp (dat niet de stilte, maar de omgevingsgeluiden benadrukt) en belangstellende, warme vragen lijkt De Ronde als documentairemaker uitermate op z’n gemak. "Of het debuut naar meer smaakt? Ja, absoluut. Het is gewoon ontzettend leuk om te doen. Tobias vond het ook geweldig om in de spotlights te staan." Lachend: "Hij vindt het zelfs jammer dat ik niet meer met de camera langskom. Het volgende project hebben we in ieder geval al uitgedacht. Een internationale versie van Doof kind, waarin we wereldwijd langs doven gaan om ze te interviewen over hun ervaringen en dove culturele identiteit en waarin we inventariseren hoe het internationaal gesteld is met dovenscholen die hun deuren sluiten en gebarentalen die uit lijken te sterven. Tobias doet dan de interviews, en dan kan ik lekker achter de camera blijven. Dat lijkt me wel een goede rol."
Guus Schulting