DOK Leipzig 2013: Niet te filmen

Winnaar van de Gouden Duif voor animatiedocumentaire: Casa
Animatie wordt steeds vaker en steeds vernuftiger gebruikt in de documentaire, en geen betere plek om dat fenomeen aan een nadere beschouwing te onderwerpen dan het documentaire- en animatiefestival DOK Leipzig.
Klein is DOK Leipzig allang niet meer, maar het oudste documentairefestival ter wereld ademt nog steeds een persoonlijke sfeer. En ondanks de overdaad aan programmaonderdelen — ik tel er achttien — is toch volkomen duidelijk waar het festival voor kiest: niet voor het interessante onderwerp, maar voor de (originele, zorgvuldige, grensverleggende, etc.) aanpak van de maker. Voor die makers valt er ook nog wat te winnen, met zeventien festival- en gastjury’s die dit jaar maar liefst vierentwintig prijzen uitreikten.
Sinds 1990 vormt animatie de tweede pijler van het festival. Documentaire en animatie: het lijkt een beetje een gelegenheidscombinatie, en in de praktijk functioneren het documentaire- en het animatieprogramma ook grotendeels als twee gelijktijdige festivals. Dat heeft misschien een beetje met de logistiek te maken: de meest besproken documentaires uit de verschillende competitieprogramma’s worden uitsluitend in het CineStar-multiplex vertoond, terwijl het animatieprogramma inclusief de animatiecompetitie zich afspeelt in de Passage Kinos. Binnen het piepkleine stadscentrum van Leipzig is dat prima te belopen voor wie zich voor beide genres interesseert, maar het creëert onvermijdelijk twee aparte hang-outs voor verschillende groepen makers en hun trouwste publiek.
Toch besteedt DOK Leipzig met een speciaal ‘Animadoc’ programma al sinds eind jaren ’90 aandacht aan de kruisbestuiving tussen documentaire en animatiefilm — een kruisbestuiving die ze ook actief probeert te bevorderen met een bijeenkomst voor makers uit beide disciplines in het van DDR-nostalgie druipende Ring-café. Nieuw is het niet, het gebruik van animatie in non-fictiefilms — de eerste animatiedocumentaire, The Sinking of the Lusitania, stamt uit 1918 — maar pas met de bioscooprelease van Waltz With Bashir raakte het idee dat met animatie ook ‘serieuze’ verhalen kunnen worden verteld, wijd verbreid. Ze halen lang niet allemaal de bioscoop, maar de programma’s van IDFA, KLIK! en HAFF bevatten de laatste jaren altijd wel een aantal documentaires die geheel of gedeeltelijk zijn geanimeerd. En vorig jaar nog ging de biografische animatie Crulic — The Path to Beyond uit in een aantal theaters.
Buiten beeld
Waarom documentairemakers steeds vaker met animatie werken, is heel goed te begrijpen. Met animatie kun je gebeurtenissen uit het verleden, waarvan geen beeldmateriaal voorhanden is, toch in beeld brengen. De stemloze houtskoolanimaties in het retrospectief van filmmaker-historicus Wendy Morris leveren hier schitterende voorbeelden van. En in combinatie met een verteller is animatie een uitstekend middel om een overdaad aan pratende hoofden tegen te gaan; ook komt het goed van pas wanneer het om wat voor reden dan ook beter is die verteller buiten beeld te houden.
Met animatie kun je nog meer: je kunt dingen verbeelden die überhaupt niet te filmen zijn. Het medium biedt oneindige mogelijkheden voor het uitdrukken van fantasieën, gevoelens of zintuiglijke ervaringen. In de films van de Britse animatiekunstenaar Samantha Moore is bijvoorbeeld te zien hoe verschillende geluiden of muziekfragmenten eruitzien voor mensen met synesthesie. De beelden die ze maakt zijn het resultaat van een intensieve dialoog met haar informanten, een dialoog die ook weer onderdeel wordt van de film. Momenteel — dat wil zeggen: zodra ze terug is uit Leipzig, waar ze dit jaar geen films presenteerde, maar in de jury van de animatiecompetitie zat — interviewt ze mensen die een amputatie hebben ondergaan over hun fantoompijn.
Maar laten we vooral niet vergeten dat animatie ook puur voor de mooi mag zijn: want tekeningen, fotobewerkingen en collages maken documentaires in de regel aantrekkelijker om naar te kijken. Andersom is documentaire voor animatiekunstenaars interessant, omdat het vraagt om een meer volwassen, meer artistieke en meer individuele stijl van animatie. Kunstenaars die dit type werk maken, voelen zich in Leipzig uitstekend op hun gemak; beter dan op festivals die animatie in de context plaatsen van de entertainment-, televisie- en game-industrie.
Terug dus naar het programma van DOK Leipzig. Dat bood dit jaar een uitgelezen kans om op het fenomeen in te zoomen, want voor zijn 56ste editie riep het als eerste festival ter wereld een competitie voor animatiedocumentaire in het leven. Negen titels streden in deze competitie om de Gouden Duif. In lengte variërend van vier tot zesenzeventig minuten, met sterk uiteenlopende technieken en grote verschillen wat betreft de mate waarin animaties worden gecombineerd met andere filmische middelen, leek het wel of die films er speciaal op waren uitgezocht om een zo breed mogelijk overzicht te presenteren van wat er in een documentaire zoal mogelijk is met animatie.
Illustratie
Geanimeerde beelden maken maar een klein deel uit van Emergency Calls (Hätäkutsu), maar deze korte film laat wel heel mooi zien hoe ogenschijnlijk willekeurige beelden betekenis toevoegen aan wat we horen: de gesprekken die binnenkomen bij een alarmlijn. Wolkenluchten, satellietopnamen en radarsignalen maken voelbaar waar het contact voor de hulpvrager om draait: leven of dood. Dat is een heel andere aanpak dan die van Truth Has Fallen, waar de handgeschilderde animatie vooral dienst doet als ‘een plaatje bij een praatje’. De beelden vormen hier soms een al te letterlijke illustratie bij de verhalen over ernstige gerechtelijke dwalingen. Het kan speelser: neem Vigia, waar de cartoonachtige potloodtekeningen van de animator een interactie aangaan met de woorden van de verteller, zijn grootvader. Een interactie die niet alleen gaat over het onderwerp van het filmpje — bijensterfte — maar minstens zoveel vertelt over de opa-kleinzoonrelatie.
Eugenic Minds (Eugéniové), over de ontwikkeling van de eugenetica in Hitlers Derde Rijk, gebruikt verschillende animatietechnieken door elkaar, vooral ter afwisseling op het archiefmateriaal waaruit de rest van de nogal langgerekte film is samengesteld. Om begrijpelijke redenen vermijdt It’s Up to You (Du velger selv) de ’talking head’-stijlfiguur: aan het woord zijn kinderen, die vertellen over hun vader of moeder in de gevangenis. In de tekenstijl, met heldere kleuren en harde lijnen, zoekt de film duidelijk aansluiting bij een publiek van leeftijdgenoten van de geïnterviewden.
Heimwee
Nog mooier is het, wanneer animatie een element van poëzie toevoegt. In Green Fingers (Pieds verts) gebeurt dat met het levensverhaal van een Algerijns immigrantenechtpaar, dat de heimwee bestrijdt met de moeizame teelt van mediterrane groenten in hun moestuin in Noord-Frankrijk. Marcel, King of Tervuren is de expressionistisch geanimeerde biografie van een trotse haan, verteld door zijn voormalige eigenaar.
Het subjectieve aspect van herinneringen is het onderwerp van Nae Pasaran, waarin drie oud-werknemers van een Schotse Rolls Royce-fabriek vertellen hoe ze tijdens de junta in Chili de reparatie en terugzending van vier Chileense straalmotoren boycotten; een verhaal dat in officiële documenten lijkt te zijn weggepoetst. Wat er zou kunnen zijn gebeurd, wordt getoond in beelden die bijna verloren gaan in duisternis en mistflarden. Het verleden dreigt ons te ontglippen.
Dat is ook de strekking van Casa, waarin de maakster poogt de herinneringen te vangen die rondzweven in het ouderlijk huis dat zij met haar moeder en haar broer leegruimt. De film brengt vooral aan het licht hoe individueel onze band met het verleden is, en hoe onmogelijk het is je herinneringen over te dragen op een ander. Dat besef schemert door in de inktaquarellen waarin Daniela de Felice haar eigen herinnering transformeert. Haar volstrekt persoonlijke tekenstijl probeert niet te communiceren met iemand anders dan de maker zelf, en precies daaraan ontlenen ze hun grote expressiviteit. Dat werd op DOK Leipzig terecht beloond met een Gouden Duif. Als eerste prijswinnaar in deze categorie wijst Casa vooruit naar nieuwe vormexperimenten, die de grenzen van wat documentaire kan uitdrukken nog verder zullen oprekken.
Sasja Koetsier