Eerste oogst Filmtalent Limburg in première

Connecting Flights
Een psychologisch drama, een tragikomedie en een animatiefilm. Zo divers is de oogst van de eerste lichting Masterplan Filmtalent Limburg. Elbe Stevens Films, de grootste productiemaatschappij in het zuiden van Nederland, en filmtheater Lumière lieten jonge talenten uit de Euregio een korte film maken. Op 29 oktober is de première, daarna wordt gemikt op festivals.
Voor je de grond raakt van Bart van Woestijne en Sophie van de Pol, allebei net afgestudeerd aan de toneelacademie van Maastricht, gaat over een babysitter die te maken krijgt met een tragische gebeurtenis. De Smet is gemaakt door Wim Geudens en Thomas Baerten, afkomstig van de filmopleiding in Genk, en heeft de bekende Belgische acteurs Tom Audenaert, Sven de Ridder en Stefaan Degand in de hoofdrollen. Zij spelen drie broers die naast elkaar wonen in identieke huizen en in complete harmonie, totdat er een alleenstaande jonge vrouw aan de overkant komt te wonen. De animatiefilm Connecting Flights van Arthur Gorissen tot slot gaat over een jongen in een kapperszaak en een meisje in een vliegtuig die met elkaar verbonden worden door een vlieg.
Volgens David Deprez, directeur van Lumière Cinema Maastricht, is Masterplan Filmtalent Limburg opgezet omdat ‘we steeds meer jonge makers hier binnenkregen met een film onder arm. Die wilden in de regio werken en niet per se naar Amsterdam trekken. Dat was tien jaar geleden nog helemaal niet zo.’
Het filmklimaat in het zuiden van het land is dan ook aan het veranderen. Volgend jaar wordt er vanuit de provincie Limburg een pilot gestart om te onderzoeken of een regionaal filmfonds haalbaar is. Cinesud, dat oorspronkelijk was opgezet als platform voor mediaprofessionals, ontwikkelt zich steeds meer tot volwaardig loket voor filmproducties en eigent zich de rol van film commissioner toe. De organisatie is ook nauw betrokken bij de nieuwe film van Dennis Bots, Zwaard van D’Artagnan, die in z’n geheel wordt opgenomen in Maastricht.
Masterplan Filmtalent Limburg richt zich volgens Deprez vooral op de net afgestudeerden van film- en toneelopleidingen. ‘Via dit project komen ze met elkaar in contact en met professionals die al wat meer ervaring hebben. Dat geldt niet alleen voor de regisseurs maar ook voor de crewleden; al met al doen ruim dertig talenten ervaring op. We hopen natuurlijk dat er een netwerk ontstaat en dat jonge makers kunnen doorstromen naar grotere projecten. De echte spin-off is waarschijnlijk pas over een paar jaar goed te zien. Maar de makers van De Smet zijn nu al bezig met een pilot voor een fictiereeks. En er wordt al gesproken met een Belgische distributeur.’
Opmerkelijk aan Masterplan Filmtalent Limburg is dat Lumière, een filmtheater, optreedt als (co)producent. ‘Dat is inderdaad een nieuwe ervaring’, erkent Deprez. ‘Maar ik denk dat je als filmtheater van nu moet nadenken over je rol. Talentontwikkeling is een belangrijke pijler van het cultuurbeleid en wij hebben daar een verantwoordelijkheid in. We moeten verder kijken dan alleen maar het vertonen van film. Mocht het overigens heel succesvol worden en we tot een soort productiehuis uitgroeien, dan zullen we dat in verzelfstandigde vorm doen.’
Na de première op 29 oktober zullen de films worden ingezonden naar festivals in binnen- en buitenland. Vertegenwoordigers van het Kortfilmfestival in Leuven staan al op gastenlijst voor volgende maand, Go Short is ook een voor de hand liggend festival om op te mikken. Deprez wil dat de volgende lichting voor 1 juni haar films aflevert zodat er ook nog kan worden ingezonden voor het Nederlands Film Festival.
Voor die tweede ronde wordt inmiddels gericht gescout. Deprez: ‘We laten de opleidingen hun beste afstudeerders aanwijzen, met hun gaan we praten en dan vragen we ze een plan in te dienen. We beginnen met tien kandidaten, vijf daarvan gaan door naar een ontwikkelfase en begin januari maken we bekend welke drie projecten worden gerealiseerd.’
Masterplan Filmtalent Limburg heeft een bescheiden budget van anderhalve ton. De helft daarvan is afkomstig van de gemeente Limburg. De andere helft komt van de gemeente Maastricht en een aantal kleine fondsen. ‘We zouden graag opschalen’, zegt Deprez. ‘Maar het is niet te onderschatten hoeveel je al met dit bedrag, een beetje creativiteit en de goodwill van een hoop professionals voor elkaar kunt krijgen. Want dit is dan in eerste instantie een talentontwikkelingsproject, het eindresultaat moet er wel professioneel uitzien.’
Edo Dijksterhuis