Stefan Ruzowitsky

Schimmige wereld

  • Datum 18-11-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Stefan Ruzowitsky (foto Kris Dewitte)

Stefan Ruzowitsky regisseerde die fälscher, over een concentratiekamp waar Joden Engels en Amerikaans geld moesten vervalsen. Ruzowitsky: "Ik wil de verwachtingen van het publiek saboteren."

Het valt op dat het tempo van de montage behoorlijk hoog ligt als je het vergelijkt met andere films binnen dit genre. "Het misverstand is dat deze film tot het ‘concentratiekampgenre’ behoort omdat het zich afspeelt in een concentratiekamp. Natuurlijk brengt de historische context automatisch een bepaalde sfeer met zich mee, maar ik wilde met deze film een jong publiek aanspreken. Ik nodig hen uit na te denken over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust, door een hedendaagse stijl te hanteren met een handheld camera en een hoger tempo. Ik denk dat dit ook te maken heeft met het feit dat ik in het verleden veel commercials en videoclips heb gemaakt, dit heeft me geleerd mijn punt zo precies en effectief mogelijk te maken. Natuurlijk heb je ook ruimte en tijd nodig, ik ben helemaal geen tegenstander van films die dit bieden, maar in het ‘holocaustgenre’ werkt het vaak niet. Op veel manieren hebben we geprobeerd de verwachtingen van het publiek te saboteren: door de tangomuziek of door de film te beginnen op een strand met palmbomen."

Hoe kwam u op tangomuziek? "Muziek is altijd erg belangrijk voor mij en ik heb er lang op zitten broeden. De opzichtige keuze zou Joodse folkmuziek zijn geweest, maar dat zou niet kloppen omdat mijn hoofdpersoon zich niet bewust is dat hij een Jood is. Jood zijn zegt hem niets. Historisch gezien klopte de tangomuziek, de meeste composities dateren uit de jaren ’30 en in de schimmige wereld waar hoofdpersoon Sorowitsch zich begaf, werd veel naar deze muziek geluisterd. Emotioneel gezien klopt het ook: er is verdriet, maar er is ook passie; de wil om te vechten. Aan het einde van zijn leven is Sorowitsch ook daadwerkelijk naar Argentinië gevlucht."

In de Filmkrant verscheen vorige maand een recensie van uw film. Daarin schreef Jos van der Burg: ‘Ruzowitzky schetst een glashelder moreel dilemma in die fälscher, maar loopt daarmee voorbij aan de essentie van concentratiekampen. Het lijkt alsof hij nooit van Primo Levi heeft gehoord, die stelde dat het leven in concentratiekampen werd bepaald door een morele leegte. Het was ieder voor zich en er waren geen morele discussies.’ Aarzelend: "Hij heeft het mis als hij zegt dat ik nooit van Primo Levi gehoord heb; ik heb zijn werk gelezen. Ik heb in de film proberen duidelijk te maken dat dit geen normaal concentratiekamp is. De mensen die op de vervalsingafdeling werkten verkeerden in relatieve luxe, niet alleen in materieel opzicht, maar ik denk dat zij ook in de luxe positie zaten om morele debatten te hebben. Ik ben me ervan bewust dat in een normaal concentratiekamp het alleen draaide om het bemachtigen van wat eten en om het halen van de volgende dag. Daar was geen tijd voor morele kwesties, maar slechts een morele leegte, daar ben ik het mee eens. Ik denk dat de vervalsingafdeling de uitzondering was.
Ik heb altijd gedacht dat ik nooit een concentratiekampfilm zou maken, juist vanwege de redenen die Jos van der Burg aandraagt. Dan kan het verhaal over niets anders gaan dan wachten op de dood. Het publiek kan daar niets mee, ik wilde een verhaal over mensen die een reële kans hadden om er levend uit te komen."

Was u op voorhand bewust van het feit dat een film over de Holocaust zichzelf gijzelt, zelden durft een criticus een dergelijke film te bekritiseren? "Ik denk dat fateless (Lajos Koltaj, 2004, red.) daar een goed voorbeeld van is. Ik vond die film verschrikkelijk, zo simplistisch en quasi-esthetisch. Ik werd gek van de dollyshots. Terwijl het boek waarop de film zich baseert wel goed is. Dus ja, ik wist dat het gevaarlijk was. Daarom ben ik in zekere zin ook opgelucht dat er ook recensies verschijnen die kritisch zijn."

In Duitsland zal uw film ook wel voor de nodige reuring gezorgd hebben. "Daar komt het generatieconflict om de hoek kijken. Mijn generatie heeft zelf geen schuld, maar maakt wel verwijten aan ouders en grootouders. Vaak weten wij niet hoe we bijvoorbeeld een Jood of zelfs een Nederlander moeten benaderen: moeten wij onszelf verontschuldigen? Kunnen we de term ‘Jood’ eigenlijk wel gebruiken? Is dat antisemitisch? Deze onzekerheid resulteert in ontwijken, ze willen er niet mee geconfronteerd worden. Dus in Duitsland merk ik dat het publiek tijdens het kijken naar de film gebukt gaat onder deze ‘verantwoordelijkheid’.
Het is een groot voordeel dat ik een filmmaker ben, ik voel die verantwoordelijkheid ook. Met deze film wil ik een jongere generatie aanspreken, ik wil ze uitnodigen hier over na te denken. Waarom zou je je niet met de Duitse Joden, de slachtoffers, kunnen identificeren? Waarom kunnen en mogen Duitsers zich alleen maar identificeren met de Duitsers in SS-uniformen? Ik wil dat mensen hier bewust een beslissing over nemen."

Asher Boersma

die fälscher draait momenteel in de filmtheaters.