Robert Redford (1936-2025)
Een man die de grootste tegenslagen overwon
Robert Redford in The Old Man & the Gun
Dinsdag 16 september overleed Robert Redford. Een man die het Amerikaanse filmlandschap voor altijd veranderde.
Robert Redford had aanvankelijk veel moeite met acteren. In 1963 regisseerde Mike Nichols de 27-jarige acteur in een Broadway-versie van Barefoot in the Park. Redford vertelde later aan de Amerikaanse journalist Mark Harris dat hij in die tijd erg onzeker was over zichzelf. “Alles in me verzette zich. Ik zei tegen Mike: ‘Oké, ik ga zo slecht zijn dat je niks anders kunt dan me wegsturen.’ De recensies waren verschrikkelijk. Mike zei tegen me: ‘Ik zie wel wat je probeert te doen en het gaat je niet lukken. Ik ga je niet vervangen.’ Ik zei: ‘Dan doe ik het nog slechter.’
De recensies waren de dag erna nog harder. Toen zei Mike: ‘Probeer het zo te zien. Ik denk dat jij iemand bent die geheimen met zich meedraagt. Gebruik dat voor het personage. Speel iemand die iets te verbergen heeft.’ Die avond liep ik het toneel op en ik zei niets. Ik floot alleen maar. Het publiek begreep er niks van. Ik floot en ik floot en ik floot en plotseling werd ik kalm. Ineens voelde het goed om daar te staan. Door die bizarre actie kwam ik tot leven.” Niet meteen waar je aan denkt als iemand fluitend iets gedaan krijgt, maar dat was Robert Redford: iemand die het op z’n eigen manier deed.
In 1970 sprak journalist Derek Malcolm van The Guardian de acteur in Londen. Hij begon het interview met de constatering dat Redford de “hottest new box office property in Hollywood” was. Dit was een jaar na Butch Cassidy and the Sundance Kid (1969), de film die Redfords carrière lanceerde. “Het gekke is”, schreef Malcolm, “dat het hem echt helemaal niks kan schelen.”
“Ik ben geen Hollywoodacteur”, zei Redford tijdens het gesprek stellig tegen Malcolm. “Herinner je je die gast in William Saroyans toneelstuk The Time of Your Life die de hele tijd prevelt ‘Er is geen fundament, geen fundament, geen fundament’? Dat is mijn gevoel bij Hollywood. Kunst moet je niet als een bedrijf runnen, maar dat is wel wat ze steeds proberen. Films zijn voor hen hetzelfde als stofzuigers en koelkasten. The approach sickens me.” Malcolm schrijft dan droogjes: “We hebben dit natuurlijk vaker gehoord van ambitieuze jonge acteurs. Maar Redford, die heel zacht praat en geen flauw idee lijkt te hebben waarom iemand hem überhaupt wil interviewen, lijkt het te menen.”
Redford meende het. Hij had net het Sundance Mountain Resort in Utah gekocht om, aldus de site van het resort, een plek te creëren “gewijd aan de balans tussen kunst, natuur en gemeenschap”. Redford had een opvallende ontwikkeling doorgemaakt. Als jongen was hij goed in sport en hield hij van Griekse mythologie, maar verder “was ik een mislukkeling in alles wat ik probeerde”, vertelde Redford in 1980 aan Success Magazine. Hij werd opgepakt voor het stelen van wieldoppen en een tweede keer voor illegaal in andermans zwembaden duiken. De grote klap kwam in 1955, toen zijn moeder stierf aan een bloedvergiftiging. De achttienjarige Redford voelde zich verloren. Hij kreeg een sportbeurs voor de Universiteit van Colorado maar “ik werd de zuiplap van de campus en ik liep vast voordat ik op gang was gekomen”, zei Redford in 1998 tegen tijdschrift People.
In wat een van de beste beslissingen in zijn leven moet zijn geweest, besloot Redford naar Europa te gaan. In Parijs kwam hij in een wereld van kunst en politiek activisme terecht. “Ik wist van niets”, vertelde hij The New Statesman in 2007. “Iedereen stelde me vragen. De Algerijnse oorlog was bezig, iedereen had het erover. Ik voelde me vernederd door mijn onwetendheid. Zelfs van de Amerikaanse politiek wist ik niets. Toen ik anderhalf jaar later terugging was ik veel meer bezig met de Amerikaanse politiek en cultuur.”
Terug in de VS begon Redford in New York aan een acteeropleiding. Hij woonde er inmiddels samen met zijn eerste vrouw maar een nieuwe duistere periode diende zich aan: het stel verloor hun eerste kind aan wiegendood. Redford stortte zich volledig op het acteren. Na een paar jaar toneel werd hij gevraagd voor film en tv. Toch was het zijn toneelrol in Barefoot in the Park, zelfs na al die aanvankelijk negatieve recensies, die voor z’n carrière essentieel zou blijken. Toen daar vier jaar later, in 1967, een film van werd gemaakt, wist de hele filmindustrie wie Robert Redford was. Na Butch Cassidy and the Sundance Kid wist de hele wereld het.
Ondanks Redfords nieuwe reputatie als een van de mooiste mannen op de planeet weigerde hij het golden boy-imago en weigerde hij te verdienen aan z’n sex appeal. Ook al stond hij natuurlijk altijd deels voor de camera vanwege z’n gezegende gelaatstrekken. Redford hield van onafhankelijke en intelligente films, wat in 1980 zou leiden tot de oprichting van het Sundance Institute. Maar zover was het nog niet. Halverwege de jaren zeventig beleefde Redford een gouden tijd. Eerst was er een hoofdrol in The Great Gatsby (1974). Toen Three Days of the Condor (1975), een klassieker onder de paranoiathrillers. En toen, in 1976, de film die generaties jonge mensen naar de journalistiek zou drijven: All the President’s Men, waarin Redford met Dustin Hoffman journalisten Woodward en Bernstein zou spelen in een tijd waarin feiten en wetsovertredingen een Amerikaanse president nog ten val konden brengen.
Wat bracht Redford als acteur mee naar het scherm, behalve die gezegende trekken? Charme en charisma, zonder meer. Je kijkt naar Redford en je snapt meteen waarom de man een ster werd. Ook al moest dat fluitend. Maar een gezicht is niet genoeg. Het is wat je niet ziet, wat je niet zo gemakkelijk kunt duiden aan Redfords verschijning, waardoor je niet meer van ‘m wegkijkt. Redford bracht als leading man iets ongrijpbaars naar z’n personages. Er is altijd een terughoudendheid voelbaar, een deel van het personage dat zich verbergt voor de kijker. Redfords personages observeren en analyseren en nooit zullen we hun gedachten kennen. Als Redford z’n ogen een beetje dichtkneep, wist je dat de bedriegers van de wereld een probleem hadden. Hij combineerde bedachtzaamheid met doortastendheid en een soort onverschillige bravoure. Een echte klootzak, zoals De Niro en Pacino dat kunnen, zie je Redford niet spelen. Andersom zouden De Niro en Pacino nooit de hoofdrol in All is Lost (2013) kunnen spelen, waarin een man na een aanvaring in een bootje op de oceaan moet overleven. Er zijn geen andere personages voor de acteur om zich aan af te meten. Geen spiegels voor monologen. En zeker geen dialogen. Wat er gebeurt, gebeurt in het hoofd van het personage. Dat is wat Redford moet spelen, moet communiceren aan de kijker. Het helpt daarbij dat je je bij Redford makkelijk ‘the great outdoors’ voorstelt. Het type dat in weer en wind, aangewezen op zichzelf, z’n eigen regels stelt en daar helemaal content mee is.
Dat Redford een andere koers koos dan andere acteurs van zijn kaliber bleek eind jaren zeventig, toen hij besloot minder rollen aan te nemen en zich toelegde op het Sundance Institute en het Sundance Festival. Het festival was in 1978 onder meer door Redford opgericht onder de naam Utah/US Film Festival maar in 1980 veranderde dat in het Sundance Film Festival. In dat jaar werd ook het instituut opgericht. Het gaat zeker niet te ver om te zeggen dat Redfords initiatief het Amerikaanse filmlandschap heeft veranderd. Nota bene Redfords laatste filmrol speelde hij in The Old Man & the Gun (2018) van David Lowery, een regisseur wiens vroege werk op Sundance is vertoond. Sundance was een plek waar generaties onafhankelijke Amerikaanse makers een thuis vonden. Onder meer Darren Aronofsky, Ryan Coogler, Richard Linklater en Ava DuVernay vonden op Sundance hun eerste grote podium. Het was dankzij de vertoning van een korte zwart-wit versie van Bottle Rocket op Sundance dat Wes Anderson en Owen Wilson werden ontdekt door James L. Brooks. En het was dankzij Sundance Labs en vervolgens het Sundance Feature Film Program dat een 23-jarige Paul Thomas Anderson zijn korte film Cigarettes & Coffee (1993) kon uitbouwen naar z’n debuutfilm Hard Eight (1996).
Allemaal dankzij een motorrit die Redford in de jaren vijftig maakte toen hij van Californië naar de Universiteit van Colorado reed en verliefd werd op het landschap. In 1961 kwam hij terug en kocht er twee hectare voor 500 dollar en bouwde er eigenhandig een houten huisje op. In 1969 kocht hij er 5.000 hectare bij. Een groot deel daarvan werd een natuurreservaat. Inmiddels is de wereld veranderd. Sundance maakte begin dit jaar bekend Park City te verlaten – vooral vanwege stijgende kosten en logistieke beperkingen – en naar Boulder, Colorado te verkassen. Redford zelf verkocht een deel van het Sundance Mountain Resort in 2020 aan twee investeringsmaatschappijen. Een ander deel is een permanent reservaat geworden.
In 1980 debuteerde Redford als regisseur met Ordinary People. Misschien om oude pijn te verwerken werd dat een verhaal over een gezin dat door verlies en rouw wordt verscheurd. Hij won er zowel een Golden Globe als een Oscar voor Beste Regisseur mee. In 1998 zei Redford “Mensen denken dat het me allemaal makkelijk afging. Dat is pittig om mee te leven. Want het klopt echt niet. Het is het moeilijkste op aarde als je je kinderen problemen ziet hebben. Ons gezin heeft zoveel klappen gehad. Mensen weten daar bijna niets van en dat wil ik zo houden. Ik heb een paar interessante films gemaakt, en ik ben altijd erg tevreden geweest over mijn werk. Maar als iemand me vraagt wat mijn grootste prestatie is, dan zeg ik ‘de kinderen’.”
Redford nam na 2000 steeds minder rollen aan. Logisch, de acteur was toen rond de 65. Hij regisseert dan nog wel, al zal The Legend of Bagger Vance (2000) niet genoemd worden in de annalen van de filmgeschiedenis. Ook Lions for Lambs (2007) niet, een film die kritisch wilde zijn over het uitzenden van militairen maar die uiteindelijk niet veel meer is dan een verzameling losse tableaus.
Met Sundance laat Robert Redford een erfenis na die nog lang zal voortbestaan. “Hollywood had in de jaren zeventig een stevige greep op het filmmaken in Amerika en ik vond dat er ook andere stemmen te horen moesten zijn”, zei Redford ooit over zijn motivatie om het festival op te zetten. Als acteur bracht hij gelaagdheid naar het scherm in een filmcultuur die dat liever vermijdt. Frankrijk had Alain Delon als godenzoon, Amerika had Robert Redford. Delon verloor op latere leeftijd nogal wat van zijn mystique, maar Redford bleef altijd die prachtige, ongenaakbare man.