Cannes 2016: Blog 5

Toni Erdmann

Arthousetoppers Guiraudie, Bellocchio en Dumont wisten critici’s harten op het Festival van Cannes nog niet te veroveren. Het was nog wachten op de eerste echte klapper dus. Die kwam eindelijk op de derde avond in de vorm van Maren Ade’s Toni Erdmann, tot nu toe de grootste verrassing van het festival.

Artisitek directeur Thierry Frémaux noemde Maren Ade’s Toni Erdmann een van zijn favoriete films in de competitie. Wie op de derde avond van het festival in de zaal zat begreep snel waarom: deze bijna drie uur durende Duitse film zit vol met scènes die inslaan als een bom. Net als je denkt te weten waar Ade’s derde speelfilm naartoe gaat, gebeurt er iets dat alles weer totaal op zijn kop zet. Het publiek smulde ervan. Misschien is Toni Erdmann dan ook wel een van de betere voorbeelden van waarom je films met elkaar in een (zo groot mogelijke) zaal moet kijken.

Niet dat Ade’s beelden nou zo bijzonder zijn. Dit is geen gevalletje style over substance zoals de nieuwe Guiraudie, Dumont, Bellocchio en Chan-wook Park dat volgens mij zijn. Toni Erdmann werkt juist omdat Ade een geweldig gevoel voor menselijke interactie heeft. Vanaf de opening, waarin de jolige pianodocent Winfried Conradi een pakketbezorger in de maling neemt, weet je dat deze film scherp en geestig zal zijn. Toch is Toni Erdmann lang vooral deprimerend. Winfried is gescheiden, heeft weinig werk en is vervreemd van zijn workaholic dochter Ines (een briljante Sandra Hüller) die in Roemenië in de consultancysector zit. Om de kloof tussen vader en dochter aan te geven: op Ines’ vervroegde verjaardagsfeest in Duitsland komt Winfried nog met de lijkschmink van een schooltoneelstukje op zijn gezicht aan, onwetend dat er een verjaardagsfeestje in de planning stond.

Ines heeft het ook niet makkelijk. Zij zit het hele verjaardagsfeest voor werk aan de telefoon. Bovendien wil ze niet met haar vreemde vader praten. Soms doet ze alsof ze met iemand aan de lijn zit. Het baart Wilfried zorgen. Na de dood van zijn hond neemt hij daarom het plotse besluit om zijn dochter in Boekarest op te zoeken en om te onderzoeken hoe het nou echt met haar gaat. Hij treft haar daar in een bikkelharde, seksistische zakenwereld die haar amper serieus neemt. “Ben je gelukkig hier?”, vraagt hij. ‘Geluk is een geladen woord, papa’, antwoordt ze. Dat Ade van dit materiaal een hilarische, welgemeende feelgood film kan maken, getuigt van haar talent. Meerdere malen bulderde de zaal van het lachen. Twee keer zelfs met daverend applaus. Volledig verdiend.

Over klappen gesproken: het luidste applaus kreeg Steven Spielbergs The BFG toen de film nog niet eens begonnen was. Bij het pompeuze introfilmpje van Disney ging de zaal al los. Bij elk opvolgend studiofilmpje bleef het ironisch bedoelde applaus terugkomen, tot ongenoegen van de rest van de zaal. Al leek de meute na afloop een stuk eensgezinder: The BFG is derderangs-Spielberg. Voor een film over een man die dromen vangt heeft deze film een chronisch gebrek aan verbeeldingskracht. Nergens laat Spielberg je echt genieten van de magie van dromen (en daarmee de magie van cinema zelf). Het enige wat deze CGI-versie van Roald Dahl’s kinderklassieker toevoegt aan zijn oeuvre is een nieuwe reeks gezichten, volgens video-essayist Kevin B Lee de zogenaamde Spielberg faces: de blik van verwondering in het gezicht van het personage als er buiten beeld iets buitengewoons gebeurt. Spielberg beweegt de camera dan vaak in de richting van zo’n gezicht om te benadrukken dat er zich echt iets magisch voordoet. In The BFG worden we op deze shots getrakteerd als de Grote Vriendelijke Reus zijn befaamde ‘fropskottel’ frisdrank aanbiedt aan het Britse koningshuis. Wie het verhaal heeft gelezen (of de superieure tekenfilmversie heeft gezien) weet wat volgt. In The BFG wordt het Spielberg gezicht ingezet als aanloop naar een salvo scheten, waaronder die van de Britse koningin. Het is een bedenkelijke eer dat dit het meest memorabele moment van de film is.

Hugo Emmerzael