‘Door een raampje kijken’ met C.T.H. Fransen

Een ode aan de autonomie

De eenzame eenheid

De deelnemers van het Filmkrant Lab interviewen de aanstormende filmtalenten in het Eye-programma Badlands. In het werk van filmmaker en beeldend kunstenaar C.T.H. Fransen draait het om tweedeling: “Ik hou van momenten waarbij je niet helemaal zeker weet of je moet huilen of lachen.”

Er zit een zekere magie in het maken van werelden die op de onze lijken, maar tegelijkertijd onbekend aanvoelen. Deze dualiteit staat centraal in de films van C.T.H. Fransen (Carlijn Fransen), net als haar artistieke autonomie. Ze regisseert, loopt rond als personage in haar zelfgemaakte werelden met zelfgemaakte sets, zelfgeschreven scenario’s en sinds kort ook zelfgecomponeerde muziek. Waar komt die hunkering naar autonomie vandaan? Fransen voelt zich, in haar eigen woorden, overvallen door deze vraag.

“Ik wil niet tegen mijn eigen autonomie invechten”, vertelt ze. Het zit er gewoon in, dat verlangen.” Dit komt prachtig tot uiting in haar creaties. In afstudeerfilm, en naar eigen zeggen haar meest dierbare werk tot nu toe, De eenzame eenheid (2016), zien we Fransen van bovenaf in een bed liggen. Ze heeft net een deken over haar hoofd heen getrokken met alleen gaten bij haar ogen, neus, lippen en oren. Het moment bevat humor, maar zodra haar hand zoekend onder de deken vandaan komt om het licht uit te doen, voelen we de eenzaamheid waar de titel naar refereert. Het moment is zowel grappig als verdrietig. Deze tweedeling essentieel is in al haar werk: “Ik hou van momenten waarbij je niet helemaal zeker weet of je moet huilen of lachen.”

De eenzame eenheid

Visuele humor
Interessant is ook haar gebruik van visuele humor. Onopvallende, subtiele grappen die puur werken op beeld. Zelf noemt ze hierin Buster Keaton als belangrijk voorbeeld. In “sferische” humor, zoals Fransen het zelf noemt, doen haar films ook denken aan het werk van Roy Andersson. Net zoals bij de Zweed voelen de films van C.T.H. Fransen als “werelden waarbij we door een raampje naar binnen kijken”. Door het raampje kunnen we met alles meekijken wat er plaatsvind in deze werelden. Door zowel verschillen en overeenkomsten met onze wereld die uitgelicht worden, is er veel ruimte voor humor, zowel in het visuele als in de sfeer van de situatie.

Aan het begin van De eenzame eenheid komt een onbekende hand onder een tafel vandaan, die een sigaret uit de asbak op tafel pakt. Even later zien we rookwolken van onder de tafel vandaan komen. “Het idee is dat dit soort momenten bij de omgeving horen, bij de andere wereld. Tegelijkertijd grappig, maar ook logisch voor die wereld”

Weer bevat dit de eerdergenoemde dualiteit. “Ik ben op zoek naar een specifiek soort humor. Ik bevind me vaak gewoon in belachelijke situaties.” Als voorbeeld beschrijft ze de keer dat ze een man een dinosaurus zag boetseren in de metro. “Het doorbreekt een beetje de sleur van het alledaagse. Dat vind ik heel grappig, en tegelijkertijd toont het de absurditeit van het leven.”

Hier gaan haar films in de kern ook om: de absurditeit van het leven zoals wij mensen dat kennen. Terwijl ze aanhalingstekens gebaart met haar vingers zegt Fransen enigszins spottend dat de humor in haar werk dus bestempeld kan worden als “absurdistische humor”. Door het onverwachtste van de humor, bijvoorbeeld met de hand onder de tafel, te combineren met een soort logica van die wereld, ontstaat een zekere magie. De magie waar dit artikel mee begon. De magie van scheppen van werelden die zowel herkenbaar als vervreemdend zijn.

A Dying Man in a Living Room

Denken op twee sporen
Volgens haarzelf ontstaan de contrasten, tweedelingen en de dualiteit van haar werk doordat haar persoonlijkheid ook zo is. “Denken op twee sporen”, noemt ze het. “Zowel het verdrietige ergens van kunnen voelen, als de schoonheid ervan kunnen ervaren. Op hetzelfde moment.”

Voor Fransen is dit zelfs een “vereiste” bij het ontstaan van een idee. “Mijn werk is heel visueel, maar ik vind het heel belangrijk dat er onder de oppervlakte een gevoel sluimert.” Als je er op die manier naar kijkt, met het denken op twee sporen in je achterhoofd, gaat het in haar werk om het vinden van een zekere balans. “Een balans tussen twee tegenstrijdigheden.”

Zelf vind ze het vaag klinken, maar als er een zekere kern te vinden is in haar werk is het deze misschien wel. Dit uit zich niet alleen in het gedachtegoed, maar ook in bijvoorbeeld puur stilistische dingen. In haar installatie A Dying Man in a Living Room (2020) zien we Fransen liggen in een kamer, muisstil, verkleed als man. In de kamer gebeurt eigenlijk niets, eindeloos lang (de installatie staat op een loop), buiten draait de wereld om haar heen. De zon komt op en gaat onder. Het is een balans tussen het mysterieuze leven in het huis, en de dynamische buitenwereld. Beiden blijven zich ontwikkelen, en houden elkaar in balans. Alsof de een niet kan bestaan zonder de ander.

De hele installatie is een belichaming van een balans tussen twee tegenstrijdigheden. Het werk staat zo symbool voor de creatieve visie van Fransen. Het combineert autonomie, dualiteit, visuele humor en voegt deze samen in een balans tussen contrasten, tussen tegenstrijdigheden. Met haar mee kijken we door een raampje. Een raampje dat een verraderlijke schoonheid ontsluierd, die de werelden van C.T.H. Fransen laat zien als vergelijkbaar met de onze, maar gelegen in haar fantasie en verlangen.


Dit interview werd geschreven in het kader van het Filmkrant Lab 2021, een trainingstraject voor aanstormende filmcritici.