De boodschap ontrafelen

  • Datum 26-08-2015
  • Auteur
  • Deel dit artikel

La obra del siglo

Het Amsterdamse festival World Cinema Amsterdam kondigde tijdens haar afgelopen editie het nieuwe project Go Cuba aan, dat Cubaanse onafhankelijke filmmakers moet gaan steunen. De Cubaanse regisseurs Carlos Quintela (La obra del siglo) en Fabián Suárez (Caballos) spraken eerder in de week al over de veranderingen in hun land nu er weer mondjesmaat buitenlands kapitaal binnenkomt.

Door Joost Broeren

Hun beider films proberen elk op hun eigen manier in het reine te komen met Cuba’s politieke verleden, en de uitwerkingen die dat n het heden nog altijd heeft. Quintela’s La obra del siglo, dat op het afgelopen IFFR één van de drie Tiger Awards won, kiest als decor het spookstadje rond het verlaten ‘project van de eeuw’ uit de titel: een geplande, maar nooit afgemaakte nucleaire reactor. En in Caballos zet Suarez diverse verwijzingen naar het werk en leven van de Amerikaanse fotograaf Robert Maplethorpe in om op abstracte wijze een land te portretteren dat middenin een politieke omwenteling zit.

Ik sprak Quintela in Rotterdam al over zijn film, daags voor zijn wereldpremière. Toen was de film, dat een fictieverhaal over drie generaties mannen vermengt met hoopvolle archiefbeelden over de bouw van de kernreactor, net enkele dagen af. Inmiddels heeft de jonge regisseur ruim een halfjaar de wereld afgereist. "Hij draaide bijvoorbeeld in Miami", vertelt Quintela. "Dat was fantastisch, omdat half Cuba daar woont. Daar werd het bijna een andere film, extreem politiek. En we waren in Moskou, wat vreemd en bekend tegelijk was. Ik was er nooit eerder geweest, en ik spreek geen Russisch, en toch voelde het vertrouwd. De auto’s, de bioscopen, dingen waarmee ik opgroeide, zelfs de taal. De mensen zijn Russisch, natuurlijk, maar ze hebben iets gemeen met Cubanen." 

Het reizen bracht de regisseur dan ook nieuw inzicht over zijn eigen land. "Cuba is niet zo anders dan de rest van de wereld. Het is gewoon de camoufage, het oppervlak dat iets anders is. Als je op Cuba blijft, realiseer je je dat niet. Ik moest het eiland af om uit te kunnen splitsen wat puur Cubaans is, en wat universeler."

Ook Suárez reflecteert in Caballos, dat op WCA in competitie te zien was, op geschiedenis, heden en toekomst van zijn land. Maar dan wel op een zeer abstracte manier; het verhaal vol knipogen naar het werk en leven van Robert Maplethorpe toont aan het oppervlak slechts het landerige leven van scharrelaar Robi. "Mijn film is zeer politiek", stelt de bevlogen regisseur. "Maar dan niet aan het oppervlak, maar in zijn formele aspecten. De meest grensoverschreidende politieke statements maak je niet door het gewoon te zeggen, maar door het onlosmakelijk aan de vorm van het werk te verbinden. Op het risico af dat ik al te pretentieus overkom: als regisseur wil ik nieuwe manieren vinden om onze manieren van uiting te verbreden, in een land dat al vijftig jaar stilstaat." 

Die stilstand is uiteindelijk één van de belangrijke onderwerpen in de film, maar lang niet het enige. In de subtext komen allerhande onderwerpen langs waar hedendaags Cuba mee te stellen heeft. "Er zitten allerlei sleutels in mijn film, waarmee je die boodschappen ontsluit. Zo is het geen toeval dat de film zich afspeelt aan het eind van december en het begin van januari, dezelfde periode waarin Fidel in 1958, 1959 Havana binnentrok. De archiefbeelden die in de film zitten, stammen allemaal uit die exacte periode. Maar ik ben er niet verantwoordelijk voor hoe het publiek die boodschappen uitpakt. Ook omdat ik zelf simpelweg niet alle antwoorden heb. Er was geen strak vooropgezet plan om al die subtext te creëren. Als ik dat allemaal al zou weten voordat ik de film ging maken, waarom zou ik het dan nog doen?"

Bang dat de politieke omwentelingen in Cuba de betekenis van zijn film zullen veranderen, is Suárez niet. "De film toont de Cubaanse realiteit niet zoals die is. Ik heb altijd een wantrouwen gehad tegenover films die de politieke realiteit zo letterlijk willen weergeven; daarvoor is het scherm te klein. Dus elke verandering in de realiteit is alleen maar in mijn voordeel: elke sociaal-politieke omwenteling levert een extra laag subtext." Inmiddels werkt de regisseur aan zijn tweede speelfilm, een coproductie tussen Cuba en Guatamala. "Ik hoop vooral dat de nieuwe openheid onafhankelijk filmmakers in Cuba kan helpen hun films gemaakt te krijgen, want dat was altijd zeer moeilijk. Iedereen hoopt dat het leven makkelijker en beter wordt, maar niemand kan daar garanties voor geven." 

Die ambivalentie onderschrijft Quintela. "Natuurlijk, er is van alles mis in mijn land, maar het is nog maar de vraag of de Amerikanen dat allemaal op gaan lossen. Maar goed, zo is het nu in Cuba: we zijn al Yanks aan het worden! Dingen gaan hoe dan ook veranderen. Er is een beroemde poster uit de jaren vijftig die ook in mijn jeugd nog op alle scholen hing, met de tekst: ‘Death to invaders’. Nu moeten ze er ‘Welcome to invaders’ van maken! Dat is waarom ik een remake wil gaan maken van Welcome Mr. Marshall!, een Spaanse komedie uit 1953 over een kleine dorpje waar de inwoners na WOII wachten op het geld van het Marshall-plan, op de Amerikanen. Ik wil dat verhaal vertellen in het hedendaagse Cuba, want wij wachten op Obama!"