Congres Point of View over genderongelijkheid in de film- en tv-sector
'Stop met praten, begin met handelen'
Van betere kinderopvang, bewustwording en inzicht in salarisongelijkheid tot quota, bonussen en boetes. Het kwam gisteren allemaal voorbij op het congres Point of View in Eye Filmmuseum, waar werd gediscussieerd over de noodzaak van en mogelijkheden om de man-vrouwverhoudingen in de film- en tv-industrie beter in balans te krijgen.
Anders dan vaak gedacht valt het dus niet mee met de man-vrouwverhoudingen in de Nederlandse filmindustrie. En het is de afgelopen tien jaar ook niet beter geworden. Dat bleek uit het onderzoeksrapport Beter is nog niet goed genoeg, dat in februari werd gepresenteerd door Vrouwen in Beeld, de organisatie die ook het congres organiseerde.
Zowel voor als achter de camera zijn vrouwen ondervertegenwoordigd. Van alle leidinggevende functies, hoofdrollen en bijrollen wordt 69,6% vervuld door mannen. “De realiteit blijft achter bij de idealen”, stelde Naeed Aurangzeb gisteren bij de opening van het congres Point of View: naar een nieuw perspectief in film en tv. Naar aanleiding van het onderzoek werd gediscussieerd over mogelijkheden om het vrouwelijk aandeel in de Nederlandse audiovisuele sector te vergroten.
De verhoudingen zijn niet altijd zo scheef geweest, stelde Barbera Wolfensberger in haar welkomstwoord. De directeur-generaal Cultuur en Media van het Ministerie van OCW bracht in herinnering dat in de pioniersjaren van de film vrouwen zeer actief waren, ook als oprichters en directeuren van studio’s en distributiekantoren. De periode 1916-1922 waren topjaren wat dat betreft. Daarna kreeg het grote geld het medium in zijn greep en volgde de vermannelijking.
De ongelijke genderverhoudingen zijn een “groot, stug en hardleers euvel”, zei Jacqueline Blom, actrice en een van de initiatiefnemers van Point of View. Het gaat Blom niet alleen om de personele verhoudingen binnen de sector maar ook welk effect dat heeft op wat gemaakt wordt: de films en series, die nu nog steeds hoofdzakelijk een mannelijk perspectief tonen en vrouwen vaak afschepen met clichérollen. Om daar iets aan te doen is platform pointofview.nu opgericht, dat komend najaar wordt gelanceerd. Hier worden verschillende initiatieven bij elkaar gebracht, kennis gedeeld en discussies aangejaagd.
Dat er behoefte is aan zo’n gezamenlijk platform bleek wel uit de workshops waarin obstakels voor emancipatie werden geïdentificeerd en mogelijke oplossingen aangedragen. Educatie en organisatie zijn broodnodig, vooral om mensen – zowel mannen als vrouwen – bewust te maken van ingesleten en voor normaal gehouden patronen. Er moet meer onderzoek worden gedaan, bijvoorbeeld naar de gender gap in beloning, de achtergrond van scriptschrijvers en welk effect die heeft op het soort verhalen dat op het scherm komt, de ontwikkeling van vrouwelijke carrières en de samenstelling van het docentencorps op de Filmacademie en andere opleidingen. Er werden suggesties gedaan om quota in te stellen voor filmproducties of te werken met bonussen of strafkortingen als de genderbalans wel of niet in orde is. Iedereen was het erover eens dat dit een strijd van de lange adem is. Het gaat uiteindelijk om structurele veranderingen, niet minder dan een culturele verschuiving, en die krijg je niet in één middag voor elkaar.
Keynote speaker van de dag was Anna Serner, de voormalig CEO van het Filminstituut van Zweden. Vlak na haar aantreden in 2011 zette zij vol in op gendergelijkheid vanuit de gedachte: met een grotere diversiteit in productieteams krijg je vanzelf films met een hogere kwaliteit. Ze bleek gelijk te hebben, want in de jaren na de lancering van ’50/50 Over Time’ in 2012 wisten Zweedse films na lange afwezigheid weer door te dringen tot de competities van Cannes. Vier jaar later scherpte zij haar ambities bij met ’50/50 by 2020′. Ook dat doel werd gehaald, hoewel ze moest erkennen dat er nu wel evenveel vrouwen als mannen in de Zweedse filmindustrie werken maar dat mannen nog steeds domineren in de duurdere producties.
Serner is een doortastende persoonlijkheid die van concrete actie houdt en haar publiek een helder stappenplan voorlegde. Wie iets wil doen aan genderongelijkheid moet eerst de status quo in beeld brengen, daarna een duidelijk doel en visie formuleren met een deadline, om vervolgens een strategie en beknopt actieplan op te zetten. Niet onbelangrijk: zorg dat je budget hebt om je plannen te realiseren. Wat Serner betreft kan daar niet snel genoeg mee begonnen worden. “Stop met praten en begin met handelen”, spoorde ze haar publiek aan. En: “Blijf ongemakkelijk.”
Bero Beyer, directeur van het Nederlands Filmfonds, toonde zich desgevraagd zeer ontvankelijk voor “iedere maatregel die kan helpen”. Dat het hem tegenwind zal opleveren, vindt hij niet erg, “maar ik heb concrete voorstellen nodig en solidariteit”. Dat laatste was in ruimte mate aanwezig in de zaal. Opvallend was echter dat mannen in dat publiek maar een zeer kleine minderheid waren. Daar is zeker nog werk aan de winkel.