Ahmadinejad wast handen in onschuld

Jafar Panahi

De internationale protesten tegen de veroordeling van de Iraanse filmmakers Jafar Panahi en Mohammad Rasoulof kregen vorige week bijval uit verrassende hoek: die van de Iraanse regering.

“We keuren niet goed dat Jafar Panahi vanwege deze straf lange tijd niet kan werken”, stelde Esfandiar Rahim Mashaie, de chef-staf van de Iraanse president Mahmoud Ahmadinejad in een gesprek met de krant Shargh. “Het is de rechterlijke macht die deze straf heeft opgelegd en niet de beslissing van de regering en de president.”

Op 20 december jongstleden werd bekend dat Panahi en Rasoulof waren veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf. Bovendien mogen ze twintig jaar geen films maken in Iran en is het ze verboden het land te verlaten of met binnen- en buitenlandse pers te spreken. Snel na het nieuws volgden diverse steunbetuigingen uit de internationale filmwereld. De Amerikaanse tak van Amnesty International startte een petitie, waar filmmakers Paul Haggis en Martin Scorsese en acteur Sean Penn als eersten hun steun aan betuigden. Een groep van Europese filmorganisaties, waaronder de filmfestivals van Cannes, Locarno en Ventië en de tijdschriften Cahiers du Cinéma en Positif, startte eveneens een petitie, die inmiddels door bijna 20.000 mensen is ondertekend. En het filmfestival van Berlijn maakte bekend tijdens de komende editie de films van jurylid Panahi te vertonen.

De in Frankrijk woonachtige Iraanse filmmaker Rafi Pitts schreef een open brief aan president Ahmadinejad en riep filmmakers op om op 11 februari, op de 32e verjaardag van de Iraanse Revolutie, twee uur lang het werk stil te leggen.

De uitspraken van Rahim Mashaie lijken een reactie op deze golf van protesten, maar kwamen hem in de Iraanse pers direct op scherpe kritiek te staan. In een column in de conservatieve krant Kayhan met als titel ‘Bent u de stafchef of een rechter?’ werd de vraag gesteld wat Rahim Mashaie dan wel voor Panahi, “een activist van de Groene Beweging”, in gedachten had: “Zou hij, net als andere filmmakers, giften en leningen moeten krijgen, of prijzen?”