Gemeente Utrecht dreigt subsidie NFF te stoppen

Bij elke nieuwe subsidieronde zijn er meer aanvragers en is er zelden tot nooit meer geld beschikbaar. Dat er dus afvallers zijn, weet en accepteert iedereen. Maar in Utrecht dreigt nu een waar slagveld. Ook het Nederlands Film Festival staat op de nominatie om haar gemeentelijke steun volledig te verliezen.

“Verbijsterd.” Zo vat Marjolijn Bronkhuyzen, zakelijk directeur van het Nederlands Film Festival, haar reactie samen op het rapport van de Adviescommissie Cultuurnota 2025-2028. Daarin wordt het college van burgemeester en wethouders geadviseerd de meerjarige subsidie aan het festival niet te korten of halveren maar volledig te stoppen. Het NFF krijgt nu nog €576.000 op jaarbasis en vroeg voor de komende periode 6 ton, wat neerkomt op 13% van de totaalbegroting van €4,5 miljoen.

“Niemand zag dit scenario aankomen”, stelt Bronkhuyzen. “Geen enkel signaal of gesprek wees in deze richting. We hebben de aanvraag heel serieus genomen en hem geschreven samen met de Raad van Toezicht en het publiek. Maar we hebben blijkbaar niet over het voetlicht kunnen brengen wat we doen, hoe en voor wie. Wij herkennen ons totaal niet in dit advies en hebben het gevoel dat het berust op een misverstand.”

In het voorwoord van het rapport getiteld Kleur bekennen stelt Farid Tabarki, voorzitter van de onafhankelijke adviescommissie, dat “pijnlijke keuzes noodzakelijk en onvermijdelijk zijn”. Er waren dit jaar immers 105 aanvragen gedaan voor een totaalbedrag van €23.712.340 en dat is ruim €5,2 miljoen meer dan de gemeente Utrecht te verdelen heeft. De aanvragen werden beoordeeld op artistiek inhoudelijke kwaliteit, belang voor de stad en uitvoerbaarheid. Voor elk van die criteria konden maximaal 30 punten worden verdiend en voor de bijdrage aan het culturele ecosysteem van Utrecht nog eens maximaal 50 punten. Wie onder een totaalscore van 90 komt, de zogenaamde zaaglijn, krijgt helemaal niets.

Het oordeel over het NFF (te vinden op pagina 98) is snoeihard. De totaalscore komt op slechts 60 punten. De artistieke inhoud wordt beoordeeld als matig (10 punten) omdat “missie en visie onvoldoende gekoppeld zijn aan activiteiten of werkwijze”. Iets verderop staat te lezen: “Ook betwijfelt de commissie of de huidige programmering de maatschappelijke ontwikkelingen herkenbaar in beeld brengt.” En de toegevoegde waarde van de plannen voor de audiovisuele sector worden beoordeeld als ‘beperkt’.

Op ‘betekenis voor de stad’ scoort het NFF iets beter: 20 punten. Maar de commissie vindt dat de waardering van het publiek onvoldoende is onderbouwd – met andere woorden: het festival had in zijn publieksonderzoek niet alleen moeten noteren hoe goed bezoekers het NFF vinden maar ook waarom – en is “kritisch over de rol in het digitale ecosysteem”.

Op uitvoerbaarheid scoort het NFF weer matig (10 punten) omdat het festival financieel leunt op kortlopende sponsorcontracten, sterk afhankelijk is van fluctuerende kaartverkoop en een hoge mate van subsidiëring kent. In de categorie ‘bijdrage aan het culturele ecosysteem’ worden maar 20 punten bijgeschreven omdat de commissie “een verbindende rol” mist en vindt dat het festival weinige eigen activiteiten ontwikkelt.

Zakelijk directeur Bronkhuyzen heeft weerwoord op alle kritiekpunten. “De artistieke inhoud is mede afhankelijk van het aanbod, maar we ontwikkelen steeds meer themaprogramma’s en zorgen voor een zo groot mogelijke toegankelijkheid door voorstellingen te presenteren op dertig locaties in de stad. Daarmee jagen we maatschappelijke en politieke discussies aan. Met het talentenplein en de speciale Utrecht-dag zetten we ons in voor filmtalent uit de stad. Het festival is bovendien een van de weinige plekken in Utrecht waar filmeducatie plaatsvindt – voor meer dan 10.000 kinderen die jaarlijks het festival bezoeken. Het NFF is bovendien van economisch belang voor de stad, via horeca maar ook de €17 miljoen aan mediawaarde die bijdraagt aan het imago van Utrecht. Tot slot draait het festival al jarenlang met een sluitende begroting en hebben we dit jaar zelfs drie nieuwe partners aan ons weten te binden.”

Bronkhuyzen zet zich de komende weken in om het college van b&w te overtuigen dat het NFF toch subsidie hoort te krijgen. “Dat ze uiteindelijk besluiten iets te korten, zou ik nog begrijpen”, stelt Bronkhuyzen. “Maar een totaal stopzetten van de steun is onbegrijpelijk. Daarmee geef je als gemeente ook een signaal af: wij vinden het festival niet belangrijk en de stad Utrecht laat het NFF vallen. Maar wij vinden Utrecht belangrijk en een geweldige festivalstad. Wij zullen daarvoor strijden.”

Het NFF zal niet de enige partij zijn die lobby voert in aanloop naar 25 juni, de dag dat het college zich over het adviesrapport zal uitspreken. Andere grote spelers uit de Utrechtse cultuursector als BAK en Festival Tweetakt zijn net zo goed onder de zaaglijn beland. Ook multimediafestival Impakt, dat €276.000 had aangevraagd voor de komende periode, heeft nul op het rekest gekregen. Filmhuis ’t Hoogt en Animatiefilmfestival Kaboom zagen hun aanvragen – respectievelijk €300.000 en €125.000 – wel gehonoreerd.

Wat het NFF gaat doen als de subsidie definitief wordt ingetrokken, weet Bronkhuyzen nog niet. “Ik kan nog niet denken in termen van ‘wat als’”, stelt de zakelijk directeur. “Voor de 2024-editie heeft het advies geen consequenties, voor de periode 2025-2028 wel. Dan kunnen we minder doen in Utrecht.”