Teddy Cherim over Goodwill Dumping
“Wat doet dat jaren tachtig PSV-shirt in Kenia?”
De Filmkrant spreekt de regisseurs van de nieuwe reeks korte documentaires gemaakt in het kader van Teledoc Campus. Teddy Cherim onderneemt in Goodwill Dumping samen met modeontwerper Lisa Konno een sciencefiction-achtige zoektocht naar wat er met onze afgedankte kleren uit de kledingcontainer gebeurt. “Het ontwrichtende effect van onze liefdadigheid, dat wilde ik in beeld brengen.”
Allemaal hebben ze er goede hoop in dat hun kleding onder hulpbehoevende mensen verdeeld zal worden. De mensen die Teddy Cherim en Lisa Konno interviewen bij een grijze kledingbak op een troosteloos hoekje in Zaandam. “Het liefst voor een arm gezin of een zwerver die het echt goed kan gebruiken”, motiveert een oudere man met gepaste trots zijn kledingdonatie. Dat de werkelijkheid anders is, blijkt uit de hypnotiserende zoektocht die Cherim en Kommo in Goodwill Dumping ondernemen. Want de afgedankte kledingstukken worden niet ergens uitgedeeld aan een armlastig gezin, maar zijn handelswaar in een globale doorverkoopindustrie, die zijn tentakels wereldwijd uitspreidt en voor de lokale textielindustrie in Afrika desastreuze gevolgen heeft.
Waarom wilde je een film maken over wat er met onze weggegooide kleding gebeurt? “Het idee stamt uit de tijd dat ik in Kenia woonde en daar vaak vreemde kledingstukken zag opduiken in het straatbeeld. Een jaren tachtig PSV-shirtje bijvoorbeeld, of een Holland Heineken House-petje. Typische Nederlandse weggooiproducten die op een of andere manier hun weg naar Kenia hadden gevonden. Het gaf een komisch beeld, die vreemde shirtjes in Nairobi, maar ik vroeg me ook steeds vaker af hoe dat in elkaar zat. Zouden dat de kledingstukken uit die Leger des Heils-containers zijn? En wat zijn de gevolgen van al die kleren die naar Afrika worden verscheept? Van bevriende kleermakers uit de buurt begreep ik dat ze niet langer konden opboksen tegen die stroom goedkope kledingstukken uit het Westen. Want wie koopt er nog een pak van vijftig dollar als je er ook een voor een paar cent kan krijgen? Dat ontwrichtende effect van onze liefdadigheid wilde ik in beeld brengen, al wist nooit precies hoe.”
Wanneer ontwikkelde zich dat tot deze documentaire? “Dat gebeurde toen ik Lisa Konno ontmoette. Zij werkt als ontwerper veel met tweedehands kleding en herkende mijn verhalen van Oost-Afrikaanse ontwerpers. Om die situatie aan te kaarten had ze het idee om daar immense kledingwezens te creëren. Een soort visuele metafoor voor wat die doorverkoopindustrie in Afrika teweegbrengt. Het heeft zowel iets moois, want uit onze troep herrijzen nieuwe creaturen, maar tegelijk zeggen die wezens iets over de monsterlijke bijwerkingen van onze goede bedoelingen. We willen helpen, terwijl we daarmee gelijktijdig de lokale textielindustrie van de aardbodem vagen. Ik wist meteen dat dit een frisse insteek was voor een documentaire: via die wezens zouden we een heel andere manier gaan kijken. Het gaf een sciencefiction-twist aan iets wat normaliter heel droog verteld zou worden. Lisa’s creaturen duiken daarom gedurende de film op als een constante reminder van die dubbelheid.”
In de documentaire volgen jullie het spoor dat onze liefdadigheidskleding aflegt. Van textielsorteerbedrijven in Nederland via schimmige importeurs naar de immense kledingmarkten in Nairobi waarop ze uiteindelijk voor weinig geld verkocht worden. Waar hebben jullie je het meest over verbaasd? “Twee dingen. Ten eerste over de immensiteit van de tweedehandskledingindustrie in Afrika. De markten zijn enorm. Je bent meer dan een half uur bezig om van de ene naar de andere kant te komen. En dan al die stoffen en kleuren. Het was soms alsof we op de Tatooine-planeet uit Star Wars beland waren. Dat was indrukwekkend en vervreemdend tegelijk. In de film zit ook een man die als werk heeft om kleding te dragen. Ziek veel hoeveelheden sleept hij elke dag op zijn schouders mee. Dan zag je hem als een kledingwezen door die markt bewegen. Hij diende als inspiratie voor de ontwerpen die Lisa maakte.”
En daarnaast? “Dat het toch allemaal genuanceerder ligt dan we dachten. We begonnen onze research uit verontwaardiging. Maar al die bergen gedumpte kleding brengen ook weer nieuwe werkgelegenheid. We filmden bijvoorbeeld bij een atelier dat Westerse kleding een Afrikaanse draai geeft door er prints aan te naaien. Er was een vrouw die stempels van internationale merken maakt om shirts mee op te pimpen. Dan zie je een Marathon Rotterdam-shirt met een Gucci merk erbij gestempeld. Grappig om te zien, en ook: het is niet allemaal slecht. Er zijn twee kanten aan het verhaal. Hoe meer je zoekt, hoe genuanceerder het wordt.”
Is er een moraal van het verhaal? Moeten we bijvoorbeeld niet meer doneren? “Dat niet, maar we moeten wel duurzamer omgaan met onze spullen. Zoals gezegd: er zitten goede kanten aan de tweedehands kleding die naar Afrika komt. Er ontstaat werkgelegenheid, maar het is allemaal veels te veel en vaak gewoon van heel slechte kwaliteit. Aan een afgedragen Primak-shirt heeft niemand iets – dat belandt ook daar gewoon op een vuilnisbelt. Sinds de film koop ik veel minder kleding en alleen nog maar duurzame kwaliteit of tweedehands. We hoeven de kledingbak niet te mijden, maar denk bij het kopen en weggooien na op een duurzame manier. Zo veel hebben we niet nodig.”
Goodwill Dumping wordt zondag 29 september om 23.25 uur uitgezonden op NPO 3 en draait ook op het Nederlands Film Festival. De overige korte documentaires in de reeks Teledoc Campus zijn vanaf 10 november wekelijks te zien.