Nina Spijkers over Wat je vindt mag je houden

'Ik hou ervan als dingen larger than life zijn'

De nieuwe reeks Centraal verzamelt zes verhalen van veelbelovende makers die beginnen en eindigen op station Rotterdam Centraal. Nina Spijkers bijt het spits af met Wat je vindt mag je houden, waarin een strenggelovige jonge vrouw tussen de dragqueens belandt. “Ik wilde een verhaal vertellen over mensen die elkaar vinden ondanks dat ze heel verschillende levens leiden.”

Nina Spijkers werkte zich de afgelopen jaren al op tot één van de beloftevolle talenten van de Nederlandse theaterwereld. Met Wat je vindt mag je houden maakt ze nu de overstap naar film. De 45 minuten lange film is onderdeel van de reeks Centraal, de opvolger van de One Night Stands. Net als dat programma voor talentontwikkeling bestaat de nieuwe serie uit single plays gemaakt door ‘veelbelovende’ regisseurs en scenaristen. Het grote verschil met dat eerdere traject is dat het hier niet gaat om losstaande verhalen: alle verhalen in Centraal beginnen en eindigen op station Rotterdam Centraal.

“Dat betekende dat we heel veel samenwerkten met de andere schrijf- en regieteams”, vertelt Spijkers. Het scenario voor Wat je vindt mag je houden werd geschreven door Spijkers’ moeder, actrice Myranda Jongeling. De reeks heeft behalve dat gezamenlijke start- en eindpunt nog meer samenhang; sommige personages komen terug in meerdere van de films. “Frieda, de hoofdpersoon van mijn film, krijgt bijvoorbeeld in een van de andere films een soort bonuseinde”, legt Spijkers uit. “En technicus Peter uit onze film komt in Afua terug in zijn andere baan als manager bij Kentucky Fried Chicken. Daardoor hebben we als makers veel met elkaar gepraat, lazen we elkaars scenario’s mee en hebben we elkaars proces van heel dichtbij meegemaakt.”

Hoe hebben jullie je inhoudelijk laten inspireren door het station? “Ik vind het symbolisch heel mooi, zo’n plek waar mensen bij elkaar komen. Zeker in een grote stad als Rotterdam, met zoveel levens die daar samenkomen. Mensen die elkaars pad in het dagelijks leven nooit zouden kruisen, schurken daar even langs elkaar. Dat vond ik een inspirerende premisse.”

Dat samenkomen staat ook centraal in jouw film, waarin een jonge vrouw uit de bible belt in de wereld van dragqueens belandt. “Precies. We hadden van het begin af aan het idee om mensen uit heel verschillende werelden te laten samenkomen. Mijn moeder en ik waren allebei op zoek naar zo’n verhaal over verbinden, over mensen die elkaar vinden ondanks verschillende ideologieën en verschillende levens. Omdat we daar zelf ook naar zoeken.
“Daarnaast hebben we allebei heel erg iets met mannen in jurken. Dat is altijd zo geweest, en op een gegeven moment ontdekten we dat we die fascinatie delen. Dat kwam ook al in mijn theaterwerk terug; ik heb bijvoorbeeld recent een versie van Shakespeare’s Het temmen van de feeks gemaakt waarin mannen de vrouwen spelen en vrouwen de mannen. Ik geloof echt dat dragqueens een soort engelen zijn. Engelen zijn wezens die twee werelden met elkaar verbinden – hemel en aarde. Dragqueens doen dat ook: ze verbinden man en vrouw, realiteit en droom.
“Het personage van Frieda was moeilijker om me in te verdiepen en te verliezen, omdat zij verder weg staat van wie ik zelf ben. Als ik nadenk over streng-gelovige vrouwen kom ik toch al snel op vooroordelen over onderdrukking of onvrijwilligheid. Ik vond het interessant om van dat personage iemand te maken die juist helemaal niet onderdrukt wordt, die zich volledig thuis voelt in haar gemeenschap. Ik wilde, net als ik dat doe met de dragqueens, haar geloof in zijn waarde laten en er geen oordeel over hebben als maker.”

Toch moet je voor het verhaal ook de tegenstelling tussen die twee werelden scherp neerzetten. Botste dat? “Ik ben altijd op zoek naar de grenzen van geloofwaardigheid. Persoonlijk vind ik het zonde dat geloofwaardigheid in de kunst zo vaak als hoogste doel wordt gezien. Omdat een zo groot mogelijke echtheid niet altijd is wat me het meest aan het denken zet of het meest raakt. Ik vind het prettig als situaties of beelden juist larger than life zijn. Film en theater bieden juist de kans om dingen te laten gebeuren die niet kunnen, die onverwachts zijn of overdreven. Daar heb ik naar gezocht. En daar leent de wereld van de drag zich natuurlijk heel goed voor.”

Hoewel de grotere rollen worden gespeeld door acteurs, zitten er ook flink wat echte dragqueens in je film. Was dat belangrijk voor je? “Absoluut – voor allebei die werelden, trouwens. Voor de dragwereld vond ik het heel belangrijk om echte dragqueens te casten. Wat zij doen ligt al heel dicht bij acteren, dus het zou echt een enorme gemiste kans zijn geweest als we dat niet hadden gedaan. De dag dat we de casting voor die rollen deden, was echt zo’n beetje de beste dag van mijn leven. En hun aanwezigheid heeft ook de acteurs die in het echt geen dragqueens zijn, geholpen om die wereld recht te doen.”

Het performatieve van die dragwereld verwijst ook een beetje terug naar te theaterachtergrond. Hoe beviel de overstap naar film je? “Het voelde een beetje als thuiskomen. Dat had ik niet verwacht; theater is altijd zo’n grote liefde geweest dat ik niet had gedacht dat ergens anders ook zo te voelen. Maar ik voelde me heel erg op mijn plek. Ik had het gevoel dat ik alle creativiteit die ik in me draag aan kon spreken, omdat ik op zo veel vlakken creatief kon zijn. Ben helemaal hooked, meteen.”

Wil je theater en film blijven combineren? “Daar ben ik wel over na aan het denken. Ik denk niet dat ik ooit zonder het theater zou kunnen, maar ik wil zeker meer films maken. Maar de planning van theater loopt ver van te voren, bij film is dat minder zo. Dat maakt het ingewikkeld om ze te combineren. Maar goed, misschien moet ik eerst maar eens kijken hoe deze film valt, haha.”


Centraal – Wat je vindt mag je houden wordt uitgezonden op vrijdag 1 november om 21.40 uur op NPO3.