Max Everett over The Underground

'Je maakt soms dingen mee die simpelweg niet te bedenken zijn'

The Underground

In de reeks Lichting 2019 interviewt de Filmkrant de hele zomer vers afgestudeerd filmtalent van diverse academies. Max Everett (Filmacademie) lijkt al helder voor ogen te hebben welke kant hij op wil. “Ik hou van films die je meenemen naar andere werelden; ik ben nooit een fan geweest van rauw en realistisch.”

In zijn afstudeerfilm The Underground vertelt Max Everett het verhaal van Napoleon die in een donker ondergronds stelsel samen met zijn familie mode strijd moet aangaan met een groep slechteriken die de macht over deze ondergrondse wereld over willen nemen en de boel compleet op stelten zetten. De stille ingetogen Napoleon heeft een plan om ze te verslaan, maar wordt door zichzelf en zijn omgeving constant geremd zijn visie te delen. Het meisje Rosa ziet Napoleon worstelen en probeert de juiste snaren bij hem te vinden en te raken, zodat Napoleon eindelijk de ruimte krijgt, en zelf vindt, om zijn oplossing aan te dragen, en de vijand eens en voor altijd een halt toe te roepen. Ondanks het fantastische gegeven van zijn korte film, vertelt Everett dat hij graag films maakt die dicht bij hemzelf liggen: “Films over onderwerpen waar ik me echt aan kan relateren. Ik maak dingen die uit m’n hart komen.”

Waarom wilde je deze film graag maken? “Ik wilde vooral graag een film maken waarin ik het kon hebben over vertrouwen. De relatie tussen Napoleon en zijn broers loopt niet bepaald soepel, wat vooral komt doordat de broers zo egoïstisch zijn. Napoleon heeft iemand nodig die naar hem luistert en die hem aandacht geeft. Rosa is die vertrouwenspersoon die zich aandient en dus het vertrouwen geeft dat hij nodig lijkt te hebben. Pas dan komen zijn ware capaciteiten naar boven. Dit is iets waar veel mensen vaak aan voorbij lijken te gaan.”

Max Everett (foto: Filmacademie)

Op wat voor manier zegt deze film iets over jou? “Ik ken types als Napoleon. Hij is natuurlijk een autist. Dat was ook één van mijn vertrekpunten in de beginfase, ik wilde hoe dan ook een personage met autisme in de film, omdat ik het aan mensen uit wil leggen en het zelf beter wilde leren begrijpen. Mijn broertje heeft autisme, dus ik ben ermee opgegroeid en weet daardoor goed hoe het is om met zo’n ziekte te moeten leven. Mensen snappen hem niet, maar mijn broertje, of Napoleon in de film, snapt de mensen om hem heen op zijn beurt ook niet. Hij kan het niet relativeren en kan zijn ‘plan’ of visie simpelweg niet behapbaar maken. Wanneer hij een idee uitlegt kan hij zich verliezen in details of het juist te vlug en ongestructureerd vertellen. Hij ratelt maar door en dat maakt het voor de buitenwereld ook moeilijk om ermee om te gaan of hem te begrijpen.”

Tap je vaak uit eigen ervaringen wanneer je aan een filmplan werkt? “Je maakt soms dingen mee die simpelweg niet te bedenken zijn. Een aantal jaren geleden betrapte ik een inbreker in mijn ouderlijk huis. Ik zag een onbekende scooter op het erf staan, liep naar de achterdeur en keek de dief zo recht in zijn ogen. Als een bezetene rende hij met een hamer op me af en begon het raam dat alleen nog tussen ons in stond in te slaan. Gelukkig kwamen ook net op dat moment mijn ouders het erf oprijden. De dief stapte snel in z’n vluchtauto en probeerde er vandoor te racen. Opeens verscheen mijn vader met een bijl uit onze schuur, waarmee hij de voorruit van de auto kapot insloeg. In totale paniek scheurde de dief ervandoor. Een stuk verderop reed hij tegen een boom, en niet veel later werd ie, rennend door een weiland, met een groot plasmascherm en een tas vol spullen, aangehouden door de politie. Die situatie heb ik gebruikt voor mijn derdejaars film. Zoiets verzin je gewoon niet. In mijn afstudeerfilm wilde ik het nog dichterbij mezelf houden en een soort van stempel drukken op al die jaren studie die je dan doorlopen hebt. Mijn autistische broertje leek daarvoor het perfecte uitgangspunt.”

Zowel in deze film als in je voorgaande werk lijkt er altijd iets apocalyptisch in de lucht te hangen. Ik kan me niet voorstellen dat dat letterlijk eigen ervaringen zijn. “Ik durf het zelf misschien niet helemaal toe te geven, maar als ik terugdenk aan waar ik als kind naar keek waren dat wel voornamelijk rampenfilms. Ik heb er echter wel een beetje een dubbel gevoel bij. Filmtechnisch vind ik rampenfilms namelijk vaak echt baggerfilms. Flinterdun plotje en vooral veel bombarie. Er zijn echter een paar uitzonderingen. War of the Worlds bijvoorbeeld vond ik wel echt een hele goeie film, tot de derde akte. Ook met Interstellar heb ik een tijdje echt een obsessie mee gehad. Deels vanwege die vorm van ruimtereizen die zo geloofwaardig is neergezet.”

Is dat misschien ook waarnaar je zelf zoekt in je films? “Ja, ik denk het wel. Dat sprookjesachtige van de cinema, gewoon het klassieke beeld: je gaat naar de bioscoop omdat je iets wil zien wat je nergens anders zag. Echt zo’n filmbeleving creëren, waarin je even onttrokken wordt uit het alledaagse.”

Dus jij gaat de eerste Nederlandse ‘rampenfilm’ maken? “Het is vrij ingewikkeld om de dingen die ik het liefst zou willen maken hier in Nederland te maken, ben ik bang. Wat Dick Maas deed in de jaren tachtig met Amsterdamned bijvoorbeeld. Dat kon alleen maar omdat de burgemeester, de stad en het hele politiekorps erachter stond, waardoor hij echt helikopters kon gebruiken en de hele stad op stelten kon zetten. Ik heb veel respect voor die man. Hij is denk ik de enige in Nederland die echt op die ‘Amerikaanse’ manier in de Nederlandse filmindustrie stond. Het is nu nog een te grote stap denk ik, en wie weet loop alles anders, maar mijn idee is wel dat ik ooit in het buitenland ga werken. Ik zie mezelf op een gegeven moment wel werken in Engeland, mijn soort van home ground. Dit heeft natuurlijk met de financiële mogelijkheden te maken, maar ook met de vraag van het publiek. Ik weet gewoon niet of hier in Nederland veel vraag is naar wat ik maak.”

Ben je niet bang dat die eigen ervaringen, die je nu zo gretig vertaald naar je films, op een gegeven moment zullen verdwijnen in je films, wanneer het telkens grootser en bombastischer wordt? “Natuurlijk klinkt het allemaal te gek en zo, het beeld dat ik schets. Ik zie er ook wel de grappige kant van in, dat het allemaal groots en episch moet. Feit blijft wel dat een belabberd verhaal in een epische productie een mislukking zou zijn. In alle voorbeelden die ik noemde, zit ook gevoel. Het zijn films met een hart, die gaan over zoveel meer dan alleen de rampscenario’s die worden geschetst. Dat is en blijft natuurlijk altijd de basis.”


Diverse afstudeerfilms zullen te zien zijn op het Nederlands Film Festival dat van 27 september t/m 5 oktober plaatsvindt in Utrecht. Dit interview kwam tot stand in het kader van Filmkrant Lab 2019, een workshoptraject voor jonge filmcritici.