Eye krijgt prijs van kunstcritici

Andrei Tarkovski

Dat filmcritici zich thuis voelen in Eye zal niemand verbazen, maar ook kunstcritici lopen weg met het Filmmuseum. De Nederlandse tak van de internationale vereniging van kunstcritici (AICA) bekroont Eye dit jaar met de AICA-oorkonde.

Lof van kunstcritici is niet ieder filmmuseum gegeven, dus het is bijzonder dat de in AICA verenigde kunstcritici met hun jaarlijkse prijs Eye bekronen. Eye dankt het niet aan zijn filmprogramma, maar aan zijn tentoonstellingen. In de woorden van de jury: “Eye Filmmuseum viel de jury op vanwege de brede aanpak op het grensgebied van film en beeldende kunst. Een grote nieuwsgierigheid naar deze kruisbestuiving resulteert in een uniek en aantrekkelijk tentoonstellingsbeleid met steeds een rijk gevuld en uitdagend publiek programma.” Fijn, deze prijs voor Eye, waarvoor ook museum De Pont in Tilburg en West in Den Haag waren genomineerd. Deze twee musea grepen naast de prijs, omdat bijna de helft van de 170 Nederlandse kunstcritici voor Eye stemde.

De prijs is een erkenning voor het tentoonstellingsbeleid van curator en Director of Exhibitions Jaap Guldemond, die, zo merkte directeur Sandra den Hamer in haar dankwoord op, altijd als leidraad heeft: “We maken geen tentoonstelling over iets maar van iets.” In de minder cryptische woorden van Den Hamer: “We willen in plaats van brieven en objecten juist het bewegend beeld centraal stellen.” Dat uitgangspunt heeft sinds 2012 indrukwekkende exposities opgeleverd van filmmakers, onder wie Federico Fellini, Stanley Kubrick, Béla Tarr en Andrei Tarkovski (nog te zien tot 6 december), maar ook van kunstenaars die zowel met film als beeldende kunst werken, zoals William Kentridge en Apichatpong Weerasethakul.

Volgens kunst- en filmcriticus Basje Boer, die een laudatio uitsprak, straalt elke tentoonstelling in Eye de opvatting uit dat bewaren alleen niet genoeg is. “Dat je de vragen nodig hebt. Dat geschiedenis nooit op zichzelf kan staan, maar altijd het nu en de toekomst nodig heeft, en omgekeerd, en dat het stellen van vragen, meer dan het beantwoorden ervan, de manier is om geschiedenis, heden en toekomst aan elkaar te knopen.”

Fijn, al die lof, maar de jury vond toch nog een puntje van kritiek: “In het jury-overleg was de ‘gender-parity’ bij de retrospectieven een punt van discussie.” Gelukkig voor Eye zag de jury in de filmgeschiedenis een verzachtende omstandigheid voor de ongelijke verdeling tussen mannelijke en vrouwelijke regisseurs: “Onder de grote cinema-regisseurs, die in Eye allereerst zijn getoond, zijn vrouwen in de minderheid.” Pff, met de hakken over de sloot.