Cannes blog 8: Hoe kom je ergens?
Frost van Sharunas Bartas is een Litouwse Apocalypse Now. Nuchterder, minder sensationeel en zonder het ego van Marlon Brando, maar met minstens even ingrijpende gevolgen.
Hoe kom je ergens? De Franse filmmaker en producent van VR en transmedia-producties Michel Reilhac vertelde tijdens een bezoek aan de markt van het filmfestival dat hij samen met oprichter van Power to the Pixel Liz Rosenthal voor het filmfestival van Venetië dit jaar de eerste VR-competitie organiseert. Zo kom je dus ergens: proberen, grenzen verleggen, experimenteren, kijken waar je terechtkomt. Zo kan Cannes zich ook vernieuwen, mits het dat wil. Kledingvoorschriften uit het Interbellum loslaten, een representatieve afspiegeling van makers in de verschillende competities: het kan allemaal anders. In september heeft Venetië de primeur van de eerste VR-competitie op een van de grote filmfestivals. Alleen dat is al reden genoeg om het festival te bezoeken.
Frost van Sharunas Bartas, die gisteren voor het eerst in de Quinzaine werd vertoond, gaat ook over de vraag hoe je ergens komt. Maar Bartas stelt de vraag preciezer: hoe kom je in een strijd terecht? Op een plek waar je eigenlijk niet wilt zijn?
In ieder geval, laat Bartas zien, door niet na te denken. Je zou Frost de Litouwse Apocalypse Now kunnen noemen. Nuchterder, minder sensationeel en zonder het ego van Marlon Brando, maar met minstens even ingrijpende gevolgen. De naïeve jonge Rokas die als een kapitein Willard op zoek gaat naar het hart van de duisternis. Van dat einddoel lijkt hij geen enkele notie te hebben als de reis in Litouwen begint, maar dat kan bedrog zijn: in gesprekken later in de film blijkt hij meer te weten dan we dachten. Daartegen pleit dan weer dat hij zijn vriendin meevraagt.
Bartas voert de druk beetje bij beetje op. Een vriend biedt Rokas een klus aan: tegen betaling met een kleine transportbus naar Oekraïne rijden om hulpgoederen af te leveren nu het land in een burgeroorlog is verwikkeld. Zijn contactpersoon Andrei zal de bus overnemen. Maar Andrei, net als die vriend in Litouwen, is te druk om de bus over te nemen en laat Rokas steeds verder het land in rijden.
Onderweg duikt het enige minpunt van de film op. Why the hell Vanessa Paradis, vraagt u? Wat doet die hier in een Oekraïense provinciestad en waarom loopt ze de hele tijd onnodig enigmatisch te roken en grijnzen? Omdat er Frans geld in de film zit. Ons advies: vergeet Vanessa Paradis, ook al staat ze op de poster. Het gaat om de reis, de gewaarwording, de ontdekking. Voor Rokas maar ook voor de toeschouwer.
Ik moet bekennen dat ik te weinig van Bartas heb gezien om te weten of hij altijd zulke sterke dialogen schrijft maar onderweg heeft Rokas een paar gesprekken met Oekraïense militairen die de dwingende vanzelfsprekendheid hebben van grote Russische literatuur. Ik wil het Bartas later vandaag vragen, maar op dit moment kan ik niet zeggen dat de militairen door acteurs gespeeld worden. Misschien is dat mijn naïviteit. Want het moet bijna wel. Maar tegelijk doet er niet toe. Die gesprekken maakten indruk en ze tillen de film naar een hoger plan. Buiten heerst de kou en wordt het geluid gedempt door de sneeuw. Dit is geen droom, zegt een van de militairen met zoveel woorden, niet wegdromen. Dit is de realiteit. Dit is wat het is. Bartas laat de twee mannen zo zien dat het lijkt alsof ze elkaar ergens anders ontmoeten. Niet in Oekraïne in de modder tussen de resten van gewapend beton, maar voorbij leven en dood.
Ronald Rovers