Filmfonds: leaner and meaner
Met een budgetkrimp van ruim een kwart in het vooruitzicht, weet het Filmfonds dat er maatregelen genomen moeten worden. Kosten snijden is het devies. Dus wordt de hoogte van de bijdragen variabel en wordt er gereorganiseerd. Meerkoppige beoordelingscommissies maken plaats voor filmconsulenten naar Scandinavisch voorbeeld. Deze week maakte het fonds de eerste benoemingen bekend.
De gitzwarte hemel aan de financiële horizon werd al geschetst in het beleidsplan van het Filmfonds, dat afgelopen februari verscheen. Van de 35,07 miljoen euro die er in 2011 nog te verdelen was, blijft in de periode 2013-2016 grofweg 26 miljoen per jaar over. Dat komt neer op 1,43 euro per hoofd van de bevolking voor filmproductie — verreweg het laagste bedrag in West-Europa.
De korting betekent dat er onherroepelijk minder geld kan worden uitgegeven aan filmproductie en -ontwikkeling. Maar het Filmfonds wil die schade zo veel mogelijk vermijden door efficiënter en effectiever te gaan werken en de overheadkosten te drukken. In concreto betekent dat: een reorganisatie.
De meest ingrijpende verandering is het afschaffen van de beoordelingscommissies. Voorheen werden aanvragen onder de loep genomen door adviseurs, veel adviseurs. Voor de commissie speelfilm bijvoorbeeld had het fonds er enkele tientallen op afroepbasis. ‘Het werken met commissies is een complex proces’, stelt fondswoordvoerder Jonathan Mees vast. ‘Het vergt veel vergaderen, waarbij de samenstelling van de commissies steeds wisselt. Dit kost niet alleen tijd en mankracht maar bemoeilijkt ook een onderling vergelijken van plannen.’
In het nieuwe systeem worden de adviescommissies vervangen door filmconsulenten, die in vaste dienst zijn bij het fonds. In Denemarken wordt al drie decennia op deze manier gewerkt, en in Noorwegen en Zweden heeft men er ook al jaren ervaring mee. De consulenten worden voor drie jaar aangesteld en kunnen een beperkte verlenging krijgen. Zij beoordelen aanvragen op inhoud. De zakelijke toets wordt gedaan door het subsidiebureau van het fonds, dat ook advies uitbrengt over de hoogte van de bijdrage. Het gebundelde advies gaat uiteindelijk naar de directeur van het Filmfonds, Doreen Boonekamp, en die velt het eindoordeel.
Het consulentensysteem geldt voor twee van de drie nieuwe programma’s die het Filmfonds per 1 januari invoert. De eerste namen zijn deze week bekend gemaakt; het fonds verwacht later dit jaar nog minstens één consulent te benoemen. New Screen NL, dat geleid gaat worden door Dorien van der Pas, is bedoeld voor nieuw talent, filmisch experiment en korte (animatie)film. Screen NL gaat zich onder leiding van Frank Peijnenburg richten op speelfilm, lange animatiefilm en lange documentaires primair gericht op regisseurs die hun tweede of volgende film maken. Consulenten Bero Beyer, José van Doorn en Monique Ruinen gaan adviseren voor speelfilm, Pieter Fleury voor documentaire, en Renée van der Grinten voor filmisch experiment & documentaire. Dorien van der Pas adviseert voor talentontwikkeling. Het Screen NL Plus-programma, dat zich richt op de realisering van bioscoopfilms voor een groot publiek en de distributie van filmproducties, valt buiten het consulentensysteem.
Een andere belangrijke maatregel die met het consulentensysteem wordt ingevoerd, is dat aanvragen in verhouding tot elkaar worden beoordeeld. Het fonds hoopt hiermee de concurrentie om de schaarsere middelen op gezonde wijze te kunnen aanwakkeren.
Edo Dijksterhuis