Niels Beth over Thuishaven

'Het is geen aapjes kijken'

De hele zomer interviewt de Filmkrant aanstormend filmtalent van verschillende academies over hun afstudeerfilms. Niels Beth (Filmacademie) vertelt over zijn documentaire Thuishaven, die binnenkijkt in een open woonvoorziening voor psychiatrische patiënten die geen behandeling meer willen. “Het is een inkijkje in een wereld die normaal gesloten blijft.”

Maak je wel deel uit van de samenleving als je je er niet in begeeft? In Thuishaven neemt Niels Beth ons mee in de kleine wereld van het Judith van Swethuis waar we het werkende leven van Tanja en Jeffrey volgen, twee toegewijde begeleiders die vol geduld en liefde proberen de bewoners zo zelfstandig mogelijk te laten leven. Maar de schade die bewoners in het verleden hebben opgelopen wordt al snel pijnlijk zichtbaar en lijkt onomkeerbaar. Beths fascinatie met dienstbaarheid komt sterk naar voren in deze ode aan de alternatieve zorg, die volgens hem “zeker zin heeft”.

Je vertelde in je introductie voor de vertoning dat je bij dit onderwerp gekomen bent via je vriendin, die zelf in de psychiatrie werkt. Wanneer dacht je: hier wil ik een film over maken? “Vier jaar geleden begon mijn vriendin als psychiatrisch verpleegkundige in het Judith van Swethuis en elke dag kwam ze met de meest uiteenlopende verhalen thuis. Ik vond psychiatrie interessant en dacht bij mezelf: ‘wat voor soort mensen zouden daar wonen?’ Ik ben toen eens langs geweest en vond het meteen een hele bijzondere plek. De verzorgers en begeleiders zijn heel dienstbaar, maar er heerst ook een bepaalde treurigheid. Ik zeg soms wel eens – en dat is een beetje te zwaar aangezet hoor – maar het is net een mentaal hospice, een laatste rustplaats. Toen begon eigenlijk al het idee voor een film.”

Niels Beth (foto: Filmacademie)

Wat voor soort film wilde je maken? “Ik wilde heel graag een observerende film maken, zonder oordeel. Het is een inkijkje in een wereld die normaal gezien gesloten blijft. Die wereld mag je mooi vinden, je mag het verdrietig vinden, je mag het ook grappig vinden. Meegenieten met de situaties die zich daar afspelen is prima, maar het is geen gekkieshow, geen aapjes kijken. Ondanks dat het soms grappig is, zit er wel een verdrietige ondertoon in. Mensen hebben een leven geleid waarin ze heel lang hele zware medicatie hebben geslikt, die hen van binnen en buiten kapot heeft gemaakt. En de slappe huls van zichzelf woont daar dan. De bewoners willen en krijgen nu geen behandeling meer en sommige blijven de hele dag in bed liggen. De verzorgers zitten in een tweestrijd. Aan de ene kant willen ze de bewoners zo zelfstandig mogelijk laten leven en hun wensen respecteren. Maar ze voelen ook dat er nog meer in het leven zit: ‘kom op maak er wat van!’ Hoe zij daarmee omgaan vind ik heel interessant. En dan is het in de film nog wat lichter dan het in de werkelijkheid is.”

Waarom heb je ervoor gekozen om die lichtere toon aan te slaan? “Deels omdat we het niet allemaal hebben gekregen tijdens de draaidagen. In de weken dat wij er waren was het best rustig, terwijl er de week daarvoor bijvoorbeeld nog een bewoner een matras in de fik had gestoken. Bovendien mochten we ook een heleboel mensen en situaties niet filmen, onder andere vanwege medisch beroepsgeheim. Daarnaast wilde ik iets maken wat uitdagend maar tegelijkertijd ook behapbaar was. Je mag er als kijker een beetje voor moeten werken, maar je wil ook weer niet dat mensen helemaal niet meer willen kijken, die grens is lastig.”

Met je film zet je de deuren van een wereld open die, zoals je al zegt, normaal gesloten blijven. Maar heb je van tevoren ook nagedacht over hoe je daar een verhaal van maakt? “Ja goede vraag, de spanningsboog was een grote uitdaging, juist bij zo’n observerende film. Ik heb samengewerkt met scenario-student Bodil Matheeuwsen en haar om dramaturgisch advies gevraagd. Samen hebben we veel gesproken over waar het verhaal naartoe zou kunnen gaan. Het oorspronkelijke uitgangspunt was om van chaos naar hoop te gaan. Maar de chaos was lastig te vinden in het materiaal. Na de draaiperiode ben ik dus met de editor gaan praten en bedachten we: laten we van binnen langzaam naar buiten gaan. De bewoners komen namelijk bijna nooit buiten, ze mogen wel maar ze gaan niet, alleen af en toe onder begeleiding. Volgens de begeleiders maken de bewoners onderdeel uit van de maatschappij, maar ik vind het eerlijk gezegd eerder een minimaatschappij op zich. Tijdens de korte scènes waarin bewoners op de binnenplaats aan het roken zijn hebben we geprobeerd om de stad – en dus de maatschappij – in de achtergrond een stem te geven, terwijl we dat eigenlijk vanuit binnen hebben gefilmd. Pas helemaal op het eind kom je een keer écht buiten, als de groep een uitje heeft, dat is dan een enorme verademing.”

De film speelt zich natuurlijk af in de zorg, wil je ook een impact maken in de zorgsector met je film? “Zeker. Het is een portret van een type huis waar nu bijna geen plek meer voor is. Het is heel lastig maatwerk te leveren in de psychiatrie. Waar horen mensen? Wat is goede zorg? Wat baat en wat schaadt? Die laatste vraag was in eerste instantie het uitgangspunt van de film; uiteindelijk heb ik dat punt niet zo sterk kunnen maken maar het is wel vanuit die gedachte begonnen: heeft dit zin?”

En wat denk je, heeft dit zin? “Ja, zeker. Neem Jan, de man met het petje, die gaat mee naar Maastricht en gaat daar op eigen houtje sigaren kopen terwijl hij normaal gesproken alleen maar binnen in zijn stoel zit. Tijdens zo’n uitje leeft hij helemaal op. En ook al ziet Margreet niets in het reuzenrad, ze voelt het wel. Je moet haar niet vragen om zelf naar Maastricht te gaan om een ritje te maken in een reuzenrad, maar als je haar meeneemt, geniet ze er wel van. Dat je iemand anders iets kan geven wat ze zelf niet meer kunnen doen, vind ik een van de meest nuttige dingen in het leven, daar kijk ik met heel veel respect en eerbied naar.”


Diverse afstudeerfilms zullen te zien zijn op het Nederlands Film Festival dat van 27 september t/m 5 oktober plaatsvindt in Utrecht. Dit interview kwam tot stand in het kader van Filmkrant Lab 2019, een workshoptraject voor jonge filmcritici.