Drie toneelstukken worden verfilmd, en dat is pas het begin

  • Datum 19-03-2014
  • Auteur
  • Deel dit artikel

De verleiders

Amadeus, Driving Miss Daisy, Rabbit Hole — drie voorbeelden van een lange lijst toneelstukken die succesvol verfilmd werden. In Nederland gebeurt het echter bijna niet. Anton Smit, regisseur van uitzondering-op-de-regel Cloaca, wil daar verandering in brengen. Hij heeft hiertoe De Overstap opgericht. Voor de komende vijf jaar staan vijftien toneelverfilmingen gepland. De eerste drie zijn nu bekend.

Het gaat om De Kus, Gif en De Verleiders. Stuk voor stuk hits, die tussen de twintig- en honderdduizend bezoekers trokken. De kus kreeg bovendien de VSCD Publieksprijs, De Verleiders de Toneelpublieksprijs 2013 en hoofdrolspeler Pierre Bokma werd onderscheiden met de Louis d’Or voor zijn rol als frauderende vastgoedman. ‘Het is belangrijk om, als je dit voor de eerste keer doet, stukken te nemen die een behoorlijke publieke belangstelling kennen’, vertelt Smit. ‘Omdat zo’n toneelstuk al bekend is, heeft de verfilming ook meer kans op succes. Dat werkt hetzelfde als bij boekverfilmingen.’

Maar er hebben meer criteria meegespeeld in de selectie. Smit:  ‘Omdat we een budget hanteren van ongeveer zes ton per film, hebben we gekozen voor stukken met een hoge eenheid van tijd en plaats, en met niet teveel acteurs. Uiteraard speelt kwaliteit ook sterk mee — een stuk moet zich ook bewezen hebben in de pers.’

Het is de bedoeling dat de opnamen dit najaar beginnen. Maar voor die tijd moet de financiering rond zijn. En die hangt af van publieke steun. Fu Works treedt namelijk samen met Smit op als producent, VPRO is omroeppartner, en Filmfonds, Mediafonds en Fonds voor de Podiumkunsten hebben bijgedragen aan de scriptontwikkeling. Het filmbudget zelf wordt opgehaald middels crowdfunding. De Overstap mikt op twintigduizend participanten die ieder honderd euro inleggen. Intekenen voor vijf jaar kan ook; dan is de inleg zelfs voor de helft belastingaftrekbaar. Smit: ‘We hopen dat het project zoveel participanten trekt dat het in de loop der jaren onafhankelijk van fondsen kan opereren.’

Het benaderen van participanten gebeurt stapsgewijs. In eerste instantie wordt ingezet op de bezoekers van de schouwburgen waar de stukken nu worden opgevoerd. Die groep van ongeveer vijftigduizend mensen krijgt in de loop van volgende week een persoonlijk bericht via de schouwburg. Daarna wordt gemikt op bezoekers van filmhuizen in de steden waar die schouwburgen staan. En daarna wordt nog het persoonlijk netwerk van de producenten aangesproken. ‘Het is een totaal nieuwe benadering, we hebben geen idee wat de reactie zal zijn’, stelt Smit. ‘Of we honderdduizend of tienduizend reacties krijgen — we zullen het zien.’

Wie honderd euro investeert, wordt uitgenodigd voor een exclusieve première van alle drie de films in het voorjaar van 2015, waar regisseurs en acteurs bij aanwezig zijn. Dat festivalachtige evenement staat nu gepland voor een twintigtal schouwburgen. ‘Dat aantal kan nog uitbreiden’, aldus Smit. ‘We richten ons vooral op de regionale schouwburgen. Daar willen we een soort community opbouwen. Het zou toch mooi zijn als ieder jaar in de schouwburg van Leeuwarden zevenhonderd man elkaar treft bij de première van de films die dat jaar gemaakt zijn. Idealiter zouden landelijk ieder jaar vijftienduizend mensen ons steunen.’

De onderliggende motivatie van Smit is om het werk van gerenommeerde toneelschrijvers als Maria Goos en Frank Houtappels over het voetlicht te brengen bij een groter publiek. ‘Vaak is het werk dat geschreven is voor de kleine zaal, wordt het een keer of 25 gespeeld. Slechts een paar duizend mensen zien het. En er zitten echte pareltjes tussen. Daar willen wij ruimte voor maken.’

Smit heeft al ideeën voor de tweede tranche toneelverfilmingen, ook minder bekende titels. Maar ook hier wil hij het publiek actief betrekken. ‘De participanten die zich voor vijf jaar committeren kunnen via een app suggesties doen voor volgende verfilmingen. Over de voortgang van de lopende projecten houden we ze op de hoogte door berichten van de set en dergelijke.’

Edo Dijksterhuis