Europese filmmakers vrezen EU-VS vrijhandelsverdrag
In Brussel wordt druk onderhandeld over een Amerikaans-Europees handelsverdrag. EU-commissaris Androulla Vassilou beloofde zich hard te maken voor een uitzonderingspositie voor cultureel beleid, film en televisie in het bijzonder. Maar commissarissen Karel de Gucht (handel) en Michel Barnier (interne handel) geven geen sjoege. De Federatie voor Europese Filmregisseurs (FERA) vreest voor de sectorale stimuleringsmaatregelen.
Screen Daily zat er meteen bovenop en rapporteerde over Vassilou’s uitspraken. ‘En aangezien FERA gevestigd is in Brussel volgen wij de zaak op de voet’, stelt FERA-directeur Elisabeth Sjaastad, die op het punt staat brieven te versturen aan EU-president Barroso en commissarissen De Gucht en Barnier. ‘Wij vragen om een onderhoud. Bovendien hebben we al onze nationale dochterorganisaties, zoals de Dutch Directors Guild, gevraagd om ons persbericht rond te sturen en onze acties te steunen.’
Er staat veel op het spel bij deze onderhandelingen. Het Trans-Atlantic trade and Investment Partnership, zoals de inzet van de gesprekken officieel heet, is het grootste bilaterale handelsverdrag ooit. Het zou de EU-economie met een half procent (119 miljard euro) doen groeien en 1,3 miljoen banen opleveren aan deze kant van de oceaan.
De Amerikanen hebben echter geen trek in uitzonderingen voor specifieke sectoren. Stimuleringsmaatregelen als tax shelters, cash rebate en tax rebate, waarvan er in Europa zo’n tweehonderd van toepassing zijn op de filmindustrie, zijn hun een doorn in het oog. Nederland kent dit soort fiscale voordelen niet (meer), maar ze waren wel de inzet van de onlangs gehouden nationale filmtop.
Vassilou — en met haar FERA — wijst op de UNESCO Conventie Diversiteit van Culturele Expressie uit 2005. Die is door de EU als wettelijke internationale overeenkomst aanvaard en stelt EU-lidstaten in staat om culturele goederen en diensten buiten handelsverdragen te houden. Dat biedt echter nog geen juridisch houvast, zoals Sjaastad erkent. ‘Maar we wijzen wel op het Verdrag van Lissabon (2007), waarin gesteld wordt dat de EU de plicht heeft culturele diversiteit te beschermen.’
Met het aanhalen van het Verdrag van Lissabon, refereren de noodklokluiders aan het subsidiariteitsbeginsel dat van toepassing is op cultuurpolitiek in Europa. Dat principe houdt in dat het hogere EU-orgaan niet iets moet doen wat door lagere, nationale overheden kan worden afgehandeld. Stimuleringsmaatregelen voor de filmindustrie zijn dus een nationale aangelegenheid en zouden buiten EU-verdragen gehouden moeten worden.
Hoewel Frankrijk een rem op de onderhandelingen heeft gezet, is het doel om de 27 Europese handelsministers voor 14 juni op een lijn te krijgen. Dan beginnen de onderhandelingen met de VS en moet er een mandaat liggen. ‘We hebben dus maar een maand om de commissieleden te overtuigen’, stelt Sjaastad. ‘Er wordt ook al actie ondernomen op nationaal niveau en we zijn in contact met Amerikaanse collega’s om onze zorgen kenbaar te maken.’
Edo Dijksterhuis