Brein gaat piraterij aanpakken met nieuw systeem
Jarenlang werd illegaal downloaden gedoogd in Nederland. Inmiddels is er wetgeving die piraterij strafbaar stelt. Het betrappen en identificeren van boosdoeners is echter moeilijker dan het juridisch kader aanpassen. Stichting Brein, de nationale anti-piraterij organisatie, heeft nu software ontwikkeld om dat makkelijker te maken. Ook regelmatige gebruikers van Popcorn Time lopen risico gepakt te worden.
Brein gaat vanaf begin 2016 de druk opvoeren voor verspreiders van illegale content. Met het nieuwe systeem kan Brein ‘uitgebreid geautomatiseerd monitoren op Nederlandse eerste en grote bittorrent uploaders’, vertelt Tim Kuik, directeur van Stichting Brein. ‘Wij verwachten er veel meer te kunnen identificeren dan voorheen.’
Het gaat Brein vooral om ip-adressen die regelmatig auteursrechtelijk beschermd materiaal uploaden. Dan hebben we over grote verspreiders, die Brein niet beschouwd als individuele downloaders maar als bron. Wie echter een filmpje of serie downloadt via bijvoorbeeld Popcorn Time deelt dat materiaal ook automatisch met anderen. Regelmatig gebruikers van dit soort sites komen in het Brein-systeem daarom ook bovendrijven.
De internationale strijd tegen piraterij lijkt te verhevigen de laatste tijd. Dat de in september opgerichte Vereniging van Professionele Speelfilm Ondernemers de aanpak van illegaal downloaden tot speerpunt heeft gemaakt, staat volgens Kuik los van Breins geïntensiveerde activiteit. Wat er gebeurt in diverse buitenlanden heeft waarschijnlijk meer relevantie. In Groot-Brittannië heeft de rechter Popcorn Time al verboden en in de VS is de site ook op zwart gegaan. Binnen Nederland heeft Brein onlangs twee techneuten opgespoord die bezig waren met de ontwikkeling van Popcorn Time-software. Een schikking is getroffen en de software is verwijderd.
Juridisch heeft Brein nog een paar stappen te zetten. Met het nieuwe systeem zijn verdachte ip-adressen op te sporen, maar om erachter te komen wie er achter die adressen schuilgaan moet de organisatie naar de providers stappen. Die zijn er doorgaans niet zo happig op klantgegevens vrij te geven en beroepen zich op de bescherming van privacy. ‘Als zij de gegevens niet vrijwillig afgeven dan doen we het via een rechterlijk bevel’, stelt Kuik. ‘De Hoge Raad heeft in het Lycos/Pessers arrest neergelegd dat providers identiteitsgegevens moeten afgeven aan een benadeelde partij die schade lijdt. De belangen van de uploader leggen bij dit soort ernstige, opzettelijke inbreuken minder gewicht in de schaal dan de effectieve bescherming van rechten op intellectueel eigendom. Dat is recent nog bevestigd door het Hof van Justitie van de EU, die stelde dat zelfs het bankgeheim geen rechtvaardiging is voor de weigering identificerende gegevens te verstrekken.’
Edo Dijksterhuis