Michaël R. Roskam over Le fidèle

'Dialect is niet alleen wat je zegt'

  • Datum 11-10-2017
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Portret Rudy Lamboray

Het is leuk spreken over taal met een regisseur uit het tweetalige, ‘nee, drietalige’ België. Van het Oost-Belgische dialect uit Rundskop via het nauwelijks vindbare ‘echte Brooklyns’ in The Drop tot de tweetalige bank- overval in Le fidèle.

Door KEES Driessen

Omdat hij zich verslapen heeft, verandert het Nederlandstalige één-op-één interview dat ik in Venetië zou hebben met de Belgische regisseur Michaël R. Roskam over Le fidèle noodgedwongen in een Engelstalige twee-op-één, samen met de Engelse collega-interviewer die onder tijdsdruk aanschuift. Maar zo slecht pakt dat niet uit: juist hierdoor gaan we het hebben over het gebruik van taal in zijn films. En dat is interessant.
Le fidèle is namelijk een Brusselse film. En het "absurd charmante" (aldus de regisseur) Brussels is tweetalig, net als België zelf — "dat eigenlijk drietalig is, want je hebt ook nog de Duitssprekende gemeenschap in het oosten des lands", corrigeert Roskam — en dus is ook Le fidèle tweetalig. Wat inderdaad enigszins absurd (maar niet ongeloofwaardig) uitpakt bij de bankoverval aan het begin van de film. "Die overval doen ze tweetalig", zegt Roskam. "Want het is een Brusselse bank en dan weet je niet of de mensen daarbinnen Frans of Vlaams spreken. Het is net als in het vliegtuig: als je opstijgt in Brussel wordt alles in het Frans én het Nederlands omgeroepen."
Beste mensen én Mesdames et Messieurs dus — en dat terwijl bij een bankoverval, zoals we weten uit alle heist-films, elke seconde telt en alleen al het uitleggen van de situatie aan de aanwezigen in Brussel hierdoor twee keer zo lang duurt. Een fijn trucje voor de Vlaamse, in Brussel wonende en ook Franssprekende regisseur Roskam om de tijdsdruk nog een beetje mee op te voeren.

Rundskop
Maar er gebeurt meer, op taalniveau: de leden van de overvalbende waarvan ook Matthias Schoenaerts’ personage lid is, spreken Vlaams met losse woorden en zinnetjes Frans erdoorheen. Iets wat ik niet vaak in de bioscoop gehoord meen te hebben. "Nee, dat klopt. Maar zo praten veel van mijn vrienden die opgegroeid zijn in Brussel. Zeker als hun ouders tweetalig zijn. Oudere Brusselaren, zoals de vader in de film, vermengen het zelfs nog meer, maar als we dat hadden gedaan was de ondertitelmachine dolgedraaid haha! Jongeren doen het minder, hoewel het bij sommigen weer hip begint te worden: Vlaams spreken en dan opeens tussendoor, hup: ‘Oh putain, j’ai soif!’"
En waarom je personages zo relatief onnavolgbaar laten spreken? "Omdat linguïstisch realisme voor mij extreem belangrijk is. Net als bij Rundskop, met de Vlaamse dialecten van de boeren in die regio. En dat is maar honderd kilometer naar het oosten hè? Toch moest ik het in West-België ondertitelen. Maar zo is het. Ik zou niet willen dat de boeren in Rundskop spreken met het Vlaamse equivalent van Shakespeare. Dat zou nergens op slaan. Vroeger had dat nog gekund, maar sinds de emancipatie van ons Vlaams en de taalstrijd met de Fransen niet meer."
Mijn Engelse collega wijst erop dat hem dat verschil in dialect niet zou opvallen. Vindt Roskam dat hij daarmee wat essentieels mist? "Nee, want dan draagt het nog bij aan de authenticiteit. Dialect is niet alleen wat je zegt, maar ook hoe je beweegt. Als ik mijn eigen dialect spreek, van waar ik vandaan kom, ga ik vanzelf meer gesticuleren. En met mijn vinger wijzen. Zo doen we het daar. En dat verandert ook hoe je acteert. Bovendien word ik er zelf door geïnspireerd, als regisseur. Dus ik denk dat de film er beter van wordt, ook als je het niet verstaat."

The Drop
Maar hoe deed hij het dan in The Drop, zijn Hollywood-debuut uit 2014? Die Engelstalige film speelt in Brooklyn, waarvan hij de dialecten natuurlijk niet als native speaker kent. "Zo gauw ik wist dat het project door zou gaan ben ik in Brooklyn gaan wonen en de taal gaan bestuderen. En ik zei tegen de studio: ik kan deze film alleen doen als je me de allerbeste dialectcoach van de oostkust bezorgt. Die kregen we. En gelukkig was Tom [Hardy] waanzinnig goed in accenten. Die man is een fenomeen. Maar het accent van Noomi [Rapace] gaf ook geen probleem, want in Brooklyn hoor je elk accent. Dus ik kon feitelijk niks fout doen. Soms stond ik vijf minuten bij de bushalte voordat ik iemand hoorde met een ‘echt Brooklyn-accent’. Je vindt er meer mensen die Engels spreken zoals ik, dan echte Brooklyners, haha!"
Waarna de tijd erop zit, ik afscheid neem met merci, en Roskam antwoordt met zijn enige woorden Nederlands van die ochtend: "Graag gedaan."