Radu Jude en Christian Ferencz-Flatz over Eight Postcards from Utopia en Sleep #2
'We behandelden reclames als documentaires'
Over de huur van camera-apparatuur hoefde Radu Jude zich voor zijn twee meest recente films niet druk te maken. Sleep #2 is samengesteld uit beelden van een livestream en in het samen met Christian Ferencz-Flatz gemaakte Eight Postcards from Utopia blijken reclamespotjes een goudmijn voor wie het karakter van het neoliberale kapitalisme wil bestuderen. “We begonnen met kijken naar hoe deze reclames ons verleden in kaart brachten, en eindigden in de toekomst.”
Een Pepsi-commercial is meer dan alleen reclame voor Pepsi. Naast frisdrank verkoopt PepsiCo ook de belofte van een mooiere, betere, meer vloeiende wereld. Reclames zijn effectieve vehikels voor de kapitalistische ideologie. Het zijn met betekenis doordrenkte werken die zich tegen wil en dank in ons audiovisuele bewustzijn weten te wurmen.
Tegelijkertijd raken de meeste reclamespotjes in de vergetelheid. De constante vernieuwingsdrang in commercie en marketing genereert een eindeloze stroom nieuwe spotjes die over hun voorgangers heen spoelen. Zo worden de machtige reclames van weleer al snel een soort media-archeologische artefacten uit ver vervlogen tijden.
De Roemeense regisseur Radu Jude en filosoof Christian Ferencz-Flatz stoften zo’n collectie oude reclames af om te reflecteren op de gigantische maatschappelijke verschuivingen in Roemenië na 1989. Hun film Eight Postcards from Utopia (Opt ilustrate din Lumea Ideală) bestaat volledig uit Roemeense reclames van na de val van het communistische regime. Het filmessay toont hoe de heerlijk gedateerde kunstwerkjes de Roemeense transitie naar neoliberaal kapitalisme verbeelden. In de chaos van die schreeuwerige en vreemde spotjes vissen Jude en Ferencz-Flatz naar urgente reflecties op existentiële thema’s. Want deze reclames verkopen niet alleen een product, maar vooral ook een ideologisch toekomstbeeld van het kapitalistische tijdperk dat zich aandient.
Het ironische, speelse en intellectuele Eight Postcards from Utopia sluit naadloos aan bij Radu Jude’s eerdere werk, een oeuvre vol bijtende speelfilms, gelaagde video-essays en rebelse korte films. Kort voor de wereldpremière van Eight Postcards from Utopia op het filmfestival van Locarno in 2024, waar ook Jude’s desktopfilm Sleep #2 in première ging, vertellen Jude en Ferencz-Flatz over hun creatieve samenwerking en over de vreemde energie van reclames.
Eight Postcards from Utopia is een wilde combinatie van reclame, cinema en media-archeologie. Hoe was jullie samenwerking aan de film? Radu Jude: “Ik regisseerde vroeger zelf reclames om mijn brood te verdienen, langer dan ik zou willen. Ik had al jaren het idee om ooit een film te maken die alleen uit zulke reclames bestaat. Ik betrok Christian daar al in een vroeg stadium bij. Ik kende hem niet persoonlijk, maar ik las zijn filosofische essays en vond hem een bijzondere stem binnen het Roemeense intellectuele landschap. Christian werkte vooral aan het structureren van het materiaal. Veel van de ideeën in de film komen bij hem vandaan.”
Christian Ferencz-Flatz: “Ik schreef al eerder over de Roemeense cinema van de jaren negentig in relatie tot reclame, ik heb een academische interesse in dit type materiaal. We verzamelden uiteindelijk een gigantisch archief van reclames. In eerste instantie vergaarden we alle Roemeense televisiereclame, maar al gauw scherpten we de focus aan tot de reclames uit die transitieperiode, net na de val van het communisme en tijdens de opkomst van het neoliberale kapitalisme. De reclames uit die tijd bevatten allemaal een vreemde energie, alsof ze bol staan van de mogelijkheden. We hebben ook een onderzoeksproject om dit materiaal heen gebouwd, dat we samen met de film ontwikkelden. Dat onderzoek loopt nog.”
Zo’n ongebruikelijk archief als dit sprokkel je niet zomaar bij elkaar. Hoe kwamen jullie aan het materiaal? CF: “Het was ontzettend moeilijk. Veel van de instituten die dit materiaal zouden moeten herbergen bestaan simpelweg niet meer. Veel televisiestations, reclamebureaus en filmproducenten uit die tijd zijn opgedoekt. Niemand ontfermt zich over dit materiaal. We hebben privéverzamelaars en individuen opgespoord die reclames bewaard hadden. We hebben het archief dus echt zelf opgebouwd.”
Natuurlijk voelen al die reclamespotjes uit de jaren negentig enorm gedateerd, maar jullie ontwaren er zeer actuele thema’s in, die niet alleen de wereld van toen reflecteren, maar juist ook het nu. CF: “We wilden inderdaad een dialoog aangaan met dat materiaal. Dat wortelt in een specifieke periode, de jaren negentig, en alles wat er toen gebeurde: de overgang van communisme naar de kapitalistische wereld waar we nu ook nog in leven. Tegelijkertijd spelen we ook met reflectie op onze tijd, door thema’s die impliciet in die spotjes zitten meer expliciet te maken. Thema’s als afvalproductie en ecologische zorgen zijn onlosmakelijk met reclame verbonden. In de jaren negentig sluimerden ze, maar nu kun je ze naar boven halen. We begonnen met kijken naar hoe reclames ons verleden in kaart brachten, en eindigden in de toekomst.”
RJ: “Materiaal uit een bepaald tijdperk spreekt natuurlijk altijd over de periode waarin het gemaakt is. Zelfs het meest fictieve materiaal, wat reclame is, heeft daardoor documentaire-achtige details. Wij behandelden die reclames dus als documentaires.”
Dat roept vragen op over de waarde die we toeschrijven aan bepaalde media. Jullie maken cinema van reclames, korte filmpjes die vaak voor lief worden genomen en zeker niet als kunst worden gezien. RJ: “Dit gaat misschien een beetje pretentieus klinken, maar dit roept de oervraag van André Bazin op: ‘Wat is cinema?’ Die vraag is enorm relevant voor mij, en is nu misschien wel belangrijker dan ooit tevoren. Je kunt niet hetzelfde antwoord op die vraag geven als vijftig of zestig jaar geleden. Zelfs een jaar geleden had ik een heel ander antwoord bedacht op die vraag dan nu. Ik behoor tot een generatie die geobsedeerd was met vragen over hoe je films kan maken en financieren, hoe je je brood ermee kan verdienen. Nu maak ik films die me doen inzien dat ik meer kan ontspannen. Cinema betekent niet een Hollywood-film maken, of een arthousefilm – als je het zo wil noemen. Je kan allerlei materiaal gebruiken – foto’s, zoals ik in eerdere films heb gedaan, of opnames van het internet, of zelfs door AI gegenereerde beelden – en opeens heb je cinema. Ik voel me daardoor vrijer dan ooit tevoren. Het is nog steeds niet makkelijk om vanuit het niets cinema te maken, maar het is wel mogelijk.”
Door hun rebelse en speelse karakter voelen je films aan alsof je veel plezier haalt uit dat proces. Hoe belangrijk is het idee van plezier en genot in je werk? RJ: “Ik denk dat plezier onvermijdelijk is als je werk doet waar je extreem verbonden mee bent. Ik weet vrij zeker dat Christian ook veel plezier heeft bij het schrijven van zijn boeken. Maar meer dan het principe van plezier staat het principe van kennis voorop. Cinema is verbonden met het opdoen van kennis en met onderzoek. De beginselen van cinema, cameravoering en montage, zijn mijn manier om naar de wereld te kijken.”
Toch zie ik altijd een zekere ironie in je werk. Ook weer in Sleep #2, dat bestaat uit beelden van een livestream van het graf van Andy Warhol – een ironisch antwoord op de slow cinema die Warhol zelf maakte met films als Empire. RJ: “Ja, ironie zie je in al mijn films wel terug. Zowel Eight Postcards from Utopia als Sleep #2 kan je ironisch noemen, en zelfs zien door de lens van camp. Sleep #2 maakt inderdaad een soort Warholiaans grapje, maar vervolgens kreeg de film ook zijn eigen identiteit. Er zit voor mij een zekere poëzie in de film, in hoe via de digitale beelden wordt gereflecteerd op het verstrijken van tijd, onze relatie met de dood en de transformaties in de natuur. Dat allemaal door die dwingende digitale lens, waardoor het bijna een impressionistische film wordt.”
CF: “Over ironie gesproken: in het geval van Eight Postcards from Utopia hadden we het probleem dat het materiaal vaak zo sullig en dom was, dat het bijna onmogelijk werd om er nog ironisch over te zijn. In die gevallen haalden we juist de serieuzere ondertonen in die werken naar boven, bijvoorbeeld de manieren waarop die reclames omgaan met existentiële thema’s zoals dood, ziekte en vergankelijkheid. Ook dat kun je weer als een ironische omdraaiing zien, natuurlijk – onnozele reclames zo serieus nemen.”
RJ: “Het is een post-ironische film!”
Eight Postcards from Utopia is op 13, 17 en 27 december 2024 te zien in Kriterion, Amsterdam i.h.k.v. het programma Kriterion Unreleased.
Sleep #2 is op 9 februari 2025 te zien in Filmhuis De Spiegel, Heerlen i.h.k.v. het programma Andy Warhol: Vanitas.