Filmfestivals in coronatijd: 10 geleerde lessen
Cannes en Telluride gingen niet door, Venetië en Toronto beleven dit jaar zeer bescheiden edities. Maar in Nederland gaan de grote herfstfestivals vooralsnog gewoon door. Hoewel, ‘gewoon’? De directeuren van het Nederlands Film Festival (NFF), IDFA, Cinekid, Film by the Sea en Leiden International Film Festival (LIFF) vertellen welke belangrijke lessen zij de afgelopen maanden hebben geleerd.
Les 1: Onder druk wordt alles vloeibaar
“Wij hebben geen seconde gedacht: het gaat niet door dit jaar”, stelt Alexander Mouret van LIFF. “Maar in april was nog onduidelijk of bioscopen überhaupt open konden waardoor het lastig plannen was. We noemen komend festival dan ook de 14,5e in plaats van de 15e editie, met de passende slogan ‘No Half Measures’.”
In Vlissingen hield Jan Doense stug vast aan de oorspronkelijke festivaldata, ook toen zijn bestuur wekelijks vergaderde over wel of niet doorgaan. “Toen de kogel eenmaal door de kerk was, liepen we een maand achter in de planning. Toch is het gelukt een volwaardig festival neer te zetten.”
Ook voor Doreen Boonekamp, die als plaatsvervangend directeur van het NFF inspringt voor Silvia van der Heiden, was overslaan geen optie. “Wij zijn hét podium voor Nederlandse producties en nieuw talent – dat moet doorgaan. Toen corona uitbrak lag kort alles stil maar hebben we daarna razendsnel doorgeschakeld. Je moet omdenken, anders sta je met lege handen. En dan blijkt plots heel veel mogelijk. De innovaties die we in een paar maanden hebben doorgevoerd, daar doe je normaal jaren over.”
Les 2: Hybride is beter dan volledig online
Lang leve Zoom, Teams, streamingdiensten en deelplatforms die de wereld de afgelopen maanden toch hebben laten doordraaien. Ze zijn ook onmisbaar in de huidige festivalpraktijk, maar geen enkele directeur ziet been in een exclusief virtueel evenement. “De ervaring van samen film kijken in een theater is – zelfs bij lage bezettingsgraad – erg belangrijk voor zowel publiek als makers”, stelt Orwa Nyrabia, artistiek directeur van IDFA, onomwonden.
“Hoewel een avondje bioscoop nu soms voelt als gevangenisbezoek is het samenzijn essentieel”, vindt Mouret. “En omdat er lange tijd niets was, denk ik dat het publiek hongert naar festivals.”
Doense zegt zelfs “niet zo heel erg hybride” te gaan. Slechts twaalf titels uit het Film by the Sea-aanbod worden aangeboden via Picl. En Heleen Rouw van Cinekid hoeft als enige directeur niet bij alles na te denken over 1,5 metermaatregels. “Die gelden niet voor kinderen dus organiseren we voorstellingen voor kinderen zonder hun ouders. Dan kun je in een Ketelhuiszaal met vijftig stoelen wel 35 kinderen kwijt. Alleen rondom de begeleiders moeten we de stoelen leeg laten.”
Sommige festivalelementen zijn van zichzelf coronaproof of zijn dat makkelijk te maken. Boonekamp geeft de interactieve expositie in de nieuwe bibliotheek als voorbeeld. “Ook zonder corona komen bezoekers vaak individueel. De VR-brillen zijn goed en snel te ontsmetten en publieksstromen zijn makkelijk te reguleren.”
Les 3: Samen sterker
“Wij hebben vanaf april in het openbaar geroepen: als je goede ideeën hebt, kom maar door!”, vertelt Doense. “Het Filmfestival Tegenstroom uit Oostburg ging dit jaar niet door en benaderde ons. Nu presenteren wij een deel van hun programma onder de kop Tegenstroom op reis. Ook de Stichting Klassieke Muziek Vlissingen wilde samen iets doen. Toen bleek dat ze de beschikking hadden over de Sint Jacobskerk hadden we binnen anderhalf uur de productie van The Phantom of the Opera met live orgelbegeleiding geregeld.”
Cinekid, IDFA en NFF hebben samen met het IFFR een complete online festivalomgeving ontwikkeld. De techniek is gedeeld maar ieder festival bouwt daar aan de voorkant een eigen platform op. “Wij zijn de eerste om het systeem in gebruik te nemen en er zullen ongetwijfeld gaandeweg aanpassingen worden gedaan”, stelt Boonekamp. “Maar met dit dashboard hebben we een systeem dat we ook gedurende het jaar kunnen gebruiken en waar we jaren mee vooruit kunnen.”
Les 4: Live ervaring laat zich niet 1-op-1 online vertalen
“Grote paneldiscussies werken op een podium maar komen niet over op een computerscherm”, leerde Boonekamp van de internationale festivals die afgelopen maanden experimenteerden met virtuele versies van programmaonderdelen. “De combinatie van film en Q & A werkt wel om het live-gevoel op te wekken.”
De vertaling naar online heeft volgens haar effect op de productie. “Pitchingsessies waren helemaal live. Nu wordt de pitch, waarbij de filmmaker beeldmateriaal toelicht, van tevoren opgenomen om te voorkomen dat technische haperingen roet in het eten gooien. Het gesprek is vervolgens weer live.”
De hoge digitaliseringsgraad van Nederland ten spijt gaan de technologische vernieuwingen sommige bezoekersgroepen boven de pet. “Een deel van ons publiek is op leeftijd en niet zo digitaal ingesteld”, constateert Doense. “We proberen tickets zoveel mogelijk online te verkopen maar in de week voor het festival zetten wij vanaf 9 uur de kassa open bij de bioscoop – volledig coronaproof uiteraard.”
Les 5: Online toch een festivalgevoel
“Een belangrijk deel van het festivalgevoel is voorpret”, vindt Mouret. “Er gebeurt nu heel veel online, er is van alles te ontdekken, zelfs meer dan voorheen. Tijdens het festival bootsen we de live sfeer na met wachtkamers rondom vertoningen, waarin je kunt chatten met andere kijkers.”
Ook Nyrabia benadrukt het belang van verbondenheid. “Daarom volgen wij niet de on-demand aanpak maar bieden we nieuwe films alleen aan als live streams op gezette tijden. Op die manier kijken we allemaal op hetzelfde moment en behouden we de intimiteit en het bijzondere van een filmvertoning.”
Het NFF heeft de online omgeving ingericht als huiskamer, van waaruit je door het programma navigeert. Cinekid stopt veel tijd en moeite in de aansluiting bij de belevingswereld van kinderen. “Je kunt niet kaal een lijstje titels aanbieden”, vindt Rouw. “Daarom hebben we Cinekid Play ontwikkeld, dat een ontdekkingsreis is langs 150 films, workshops en nieuwe mediaprojecten. Ouders maken een abonnement aan voor hun kinderen, die vervolgens een eigen astronautavatar kunnen samenstellen. Eenmaal buiten het ruimteschip reis je door een fictief heelal en kun je landen op planeten met als thema ‘liefde’ of ‘klimaat’. Van daaruit kom je bij een film, spel of de toelichting van een gastcurator.”
Les 6: Breng de berg naar Mohammed
“Onze inzet was altijd zoveel mogelijk mensen in september naar Utrecht te trekken”, vertelt Boonekamp. “Nu hebben we dat omgedraaid en gaan wijzelf naar zoveel mensen toe. Veel premières vinden in Utrecht plaats met alleen cast en crew, en worden daarna limited online met het publiek gedeeld. Acht premières worden gelijktijdig vertoond in maar liefst 97 bioscopen en theaters door het hele land. Zo kunnen we toch zoveel mogelijk mensen de collectieve ervaring van het grote doek geven.”
In Leiden overweegt LIFF uit te breiden met Lido, IDFA bestudeert de mogelijkheden om locaties buiten Amsterdam in te zetten, en Film by the Sea heeft satellietlocaties in vijf Zeeuwse theaters en een Brabantse bioscoop. Cinekid borduurt voort op de ervaringen die zijn opgedaan met Cinekid on Tour. Rouw: “Naast Ketelhuis, Eye, De Meervaart en Studio K in Amsterdam worden films vertoond in Groningen, Enschede, Breda, Nijmegen, Rotterdam en Haarlem. In iedere zaal is een live moderator aanwezig zodat niemand het idee hoeft te hebben dat hij zit te kijken naar een gestreamd evenement dat elders plaatsvindt.”
Les 7: Minder titels vaker tonen
Alle festivals hebben dit jaar een kleiner aanbod, hoewel de krimp bij de Nederlandse evenementen kleiner is dan bij bijvoorbeeld het festival van Toronto, dat 79% minder titels programmeert. LIFF heeft honderd titels geselecteerd, waar 150 gebruikelijk is. Film by the Sea is van 120 naar honderd gegaan. En NFF presenteert ruim 200 titels waarvan 61 premières – iets minder dan gewoonlijk, maar dat komt grotendeels doordat het studentenfilmprogramma doorschuift naar december.
Gezien de beperking van het aantal zitplaatsen – IDFA becijferde van ruim 200.000 stoelen vorig jaar naar 55.000 nu te zijn gegaan – is dat lagere aantal titels niet zo heel erg. Ze kunnen namelijk vaker vertoond worden. Mouret: “Met zo’n lage zaalbezetting is het zonde om films maar één keer te vertonen. De drie à vier vertoningen die we gewoonlijk hadden per film zullen er nu vier à vijf worden.”
Les 8: Rij ‘m erin, vaar ‘m eruit
Sinds het begin van de coronacrisis maakt de drive-in bioscoop een serieuze comeback – in de VS zijn buitenbioscopen in sommige staten zelfs verantwoordelijk voor het leeuwendeel van de omzet. Logisch dat festivals ook kijken naar deze vorm van veilig bioscoopbezoek. Het NFF heeft net toestemming gekregen van de gemeente om bij Pathé Leidsche Rijn een drive-in bioscoop te realiseren. In Vlissingen kunnen bezoekers aan de Machinefabriek hun voertuig zelf thuis laten, maar kunnen ze voor twee voorstellingen per avond plaatsnemen in vijftig permanent geparkeerde auto’s die een lokale dealer heeft gesponsord. “En dan hebben we op de Westerschelde Ferry, die normaal tussen Vlissingen en Breskens vaart maar nu heen en weer gaat voor de Vlissingse kust, ook nog een drijf-uit”, vertelt Doense. “Op vrijdag en zaterdag is er vanaf 7 uur ’s avonds een film met arrangement. De interesse is zo groot dat we al zijn uitverkocht.”
Les 9: Schermhandel met digitale matchmakers
Net als andere festivals verplaatst IDFA haar programma voor professionals naar het computerscherm, maar Nyrabia “is er nog niet uit of er live netwerkmomenten zullen zijn en welke vorm die zouden moeten krijgen”. Bij Cinekid is dat zeker niet het geval. “Maar we schakelen digitale matchmakers in om contact te maken en mensen te verbinden”, zegt Rouw. “Dat is complexer en intensiever dan de gebruikelijke borrels maar het is belangrijk dat filmmakers, financiers en sales agents elkaar vinden. De rondetafelgesprekken die normaliter plaatsvinden tussen een expert en acht tot tien deelnemers hebben we omgebouwd tot presentaties waarbij een onbeperkt aantal mensen kan deelnemen via de chat. Dat is minder persoonlijk maar op deze manier heeft iedereen toegang tot de kennis.”
Een online versie van het professionalsprogramma heeft ook voordelen, vindt Boonekamp. “Omdat er geen afstand overbrugd hoeft te worden, zijn sommige sprekers makkelijker beschikbaar. Distributeurs en sales agents kunnen eenvoudig en in grotere getalen aanwezig zijn. Het is wel zaak om de presentaties aantrekkelijk en vernieuwend te laten blijven.”
Les 10: Zo’n grote sprong voorwaarts maak je maar één keer
“Wij houden rekening met een flinke daling van de box office: meer dan een halvering”, schat Cees van ’t Hullenaar, zakelijk directeur van IDFA, de financiële impact van deze editie in. “Maar door de extra corona-bijdrage van OCW kunnen we investeringen doen en worden de verwachte gederfde inkomsten gedeeltelijk vergoed.”
Ook voor Mouret is het gissen naar de resultaten. “Ik hoop op een toegenomen verkoop van online vertoningen. Normaliter krijgen we amper bezoekers uit Amsterdam. Die zouden nu zomaar een filmpje kunnen meepakken, net als kijkers uit Maastricht en Groningen. Maar de prijs ligt online lager dan in de zaal en je betaalt per IP-adres waardoor een heel studentenhuis kijkt voor een klein bedrag.”
“Deze editie kan doorgaan doordat provincie, gemeente en fondsen ons steunen”, erkent Doense. “We hebben er zelfs sponsors bij gekregen, zoals Delta. Maar de realiteit is dat we een gigantische terugval in recette-inkomsten zullen hebben. Dit doe je maar één keer.”
Film by the Sea: 11 t/m 20 september in Vlissingen en 5 andere locaties.
Nederlands Film Festival: 25 september t/m 3 oktober in Utrecht en 97 locaties in het land.
Cinekid: 7 t/m 23 oktober in Amsterdam en 10 locaties in het land.
Leiden International Film Festival: 29 oktober t/m 8 november in Leiden.
International Documentary Film Festival Amsterdam: 18 t/m 29 november in Amsterdam.