Ulrich Seidl over IMPORT/EXPORT
Maar ik heb ook iets lichts in me

Ulrich Seidl (foto Angelique van Woerkom)
Ulrich Seidl heeft op foto’s verdacht vaak een grijns op z’n gezicht. De man moet er een pervers genoegen aan beleven ons af te beelden als een stelletje volgevreten, eenzame egoïsten. Ook nu weer, in import/export. Samen met zijn grijns bezocht Seidl het Filmfestival Rotterdam.
In hundstage was het bij de opnames dertig boven nul, bij import/export dertig onder nul. Waarom zo extreem? Filmbeelden zijn voor mij fysiek. Ik denk dat cast en crew onder extreme condities anders presteren. Dat die condities tot andere beelden leiden. Daardoor dring je meer door tot de kern, krijg je echtere beelden. Min dertig bevordert een bijzondere concentratie.
Wat deed u nog meer om een bijzondere concentratie te bevorderen? Ik heb gefilmd in een echt internetseksbedrijf, in echte arbeidsbureaus, in echte ziekenhuizen en in een echte geriatrische instelling. De hoofdrolspelers zijn amateurs. Pauli is in werkelijkheid Paul Hofmann, die ook in werkelijkheid werkloos is en doelloos over straat loopt. Ekateryna Rak, die Olga speelt, was in de Oekraïne een verpleegster. Ik heb haar in Oostenrijk als schoonmaakster laten werken in die geriatrische instelling, een paar maanden voor we met draaien begonnen. Net als Maria Hofstätter die zuster Maria speelt. Die moest als verpleegster een paar dag- en nachtdiensten per week doen. Ze werden geïntegreerd in de realiteit.
Als u zo extreem realistisch wilt zijn, waarom bent u dan niet gewoon documentaires blijven maken? In tierische liebe en models was alles extreem realistisch. Realistische mensen die behoorlijk realistisch van hun huisdier hielden. Dat was saai. Realiteit is saai. [Probeert iets tussen een lach en een grijns in.] Nee, beiden boeien me. Maar ik ben wel iemand die ensceneert, die beelden máákt, die de camera over de werkelijkheid heen zet. Dat was altijd al mijn uitdaging: om heel precies te filmen en zo door te dringen tot de kern van het beeld. Dat is mijn handschrift.
In het begin had ik met documentaires een grote vrijheid. Maar ik ben steeds beter geworden. Ik heb het volgehouden tot ik mijn esthetische systeem niet meer kon perfectioneren. Toen moest ik overstappen naar fictie want dat gaf mij op dat moment een nog grotere vrijheid. In fictie kan ik alles maken en doen. Dingen die ik eerst niet kon doen. Zoals iemand laten sterven.
Dat was pijnlijk geweest. En toch heb ik ergens de kunst van de documentaire meegenomen naar de speelfilm. In mijn keuze van de acteurs en de locaties en in de manier waarop ik regisseer. Ik wil ook per se in speelfilm het toeval van de werkelijkheid behouden. In import/export deed ik dat door echte geriatrische patiënten te filmen. De acteurs konden zich dan wel voorbereiden op een scène, maar niet op hoe die patiënten zich gingen gedragen.
U had altijd een duidelijke handtekening in uw films. Een duidelijke filmtaal, een ‘Filmsprache’. Uw regie was nauwgezet. Waarom dan Ed Lachman i’m not there als tweede cameraman erbij gehaald? Dat was een luxe die ik niet kon laten liggen. Nee, er is geen speciale reden. De kans deed zich voor. Ed zag mijn films en belde me omdat hij een keer met me wilde werken. Zonder voorwaarden te stellen. Terwijl hij wist dat ik hem niet kon betalen. Terwijl hij wist dat ik geen tweede lichttechnicus heb. Het werkte prima.
Dus hij komt terug? Yep. Hij heeft geleerd hoe je met weinig personeel even grootse filmbeelden kunt maken.
Maar hoe ging het met Ed bij min 30? Ha! Die man leeft voor de film. En een van zijn voorvaderen kwam uit de Oekraïne. Dit was voor hem de eerste keer dat hij het land bezocht.
De film laat zien dat grenzen binnen een land, tussen arm en rijk, niet zo gemakkelijk verdwijnen als de grenzen tússen landen. Maar ook dat de grens tussen Oost en West nog altijd enorm is. Zijn de verschillen wel te overbruggen? Arbeiders uit het Oosten onderwerpen zich aan de westerse mentaliteit en gebruiken. Want die komen hierheen om hun leven te verbeteren. Logisch. Andersom gaat het Westen naar het Oosten om geld te halen, om de markt te bedienen, maar zonder zich ook maar iets aan die Oost-Europese cultuur gelegen te laten liggen. Ik vind het interessant dat het Oosten er in de film soms uitziet als het Westen. Dat niet altijd meer duidelijk is of je nou in Oostenrijk, Slowakije of de Oekraïne bent. Dus in die zin zijn de verschillen te overbruggen. Maar niet echt natuurlijk.
U filmde niet voor niks in Slowakije en de Oekraïne want u voelt zich verbonden met Oost-Europa, vertelt u in interviews. Vanwaar die verbondenheid? Het is een kwestie van mentaliteit. Ik denk dat ik in mijn mentaliteit en mijn karakter een Russisch hart heb. Daar ben ik blij mee. Want mensen hebben daar nog tijd. Tijd om te treuren. Dat zware. [Pauze] Maar ik heb ook iets lichts in me.
Wij in het Westen hebben dat verloren? [Grijns] Ja. Dat is voor altijd verloren. Vooral door ons economische systeem. Geld bepaalt de werkelijkheid. Daar moeten mensen zich naar schikken. Terwijl ons wordt verteld dat we nog nooit zo vrij waren als nu.
Als je een ziekenhuis in de Oekraïne vergelijkt met onze ziekenhuizen, dan ga je tachtig jaar terug in de tijd. Hun medische instrumenten liggen te roesten. Daar wil je niet geopereerd worden. Maar er is in die ziekenhuizen nog wel menselijkheid. De kamers zien eruit als woonkamers. Hier bij ons is alles clean: de mensen worden verzorgd, gevoederd, bestudeerd, geholpen. Alles is er. Maar verdwenen zijn de menselijkheid en de waardigheid.
Dat kan ik ook nostalgie noemen. [Gepikeerd] Luister, mensen sterven aan eenzaamheid in onze ziekenhuizen. Omdat er niemand voor ze is. Vaak kunnen ze niet sterven omdat ze niet eens van iemand afscheid kunnen nemen. We vergrijzen, en de politieke debatten gaan over de vraag hoeveel bedden we in een kamer moeten hebben. Maar dat is niet het probleem. Het echte probleem is een gebrek aan menselijkheid en waardigheid in onze samenleving. Maar dat is niet de discussie die het landsbestuur wil.
Je kunt toch niet zeggen dat overheden bewust de menselijkheid uit het systeem wilden halen. Misschien niet. Maar het gaat niet meer veranderen.
Critici doen wel eens verontwaardigd over uw ‘shockerende’ films. Bent u nooit bang dat mensen denken ‘daar heb je Ulrich weer met z’n shockerende films’? En dat de films daardoor hun effect verliezen? Ik maak geen films óm te shockeren. Ik laat dingen zien die shockeren. Ik laat levens en intimiteiten zien die shockerend zijn.
Dan nog zullen mensen eraan wennen. Tja, de vraag is, zijn er zoveel films met dit soort beelden?
Uw volgende project gaat over massatoerisme. Ja, toerisme is de snelst groeiende economische sector van de wereld. Dat is één reden. De tweede is de kloof tussen rijk en arm die daar extreem goed zichtbaar is. Rijken reizen naar het zuiden maar weten nauwelijks waar ze zijn. En behalve dat beetje personeel van die resorts of hotels profiteert niemand daarvan. De rest wil naar het noorden maar zal dat nooit kunnen. Dat toerisme zal tot een grote verstoring van culturen leiden. In het zuiden ziet men de rijkdom van de toeristen en gaat men denken dat die ergens anders te halen is. Maar ergens anders is niets te halen.
Ronald Rovers