Eye Conference 2022

Cinekinship tussen 'Global North en Global South'

De Filmkrant bezocht de eerste dag van de driedaagse conferentie Global Audiovisual Archiving: Exchange of Knowledge and Practices. Het in Eye Filmmuseum gehouden congres ging over de ongelijkheid tussen archieven in het rijke Europa en Noord-Amerika en die in het arme(re) Latijns-Amerika, Azië en Afrika. Wat zijn de problemen, en wat zijn mogelijke oplossingen?

Meermaals vielen de termen dekolonisatie, ongelijkheid en scheve machtsverhouding in Eye Filmmuseum op zondag 29 mei. Het was de eerste dag van de zevende internationale conferentie die Eye organiseerde, met zowel presentaties in de zaal als via Zoom. ‘s Avonds volgde een filmvertoning, die ook voor het algemene publiek toegankelijk was. In de zaal zitten voornamelijk filmarchivarissen, een divers gezelschap uit alle windstreken. Ook zijn er academici en studenten.

Voor we ingaan op wat er besproken is, is het nuttig even uit te zoomen.

Voortschrijdend inzicht
Wie in oude filmgeschiedenisboeken kijkt, zal al snel constateren dat deze vol staan met een opeenvolging van meesterwerken, beroemde regisseurs en spraakmakende filmstromingen. Dat dit slechts het topje van de ijsberg is zal geen verrassing zijn. Sinds jaar en dag is er dan ook de roep de canon uit te breiden en te bevragen.

Dat die canon van geaccepteerde meesterwerken en bonafide filmauteurs ook nog eens sterk gericht is op westerse films- en regisseurs – veelal mannen – sijpelt ook langzaam door. Wie een filmgeschiedenisboek uit de laatste twintig jaar openslaat, ziet dat er inmiddels veel meer aandacht is voor niet-westerse films en filmmakers. Ook worden er vaak kritische noten gekraakt over het eurocentrisme, de buitensporige aandacht voor Noord-Amerika en het gebrek aan vrouwen. Noem het voortschrijdend inzicht.

Digital divide
Een soortgelijk voortschrijdend inzicht vindt momenteel plaats in de archiefwereld. En dat is waar deze conferentie het resultaat van is. In het voorwoord van het programmaboekje valt de term ‘digital divide’: de kloof tussen westerse en niet-westerse archieven als het gaat om het digitaliseren van hun films en het vervolgens beschikbaar stellen van dit materiaal via allerlei platforms. Archieven focussen daarbij met name op hun eigen nationale erfgoed, slechts spaarzaam wordt samenwerking gezocht. Waarbij ook machtsrelaties en ideologie in het spel zijn, want wie bepaald eigenlijk wat de moeite van het bewaren waard is? Op grond van welke criteria? Archieven zijn daar doorgaans weinig transparant in.

Westerse archieven bestaan vaak al lang, de meeste zijn opgezet vlak voor of vlak na de Tweede Wereldoorlog. Dit geeft ze een voorsprong in kennis van zowel de materialiteit van het medium film als de beste manier om films te conserveren en restaureren. Bovendien hebben ze (meestal) genoeg geld om de honderdduizenden filmblikken – en andere filmparafernalia – onder de juiste klimatologische omstandigheden op te slaan. Ook beschikken ze over dure, geavanceerde technologie om films te viewen, scannen, digitaal te restaureren en uiteindelijk te vertonen. Nadenken over hoe dit in minder bedeelde archieven gaat, was tot voor kort vaak niet aan de orde. Laat staan dat er heel lang en diep nagedacht werd over samenwerken, uitwisseling van kennis en manieren om minder rijke archieven direct of indirect financieel te ondersteunen.

Als voetnoot tussendoor iets over de gebruikte begrippen. De organisatoren van de conferentie gebruiken ‘Global North en Global South’ om de landen aan te duiden die niet tot het Westen behoren. Didi Cheeka, een naar eigen zeggen accidental archivist uit Nigeria, hield vast aan de oudere terminologie van Eerste Wereld en Derde Wereld, waardoor de voormalige koloniale verhoudingen explicieter blijven en niet weggemoffeld worden.

Problemen
In de middag bogen meerdere panels met diverse sprekers zich over specifieke problemen en mogelijke oplossingen. Iets wat de overige twee dagen van de driedaagse conferentie ook gebeurde. Het is mogelijk op basis van slechts één congresdag de contouren te schetsen van de specifieke problemen waar archieven uit de Derde Wereld/Global South tegenaan lopen. Zoals:

– Gebrek aan apparatuur, technische middelen en fondsen om de films en video’s (waarover later meer) te conserveren, digitaliseren en restaureren. Ook is er vaak geen consistent beleid, bijvoorbeeld als het gaat om digitaliseren.

– Niet-westerse archieven hebben de pech vaak te staan in landen met een heet, vochtig klimaat. Hierdoor wordt het extra lastig goed op de films te passen. De films vergaan onder deze klimatologische omstandigheden sneller, raken door vocht extra snel beschimmeld en ontwikkelen pijlsnel het vinegar syndrome. Verzuurde films die niet meer te redden zijn.

– Westerse archieven staan in landen die politiek vrij stabiel zijn. Dat is niet het geval voor niet-westerse archieven. Zij kunnen speelbal zijn of worden van militaire machthebbers, snel wisselende regimes, zwakke regeringen, bureaucratische tegenwerking en andere politieke problemen. Concreet voorbeeld: na de militaire coup in Myanmar staakte Okkar, medeoprichter van Save Myanmar Films, de samenwerking met het Ministerie van Informatie – de instantie die het filmerfgoed beheert. Hierdoor is het onduidelijk wat er met de nog resterende films in hun beheer gebeurt.

– Gebrek aan geld, fondsen en subsidies is een groot probleem. Hierdoor kunnen er te weinig mensen ingehuurd worden om het filmerfgoed adequaat te beheren of redden, is er geen geld voor apparatuur om bijvoorbeeld de films überhaupt te bekijken via zogenaamde viewingtafels, laat staan dat er geld is voor speciale ruimtes met een naar behoren functionerend klimaatsysteem. De Tunesische archivist Sami Meddeb droeg een mogelijke oplossing aan: gebruik gratis open source software om je films of videobanden te digitaliseren.

– Ook het traceren van films en ander materiaal kan een ingewikkeld probleem zijn. Zowel Ghana als Nigeria kende en kent een bloeiende industrie (en afzetmarkt) van op video – en later digitaal – gedraaide producties. De zeer productieve, Engelstalige Nigeriaanse filmindustrie staat wereldwijd bekent als Nollywood. Maar waar is een deel van deze producties eigenlijk gebleven? Hoe kunnen ze weer boven water komen? Een bewustwordingscampagne onder producenten dat het de moeite waard is hun films te bewaren is wellicht nodig, oppert een spreker. (Ter vergelijking: in Nederland moeten alle door het Filmfonds gesteunde projecten standaard een kopie afstaan aan Eye Filmmuseum.) Het gebruik van video had ook een ideologische component, vertelde Rebecca Ohene-Asah van het Ghanese National Film and Television Institute. Celluloid stond gelijk aan de voormalige koloniale overheerser, dus dat gebruikte makers bij voorkeur niet. Video staat voor vrijheid.

– Archieven in de Derde Wereld/Global South kunnen weinig met de hoge technische standaarden die gangbaar zijn in westerse archieven. Iets in 2K of 4K scannen is voor hen onhaalbaar, want onbetaalbaar. Mochten ze al zo’n geavanceerde scanner hebben, wat eigenlijk nooit het geval is. Bovendien is celluloid, en sinds twintig jaar digitaal, de norm in rijke archieven. Maar veel arme(re) landen hebben rijen videobanden staan, of soms nog oudere, in onbruik geraakte videoformaten als U-matic die nog nauwelijks afspeelbaar zijn. Maar ze moeten wel behouden blijven om een goed beeld te hebben of krijgen van de filmcultuur aldaar. En als deze video’s niet beschikbaar zijn, verdwijnt die filmcultuur op den duur. Film en video vormen (grotendeels) het geheugen van een natie.

– In de kunstwereld is de discussie over het teruggeven van kunstwerken aan de landen waaruit ze door koloniale overheersers ontvreemd zijn inmiddels goed op gang gekomen. In de filmarchiefwereld nog niet. Zo riep Samuel Benagr, van de Universiteit van Ghana, de Britten op de films die zij uit Ghana meenamen terug te geven aan zijn land.

Oplossingen
Naast het in kaart brengen van bovenstaande problemen waren er pogingen oplossingen te vinden. Dat kan door meer samenwerkingen tussen archieven, maar ook samenwerkingen tussen een westerse universiteit en een niet-westers land. Aansprekend voorbeeld is de Goethe-Universität uit Frankfurt die de afgelopen jaren een vruchtbaar uitwisselingsproject opzette met Nigeriaanse studenten, samen met het Deutsches Filminstitut & Filmmuseum, het Arsenal instituut voor Film en Videokunst, de National Film Corporation of Nigeria en de University of Jos. Waarbij de Duitse initiatiefnemers zich bewust zijn van het gevaar de aloude koloniale dynamiek nog eens dunnetjes over te doen. Iets wat eigenlijk ook geldt voor deze door Eye georganiseerde conferentie. Sonia Campanini van de Goethe-Universität riep op tot het dekoloniseren van universiteiten en filmarchieven, waarna applaus volgde.

Een andere oplossing is het geven van trainingen, workshops, geld, afgedankte apparatuur, scanners voor video’s of het uitwisselen van kennis en het reflecteren op de functie van archieven – precies zoals gebeurde tijdens de conferentie, met geanimeerde discussies in de zaal maar ook erbuiten.

Alles in het besef dat de Global North en de Global South een gemeenschappelijke taal delen, die van de cinema. We hebben een ‘cinekinship’, zoals Stefanie Schulte Strathaus (van het Arsenal-instituut) het mooi verwoordde.


Meer info: zie de pdf met het programmaboekje, of lees verder over de uitwisseling tussen de Goethe-Universität en Nigeria.