Tony Gatlif over TRANSYLVANIA
De totale vrijheid
Of je valt ervoor in zwijm, of je begint er lelijk van te duizelen. In transylvania van Tony Gatlif speelt Asia Argento een gipsy, compleet met hypnotische dansscène. Gatlif op het Filmfestival Cannes: "Ik reisde een jaar lang om een zeldzaam muziekinstrument te vinden."
Wanneer u uw hoofdpersonen laat zeggen dat ze "hier allemaal tot dezelfde familie behoren", vat je dan niet in een notendop de ziel van Transsylvanië? Natuurlijk, want zo voelen de Transsylvanen zich. Het is geen land maar een immens uitgestrekte regio met drie gemeenschappen die al eeuwen op goede voet samenleven. Officieel behoort het tot Roemenië en zijn er zelfs vier communes: Roma-zigeuners, Hongaren, Roemenen én Duitstaligen. Zij leven in dezelfde straat of in hetzelfde huis en werken op dezelfde boerderij en akker. Transsylvanië is voor mij een prachtvoorbeeld van samenleven. Iemand vraagt aan het hoofdpersonage Zingarina of ze er een beetje kan integreren. Ze antwoordt dat ze zich een beetje van alles voelt: Hongaars, Roemeens en gipsy. Zo is het, die emotie klopt.
Tot vandaag rijzen er nog politieke vragen rond die streek, waar wij ons, afgezien van Dracula, weinig bij kunnen voorstellen. Ik wilde een heel ander landschap filmen, eentje dat we nog niet veel in films hadden gezien — op het clichébeeld van Dracula na. Ik begon te draaien dicht bij Oekraïne en kwam via Moldavië terecht in Transsylvanië. Daar is zo weinig over bekend. Zo zijn er ‘vrolijke kerkhoven’. Het kruis is gebeeldhouwd met verhalen over de mens die gestorven is, genre zuippartijen of veel van bil gaan. Van iemand die door een trekpaard fataal werd aangereden, wordt dan gezegd dat hij te veel van die beesten hield. Gek, maar je moet er hard om lachen; het heft dat trieste gedoe rond zo’n begraafplaats vanzelf op.
Hun bijgeloof vond ik het interessantst: constant stuit je op hekserij, magie of geloofsrituelen die teruggrijpen naar oeroude legendes en nu worden herbeleefd. Zingarina is bijgelovig. Ze denkt dat ze bezeten is. Ik stuurde haar dus naar Transsylvanië zodat ze zich zou kunnen verliezen in de regio.
Nog een ritueel dat sterk bijblijft: het exorcisme in de kerk. Het bestaat en gaat echt zo in zijn werk. Toen ik rondreisde, hoorde ik er al over praten. Ik raadpleegde een priester over dat gebruik. Er bestaan teksten over het pure lichaam. Iemand die zogenaamd ziek is, kun je zuiveren. Toen ik vroeg hoe die litanie werd uitgevoerd, antwoordde hij: ‘Doe wat je wil; dit is het domein van de poëzie’. Ik verzeker het je! Essentieel is dat de persoon die het ondergaat erin gelooft. Die fles olijfolie en het bassin met het meel en de kaars erin, worden echt gebruikt. Natuurlijk is de obsessie puur mentaal. Niemand is bezeten; dat zit zo in je kop geprogrammeerd. Ik geloofde er geen seconde in maar Zingarina wél. Ze leeft met allerlei symbolen van bijgeloof om haar heen. Zigeuners zijn psychologisch sterk — ze voelen aan wie je bent en hoe je je voelt — maar het zijn géén charlatans.
Ziet u Asia Argento, uw eerste vrouwelijke hoofdpersoon, als uw alter ego: vastberaden, vrij, bezield, rebels? Ja. Ze lijkt op me én is ook regisseur. Ze stak zo’n engagement in de film dat ik wist dat ze tot het einde zou gaan. Maar ik manipuleer acteurs nooit hoor. Ik duw ze een beetje, net zoals mijn muzikanten. Ik zeg niemand wat te doen maar sleep hen zachtjes mee zoals een kat of een wolf, en drop hen waar ze moeten acteren of musiceren. Ik wil dat ze zichzelf vergeten en de rol wórden. Asia deed alles wat ik vroeg. Zo intens dat ik bang werd om haar teleur te stellen, dat ik niet zou aankunnen wat zij me gaf.
Ik krijg de indruk dat veel spontaan tot stand komt, zoals de gevechtsscènes. Het voelt naturel, niet geregisseerd aan.
Alles is in scène gezet, behalve de boksscène, die was wel toevallig. Ik stootte op Asia toen ik iets wilde oprapen — onze hoofden botsten — en ik had me ernstig bezeerd. Zij niet. Dat vond ik vreemd maar ze zei dat ze geen pijn had omdat ze tien jaar had gebokst. Verdomde boeiend! Dus pakte ik in mijn kamer een kussen waar ze zich op uitleefde. Véél te wild; ik schreeuwde constant dat ze moest stoppen. Dezelfde scène zit nu met Birol Ünel in de film. Vanuit haar wilskracht is dat ontstaan. Dat vind ik juiste cinema.
U bent autodidact, laat u inspireren door de muzikaliteit van talen en voelt zeer goed aan welke klankkleur te kiezen. Nu gebruikt u vooral folkloristische Hongaarse muziek. Ik reisde een jaar lang om die te vinden. Ik zocht naar de gordon (dubbele bas). Ten tijde van latcho drom vertelden ze me over dat instrument. Toen vond ik het niet, nu wilde ik die musici écht ontmoeten. Het blijkt nergens meer te bestaan, behalve in Transsylvanië, en dan nog in een specifiek deel ervan. De eerste keer dat ik het hoorde was ik verkocht. Het ritme is subliem en de klank kan door niks worden geëvenaard; de snaren worden gemaakt van geitenvel en het instrument is door de boeren zelf uit hout gebeiteld. Ze bewaren het eeuwenlang, tot het breekt. Dat én de fluit beviel me enorm.
In Transsylvanië worden vele soorten bespeeld: de ney, de kleine fluit, de bergerfluit. Met al die types musiceren ze vandaag terwijl het elders is uitgerangeerd, op Zuid-Amerika na. Op de ney, afkomstig uit Turkije, spelen ze alsof het sufi-muziek betreft, maar dan met een Transsylvaans bewustzijn. Heerlijk. Ik wilde de roots ervan laten horen. We vertrokken van traditionele, populaire Transsylvaanse muziek en evolueerden naar filmmuziek. De melodieën met de lyrics van het liefdesverhaal componeerde ik in Parijs achter mijn piano, maar de muziek is gespeeld door muzikanten van daar.
Hypnotische dansscènes vormen de apotheose in exils. In transylvania raakt Tchangalo in trance met de ‘chardas’. Het feit dat hij muzikanten inhuurt om voor hem alleen een feestje te bouwen, is typisch voor zigeuners. Daarmee gaat hij zelfdestructief te werk, maar hij is dan ook verliefd. Dat is werkelijk erg voor hem. Hij vraagt zich op dat moment af: waarom heb ik mij zo laten gaan? Zigeuners zetten tijdens huwelijken een triest lied in tot diep in de nacht en slaan daarbij veel wodka achterover. Wanneer de muzikanten zo heftig tekeergaan, meppen ze de fles kapot en beginnen ze op zichzelf te timmeren. Echt! Tchangalo doet dat ook en toont zo — dat uitleggen wilde ik niet — dat hij ook een beetje zigeuner is geworden. Zo’n trance wordt niet geregisseerd; wanneer het vertrekt, vertrekt het. Daarna snij ik. Je kúnt dat niet in scène zetten. Het is zoals met muziek: eens vertrokken is het weg en ben je de controle kwijt.
U bent zelf gipsy. Het houdt een levensfilosofie in waarbij vrijheid, ongebondenheid en identiteit centraal staan: de spil van al uw films. Eerst en vooral gaat het over een totale vrijheid. Politieke vrijheid bestaat nergens — kijk naar tijden van oorlog — maar persoonlijke vrijheid wél. Niks verplicht me. Het draait om levenskeuzes: je kan doen waar je zin in hebt. Zoals Zingarina in de film. Ze hult zich niet in zigeunerdracht voor de folklore. Het zijn kleren die ze vond, waar ze van houdt en die ze aantrekt om te verstrengelen met de regio. In het begin draagt ze kleren met het logo van de Roemeense elektriciteitsmaatschappij op de mouw, daarna wordt ze zigeuner, daarna mogelijk boerin. Op een zeker moment verander je sowieso; je wordt één met een land. Zingarina geeft zich over en gaat helemaal op in de wereld waarin ze zich bevindt.
Julie Decabooter
Dit artikel verscheen eerder in nummer 567 van het Vlaamse tijdschrift Filmmagie.