Carte postale de Cannes (3)

  • Datum 14-05-2011
  • Auteur
  • Deel dit artikel

LAS ACACIAS

Dat zie je niet vaak: dat de mooiste vrouw op het podium bij het voorstellen van cast en crew de editor is. Het was zo bij de vertoning van het Argentijnse las acacias, de eerste echt geslaagde film in het bijprogramma van de ‘Semaine de la Critique’. Die editor is niet toevallig de echtgenote van regisseur Pablo Giorgelli, en dus werd er op het podium lichtvoetig gegrapt over lange uren in de montagekamer. Geheel in de stijl van de film die zou volgen, hoewel lichtvoetig daarvoor net niet helemaal het juiste woord is. Zachtmoedig misschien.

En oh zo simpel: een vrachtwagenchauffeur neemt een liftster met baby mee op zijn rit van Paraguay naar Buenos Aires. Hij had niet op de baby gerekend en reageert eerst nukkig, maar langzaam groeien de drie naar elkaar toe. Zoals dat gaat, in films. Maar dan zwijgzamer — lange stukken film wordt er niets gezegd, en slechts mondjesmaat kom je te weten wat er achter de gelaten van de twee passagiers schuilt. Wat de baby denkt, ligt intussen volledig aan het oppervlak; ziedaar de lichtvoetigheid. las acacias neemt anderhalf uur de tijd voor wat volgens scenariohandboeken in de eerste tien minuten moet gebeuren: het definiëren van de karakters. En aan het eind van de film kan hun verhaal dan beginnen.

Het programma waarin las acacias te zien is, de ‘Semaine de la Critique’ oftewel de ‘week der critici’, is net als de ‘Quinzaine des Realisateurs’ (’twee weken der regisseurs’, dus) een bijprogramma dat onderdeel is van het officiële festival maar toch ook weer niet. Eigenlijk zijn het twee op zichzelf staande festivals, die ook in sfeer behoorlijk verschillen van de business-hectiek en de hiërarchische stoelendans van het hoofdprogramma. Maar ze hebben wel de reputatie dat hier, meer dan in het hoofdprogramma, nieuwe filmmakers te ontdekken zijn; niet voor niets is het gros van de genomineerden voor de Camera d’Or (de Cannes-prrijs voor beste debuut) afkomstig uit deze twee secties. Overigens duurt de ‘week’ hier negen dagen, en ’twee weken’ tien. Maar goed, de Semaine had bijna ‘Cellulo’ geheten, memoreert mede-oprichtster Nelly Kaplan in de mooie uitgave ter viering van deze vijftigste editie, dus dan valt het relatief allemaal weer mee.

Eerder zag ik al de Semaine-film the slut (een redelijk geslaagd Israëlisch drama over een, ahem, slet die in een klein dorpje de mannen om haar vingers windt; denk in de richting van het werk van Nuri Bilge Ceylan, maar dan met een vrouwelijke inslag) en the other side of sleep in de Quinzaine, een wat slaperige (excusez le mot) Ierse film over een slaapwandelaarster die iets gruwelijks gedaan heeft. Misschien. Maar misschien ook niet — dat laat het wat onbestemde einde in het midden.

Allebei mooie films, maar allebei ook oh-zo-typisch verstilde arthousefilms: zwijgzame, gesloten karakters; geen muziek; ingetogen drama. Ze ontberen net die lichte noot die las acacias wel heeft. Uiteindelijk is dat trouwens wel het grote verschil tussen het hoofdprogramma en de twee bijprogramma’s: in het Palais wordt geschreeuwd — door grote namen, grote emoties of grote stilistische gebaren. In de Quinzaine en de Semaine wordt eerder gefluisterd.

Joost Broeren