Boris Paval Conen over Undercover

'Álle kunst gaat over de strijd tussen de seksen'

Undercover

De nieuwe Telefilms zijn op tv. De Filmkrant interviewt de makers. Over Undercover vertelt Boris Paval Conen: “We willen grip houden op ons leven. Maar hoe meer je erover nadenkt, des te machtelozer je je voelt. Eenlingen die macht tegen beter weten in bevechten, zijn voor mij de ware helden.”

Je films volgen elkaar snel op: de dansfilm Between Entrance and Exit met choreograaf Jiří Kylián (2013), het psychologische drama Liefde van mijn leven (2014) en nu dus de misdaadfilm Undercover. Is dat niet wat veel? “Filmen is voor mij als ademen; ik wil dat continu doen. Dat klinkt als een open deur. Wat ik bedoel is dat ik niet jarenlang werk aan één project. Ik wed niet op dat ene winnende paard. Hoewel ik dans- en genrefilms leuk vind om te maken, gaat mijn voorkeur uit naar sociaal geëngageerde films. Mijn nieuwste project gaat over een soldaat die wordt uitgezonden naar Uruzgan. Hij zal gaan over het spanningsveld tussen ingrijpen en afwachten in een oorlogssituatie.”

Misdaad en dans liggen ver uit elkaar. Waarom juiste deze uitersten? “In mijn beleving zijn het geen uitersten. Althans, in de uitingsvorm wel. Een dansfilm moet zichzelf steeds opnieuw uitvinden. Ik moet vooral opletten dat de beelden abstract én waarachtig blijven. Undercover is een thriller, waarbij je vastzit aan conventies: hoe zet je de good guys en de bad guys neer bijvoorbeeld. Grappig aan Undercover is dat hij, ondanks dat ik mijn best heb gedaan om me aan de regels te houden, juist afwijkend is geworden. Het verhaal werd toegankelijk en onderhoudend, maar ook uitermate grillig.”

Boris Paval Conen
Een Turkse rechercheur gaat undercover om een maffiabende op te rollen. Waarom wilde je een Turkse hoofdpersoon? “Lang hield in Nederland het vooroordeel over de gastarbeiders stand. Nu wordt die mening beetje bij beetje aangepast, doordat men zich bewust wordt van de rijke Turkse cultuur. Als je in Istanbul bent, zie je hoe trots de mensen op hun afkomst zijn. Door de hele stad hangen Turkse vlaggen. Het zijn geen timide uitvreters — dat beeld moet dus worden bijgesteld. Als regisseur probeer ik vooroordelen weg te nemen of in ieder geval te bevragen.”

En waarom is het een vrouwelijke agent? “Je ziet weinig films met vrouwen in de hoofdrol die ook nog tweede of derde generatie immigranten zijn. Vrouwen fascineren me omdat ik ze niet helemaal begrijp. Volgens mij zijn er zo veel verschillen tussen mannen en vrouwen, dat er geen beginnen aan is om ze allemaal te benoemen. Daarom denk ik dat alle kunstuitingen uiteindelijk daarover gaan, over de verwarring die met de sekseverschillen gepaard gaat. In Liefde van mijn leven is het hoofdpersonage eveneens een vrouw. Die film en Undercover heb ik parallel aan elkaar geregisseerd. Via Liefde van mijn leven wilde ik begrijpen wat iemand ertoe brengt om bij haar partner te blijven, terwijl hij haar mishandelt. Zij staat qua karakter diametraal tegenover Nürgül in Undercover [Meral Polat — LvZ]. Tegelijkertijd maken de vrouwen allebei een vrijmakingsproces door. Nürgül moet zich bevrijden van haar eigen vooroordelen over haar achtergrond. In feite is het een klein familiedrama. De Turkse wereld is behoorlijk mannelijk gedomineerd. Hier zijn het de vrouwen die overblijven.”

Ali Ben Horsting speelt in beide films. Wat maakt hem zo boeiend? “Ali Ben is in het dagelijks leven een vriendelijke, zachte en integere man en zodra je een camera op hem zet, vermoed je een verborgen woede en agressiviteit. Die transformatie vind ik interessant. Ali Ben is Nederlands en toch hij wordt door zijn naam en uiterlijk voor Turks aangezien. Het is fijn dat het écht een kerel is. De actrice die de moeder speelt, heeft een sterrenstatus in Turkije, die vergelijkbaar is met die van Brigitte Bardot. En Sinan Bengier, de vader, heeft ook in honderden films gespeeld. In Undercover zit de top van de Turkse acteurs.”

Sommige regisseurs maken films over wat ze kennen, maar volgens mij baseer jij je vooral op research. Waarom? “Een stap te zetten in een onbekende wereld is voor mij het belangrijkste motief om een project te aan te nemen. In elke film wil ik proberen een onderwerp te ontleden dat ik nog niet ken. Het moeilijkste is om af te rekenen met je eigen vooroordelen en te erkennen dat je geen idee hebt. Dat hebben mijn films gemeen. Het zijn zoektochten. Pas als ik een film heb afgemaakt, krijg ik zelf een antwoord op mijn vragen. Maar daar leg ik de nadruk niet op. Als regisseur moet je oppassen dat je film niet onder je ideeën bezwijkt. Ik wil de kijker niet te veel sturen, omdat je het risico loopt om moralistisch te worden. Bovendien wil ik alles wat ik beweer ter discussie stellen.”