Vooruitblik: CinemAsia 2020

Met muziek en dans en naderende oorlogsschepen

Lunana: a Yak in the Classroom

Woensdag 4 tot zondag 8 maart vindt de dertiende editie van CinemAsia plaats. Gasten uit landen met veel besmettingen zijn er niet, meldt het festival op haar website. Wel flink wat sterke films. Een indruk van de competitie.

In de eerste scène van The Wayfarers (Raahgir) loopt een Indiase vrouw met sprokkelhout door een bos. Twee mannen rijden voorbij op het bospad, verdwijnen uit zicht en duiken dan weer op. Het volgende moment sleuren ze haar het bos in. Maar de vrouw rukt zich los en begint met een bijl te zwaaien. End scene. De volgende ochtend zegt ze nog even tegen haar dochter dat ze niet alleen op pad moet gaan, want “de honden lopen los” en het is gevaarlijk voor een meisje dat volwassen begint te worden.

Probeer even stil te staan bij de beslissing van de filmmaker om een potentiële verkrachtingsscène zo onnadrukkelijk, bijna achteloos in een film te stoppen. Wat hij daar (in dit geval) mee wil zeggen. Hoe normaal seksueel geweld blijkbaar is in India. En ver daarbuiten, zoals we allemaal weten. The Wayfarers is een van de acht films in de competitie van de dertiende editie van het CinemAsia festival, dat woensdag 4 maart opent met Mrs. Noisy, een Japanse film over een schrijfster die in haar nieuwe appartement met de oude chagrijnige buurvrouw te kampen krijgt, om het maar eens op z’n Duits te zeggen.

The Wayfarers is geen film over seksueel geweld trouwens, dat bedoel ik met het achteloze waarmee die scène in de film is opgenomen. Het is een bescheiden odyssee van een arme moeder die op weg naar de stad een zielsverwant ontmoet. Of misschien niet eens een zielsverwant, maar ze delen in ieder geval hun armoede. Hun voettocht door de modder om in de stad iets van een dagloon te vinden vertelt over hun ervaringen en frustraties maar laat ook de onderlinge solidariteit zien van mensen die weten dat ze echt alleen elkaar hebben.

Een sympathieke film, zonder meer, maar veel gewaagder is een andere Indiase film, Dolly Kitty and Those Twinkling Stars (Dolly kitty aur woh chamakte sitare). Maker Alankrita Shrivastava, die in 2017 de publieksprijs won op het festival met Lipstick Under My Burkha, schrikt er niet voor terug om thema’s in de film te stoppen die je in geen enkele uithoek van de Indiase filmcultuur tegenkomt. En dat allemaal in een vorm gericht op een groot publiek. Dolly Kitty vertelt het verhaal van twee nichten, de oudere Dolly (getrouwd, met twee zoons, en gevangen in een liefdeloos huwelijk) en de jongere Kaajal (op zoek naar liefde zoals de meeste mensen, maar vooral ook verlangend naar zelfstandigheid en vrijheid). Aanvankelijk lijken ze uit elkaar te groeien maar de obstakels die ze op hun weg vinden, zorgen ervoor dat ze elkaar weer vinden.

Dat klinkt ongetwijfeld vrij traditioneel maar ondertussen bouwt de film op naar een taboedoorbrekende storm die Indiase vrouwen laat zien zoals ze in film nooit gezien worden. Zelfstandig wonen, met een transgender zoontje die van z’n moeder geen enkele weerstand ondervindt, seks met een man die Kaajal pas net ontmoet heeft, werken voor een bedrijf dat telefonisch romantiek verkoopt aan eenzame mannen, überhaupt niet aan je trekken komen in je huwelijk (met de man die vroeger vast en zeker nooit in je dromen figureerde), seks met een andere man dan genoemde echtgenoot: eine kleine revolutie van vrouwelijke seksualiteit, that’s what this is. De vorm is bewust niet gewaagd, want er is zeker voor een Indiaas publiek al genoeg om te behapstukken. Al die thema’s samen zorgen er wel voor dat de film soms wat topzwaar aandoet, maar dat is geen halszaak. Dit is een beeldenstorm.

Over John Denver Trending (internetpesten) en Homecoming (Mudik; vrouw kijkt nog eens goed naar aanstaande echtgenoot) heb ik niet veel te zeggen. Degelijke films, belangrijke onderwerpen, maar geen winnaars, om in termen van de competitie te spreken. Fagara was niet op tijd te zien voor deze tekst, een film over een jonge vrouw in Hong Kong die haar vader gaat begraven en ontdekt dat ze twee zussen heeft, één in Taiwan en één in China.

Een van de verleidingen van de competitie op dit festival is dat die zo’n divers beeld geeft van een continent dat duidelijk in beweging is. Onder meer Japan en China zijn landen met gevestigde filmculturen maar Tibet en Bhutan zijn dat zeker niet. Toch zie je zowel in Balloon (Qiqiu) als Lunana: A Yak in the Classroom dat deze landen niet geïsoleerd zijn, ook al is die laatste ook echt gefilmd in ‘de meest afgelegen school ter wereld’. De moderniteit sijpelt binnen, of dringt zich op, zo je wilt. Hoe reageren deze nog steeds tamelijk traditionele culturen daar op?

De ballonnen in het Tibetaanse Balloon zijn condooms. In de openingsscène spelen de twee jonge zoons van een geitenhoeder ermee, tot vader ze lek prikt. De centrale spanning in de rest van deze rijkgeschakeerde film is die tussen de kinderwens van de samenleving – meer kinderen, goed voor een cultuur die onder het Chinese juk in de verdrukking raakt – en het gebrek aan middelen voor een gezin om al die kinderen te voeden. Daar komt bij dat China precies om die reden – minder Tibetanen graag, dicteert Beijing – een 1-kind politiek heeft ingevoerd. Wanneer de jonge moeder Drolkar voor de vierde keer zwanger raakt omdat de condooms op zijn en vader z’n broek niet dicht kan houden, is zij het die de last van de ingrijpende beslissing moet dragen: houdt ze zich aan de nieuwe Chinese wet of kiest ze voor de Tibetaanse traditie? En hoe gaan ze dat in godsnaam betalen?

Eenzelfde spanning tussen traditie en nieuwe tijd en tussen individuele en collectieve belangen zie je in het indrukwekkende Lunana: a Yak in the Classroom. Indrukwekkend niet alleen vanwege de absoluut fantastische vergezichten aan de voet van het Himalayagebergte op 5.000 meter hoogte. Indrukwekkend vooral vanwege de terughoudendheid, bijna de weerbarstigheid van het hoofdpersonage en daardoor van de vertelling om zijn omgeving en daarmee de kijker tegemoet te komen.

Het verhaal draait om de jonge leraar Ugyen die z’n verplichte studie voor het docentschap wil opgeven om zanger te worden in Australië. Dat gaat helaas niet lukken, zegt zijn studiecoördinator, want hij moet nog een jaar. En omdat hij zoveel haast heeft om het leven in de hoofdstad achter zich te laten, asjeblieft, hier is een gastdocentschap in Lunana, met letterlijk de meest afgelegen school ter wereld. Na een dagenlange treinreis en een dagenlange voettocht door de bergen arriveert hij nog steeds mokkend in Lunana. En daar begint, zonder dat het ooit wordt benoemd, een transformatie.

Dat klinkt voorspelbaarder dan het is. Regisseur Pawo Choyning Dorji weerstaat tot het einde toe de verleiding voor makkelijke oplossingen, ook al voel je de hele tijd precies wat er gebeurt er waar het verhaal heen gaat. Bovendien, om even de dominee uit te hangen, zouden we er hier in het Westen, met onze niet-aflatende jacht op de volgende gratificatie, goed aan doen naar de wijsheden in deze film te luisteren. “Een leraar kan de toekomst aanraken”, verklaart een van de dorpsbewoners zijn respect voor Ugyens vak. Een prachtige gedachte. Zo is er meer moois te vinden in de film.

Saturday Fiction is in zekere zin het kroonjuweel van deze competitie, afhankelijk misschien van waar je als kijker naar op zoekt bent. Het is ook niet zo gek want dit is de film met a) het grootste budget en b) de meest ervaren regisseur: Lou Ye, onder meer bekend van het prachtige Suzhou River (2000) en Summer Palace (2006). De competitie is dus geen level playing field maar welke competitie is dat wel? Van dit soort afwegingen – budget, ervaring, etc. – probeert elke jury zich bewust te zijn in het kiezen van een winnaar.

Saturday Fiction is een spionagefilm maar het is ook een romantisch relaas over een liefde die ooit abrupt en om onduidelijke redenen werd afgebroken. Het is een film over bijna-dubbelgangers en dubbelspel, in een wereld waarin je nooit weet of iemand de waarheid speelt of de waarheid zegt.

Het decor is het door Japan bezette Shanghai, de datum 2 december 1941. Die datum is belangrijk want daardoor weet je waar de film naar toe werkt en wat de drijvende kracht is achter het verhaal. De altijd indrukwekkende Gong Li speelt actrice Jean Yu die na een afwezigheid van jaren terugkeert in Shanghai en contact zoekt met de man die ze ooit achterliet, een theaterregisseur. “Kom je voor mijn nieuwe stuk?”, vraagt hij. “Ja”, zegt ze. “Waar ben je al die tijd geweest?” “Op allerlei plekken.” Ze ontgaat hem en ontglipt hem maar hij is nog steeds kapotverliefd. En zij houdt van ‘m. Echt. Maar er spelen andere dingen, grotere dingen. Lou Ye filmt het in zwart-wit, stemmig zwart-wit, zoals men zegt, met muziek en dans en naderende oorlogsschepen.