94 film­huizen onder de radar, en waar­schijn­lijk meer

Filmhuis Kollum

Dat Nederland een filmvertoningsinfrastructuur heeft die internationaal uniek is in zijn fijnmazigheid was bekend. Maar er is nog een compleet circuit aan filmhuizen dat tot nu toe onder de radar is gebleven. Dat blijkt uit onderzoek van het Filmkenniscentrum, dat afgelopen week werd gepresenteerd tijdens de NFF Conferentie.

Een eerste inventarisatie levert al 94 vertoningsplekken op die buiten de directe omgeving onbekend zijn. De onderzoekers van het Filmkenniscentrum vermoeden dat het werkelijke aantal veel hoger ligt. Deze filmhuizen ontberen zichtbaarheid omdat ze niet zijn aangesloten bij de algemene brancheorganisatie NVBF, geen subsidie ontvangen en merendeel solistisch opereren. Ze zijn sterk gericht op de eigen, vaak kleine gemeente die gemiddeld tussen de 30 en 50 duizend inwoners heeft. De onderlinge verschillen tussen provincies zijn overigens groot. Overijssel telt de meeste filmhuizen terwijl Drenthe en Flevoland geen enkel filmhuis hebben.

De filmhuizen en kleine filmtheaters beschikken meestal niet over een eigen locatie. Ze zijn onderdeel van een cultureel podium, cultuurhuis of multifunctioneel centrum. De helft vertoont films op wekelijkse basis. Nederlandse films (50% van de vertoners), documentaires (40%) en kinderfilms (40%) behoren tot het meest geijkte aanbod. Dat wordt overigens vaak nog gebracht met analoge middelen omdat ze niet over digitale projectiemogelijkheden beschikken.

Dit onderbelichte circuit zou de nationale filmbezoekcijfers zo maar met 100.000 of meer kunnen opkrikken. Een kwart van de filmhuizen ontvangt jaarlijks minder dan 500 bezoekers, de helft zit tussen de 500 en 1000, maar de rest zit daar boven.

Vier op de vijf filmhuizen bestaat al langer dan vijf jaar en twee op de vijf zelfs al langer dan tien. Toch zijn ze al die tijd behoorlijk onzichtbaar gebleven. Volgens het Filmkennisinstituut willen de meeste organisaties daar verandering in brengen en een overlegstructuur zou welkom zijn.