Carte postale de Cannes (1)
De Filmkrant bericht dagelijks vanaf de 64e editie van het filmfestival van Cannes. Met wederom een dikke 25.000 geaccrediteerde bezoekers (distributeurs, programmeurs van andere festivals, pers, maar vooral filmproducenten), plus een te verwaarlozen handjevol betalend publiek. Met twintig films in competitie, de prestigieuze bijprogramma’s ‘Un Certain Regard’, ‘Quinzaine des Realisateurs’ en ‘Semaine de la Critique’ en nog eens honderden besloten vertoningen op de filmmarkt waar het hier eigenlijk om draait. De komende dagen bericht de Filmkrant vanaf het grootste filmcircus ter wereld, te beginnen met de gala-opening van Woody Allens midnight in paris.
Gaan we het nu toch weer over de glitter en glamour hebben? Over de jurken, de kapsels, de carservice in cabrio’s? Of over de rijen voor de nietszeggende persferenties, de kleurgecodeerde hierarchie van de persbadges, de als een mantra van alle kanten aanwaaiende vraag waar de goede feestjes zijn? Nee, niets over dat laatste. Maar wel even over die rode loper.
Er wordt bij de zij-ingang gebedeld om uitnodigingen. Letterlijk. De kartonnetjes en A4-tjes waarop mensen hun smeekbede om een toegangskaartje hebben geschreven, doen denken aan de bordjes die zwervers in films altijd voor zich hebben staan. Alleen zijn de bedelaars hier strak in de smoking gestoken tieners en mooise meisjes in galajurk. En een enkele vijftiger in een morsig zwart pak.
Voor het geval u zelf ooit nog eens in het bezit komt van zo’n felbegeerde uitnodiging: er zijn grofweg vier technieken te onderscheiden om de rode loper heelhuids te doorkruisen.
1: Trek uw mooiste jurk aan paradeer stukje voor stukje de loper af, elke paar meter stoppend om een nieuwe groep fotografen de kans te geven u vanuit uw mooiste hoek vast te leggen. Voor ook maar engiszins bekende personen in feite de enige optie.
2: Blik op oneindig en gaan, zo snel mogelijk er doorheen. Werkt vooral als u net voor een paradeur van het type (1) loopt.
3: Vrolijk terugfotograferen. Want terwijl om de loper heen alles angstvallig afgeschermd wordt zodat alleen driedubbel geaccrediteerde fotografen met enigszins bruikbaar materiaal wegkomen, wordt op het rode pluche zelf intussen driftig gekiekt.
4: Alleen voor de echte profs: doen alsof je neus bloed en op je dooie gemak naar de ingang kuieren, de maniakale horde flitsers links en rechts van je negerend. Een requisiet kan hierbij helpen: quasi-bestudeer al lopend nog eens je uitnodiging of lees nog eens dat oh-zo-belangrijke sms’je na.
Dat cordon fotografen levert op zichzelf al een tamelijk surrealistisch beeld. Net als iedereen die in de buurt van de beroemde Salle Lumière wil komen tijdens de galavertoningen moeten zij namelijk in smoking. Of, in het geval van de (relatief zeldzame) fotografe of cameravrouw, in galajurk. Het zou koren op de molen zijn van Salvador Dalí zoals Allen die in midnight in paris neerzet, gespeeld door Adrian Brody. Alleen zou die Dalí er een neushoorn bij willen hebben. Een neushoorn ging er niet over de rode loper. Over een paar dagen wel een kudde schapen, naar het schijnt. Daarover misschien later meer.
Joost Broeren