Max Baggerman over Als je later groot bent

'Elk shot moest een schilderijtje zijn'

Als je later groot bent

In de reeks Lichting 2019 interviewt de Filmkrant de hele zomer vers afgestudeerd filmtalent van verschillende Nederlandse academies. Deze week Max Baggerman (Filmacademie) over Als je later groot bent, een minimalistische kijk op het grote, werkende leven.

Voor een grijs kantoorgebouw rookt een man een sigaret en scrolt hij wat op zijn telefoon. Binnen tikken zijn collega’s ritmisch op hun toetsenborden. Ergens anders rijdt iemand in een loods op een heftruck, terwijl even later talloze auto’s meter voor meter vooruit proberen te komen in de avondfile. Dit is het werkende leven dat we vaak niet zien, misschien omdat we er juist middenin zitten. Als je later groot bent geeft een overzicht. Een ruimer beeld van de situatie, alsof we omgekeerd een verrekijker inkijken. De pasgeboren baby van regisseur Max Baggerman leidt de film in. Enthousiast ligt hij in zijn wieg te spartelen en te kreunen. Waarschijnlijk benieuwd naar wat komen gaat.

Je film is heel systematisch en volgt een vast stramien, met een systematiek, rust en regelmaat die me deden denken aan het werk van Nikolaus Geyrhalter. Was het meteen duidelijk dat het deze vorm zou gaan worden? “Ik zou graag ‘ja’ willen zeggen, maar dat is niet helemaal het geval. Het was een zoekproces. Er was zelfs nog heel lang sprake van een voice-over, met allemaal brieven aan mijn zoon. Daar zat van alles in: de mythe van Sisyphus, absurdisme en nog meer. Dat had ik toen ingesproken, een beetje improvisatorisch, om te voelen, maar dat hebben we er vervolgens weer uitgehaald. Maar toen we dat eruit haalden kwamen erachter dat de film nog steeds overeind stond. Dus hij moest eruit! Het moest eruit!”

Waarom sprak die vorm je zo sterk aan? “Ik had Homo sapiens gezien van Geyrhalter. Ik ging in mijn eentje naar die film en daar gebeurt helemaal niks. Je bent alleen maar aan het kijken naar verlaten plekken. Naar gigantische plekken, zoals een oud Colosseum, overwoekerd met natuur; heel fotografisch. En je bent alleen maar minutenlang aan het kijken naar afzonderlijke shots. Wat mij daar heel erg aan fascineerde was een soort rollercoasterrit die je als kijker meemaakte. Qua film weet ik niet zo goed wat de dramatische structuur was, maar die film ligt bij de kijker zelf. De ontwikkeling maak je zelf: ík ben degene die interpreteert, en ík ben degene die het ervaart.”

Ook in jouw film is veel tijd om na te denken, net als in je eerdere film Rustzoeker die heel reflectief en contemplatief is. Kijk en luister jij als maker liever in plaats van direct te praten? “Ja. Al vind ik natuurlijk wel heel erg veel van veel verschillende dingen. Onlangs wees iemand mij op het verschil tussen een eendimensionale film en een tweedimensionale film. Je hebt films die zich op het doek afspelen en je hebt films die zich bij de kijker afspelen. Dat vond ik een erg inzichtelijke verwoording. En als maker heb je een aantal middelen die je daarvoor kunt inzetten: bijvoorbeeld het gebruik van dilemma’s en het laten zien van een bepaalde schrijn die in het hier en nu plaatsvindt. Dan komt die film veel meer bij de kijker te liggen.”

Max Baggerman

Maar uiteindelijk wil je deze film vooral tot één speciaal iemand richten, namelijk je pasgeboren zoontje. Moet hij – als hij groot is, uiteraard – deze film zien als een vrijblijvende boodschap of als een duidelijke waarschuwing? “Dat eerste, want het kan mij eigenlijk niet schelen wat hij doet, als hij maar gelukkig is. Of dat nu in lopendebandwerk is of iets anders. Overigens is dat ook helemaal niet aan mij om te bepalen of de mensen die ik film ‘gelukkig’ zouden zijn of niet. Het is een simpelweg een projectie van mij. Daarom is de film ook niet ‘voor mijn zoon’, maar heb ik de film ‘aan mijn zoon’ gericht. Dat klinkt wat minder dwingend en dus vrijblijvender.”

Vind jij dat je film meer over het leven gaat of meer over werk? “Dat is lastig, het is heel erg met elkaar verbonden. Het maakt mij niet veel uit wat je voor werk doet, maar verval vooral niet in een gestandaardiseerd patroon waarin je altijd hetzelfde doet. Het is vooral een soort behoeden; voor een bepaalde gedachteloosheid en voor een drang om alsmaar hetzelfde te willen doen. En ik zeg niet dat de mensen in mijn film dat per se doen, maar ik zie dat veel om mij heen.“

Is dat ook de reden waarom je geen duidelijk hoofdpersonage kiest? Dat je een bepaalde mate van afstand en respect bewaart en daardoor iedereen even belangrijk probeert te maken? “Dat vond ik heel belangrijk, om geen oordeel te vellen over een specifiek soort beroep of mens. Dus we wilden het zo breed mogelijk zoeken. Dat was ergens ook wel lastig, want ik wilde niet te zeikerig overkomen en niet te veel met mijn kunstzinnig vingertje gaan wijzen naar harde werkers uit de maatschappij. Dat wilde ik absoluut niet, want het is een vraag die ik mijzelf vaak stel: wie zegt in godsnaam dat ik niet in die sleur zit?”

Je shots zijn visueel erg prikkelend en lijken zorgvuldig te zijn uitgekozen. Stonden deze shots van te voren al vast of houd je van een bepaalde keuzevrijheid tijdens het draaien? “We hebben niet echt locatiebezoek kunnen doen, dus we wisten vaak niet van te voren hoe het eruit ging zien. Dus dan gingen we gewoon door de zoeker kijken en kijken of het iets was. Het moest vooral mooi zijn. Die schoonheid moest een contrast bieden voor de lelijkheid die we zien. Dat doen een aantal Oostenrijkers ook: Michael Glawogger, Ulrich Seidl en dus ook Geyrhalter. De beelden die zij laten zien zijn allemaal prachtig! Zo mooi, maar tegelijkertijd bevatten ze ook zoveel ellende. Dat contrast was voor ons de afspraak. Elk shot moest een schilderijtje zijn.”

Nu is je film af, je kind geboren en gaat het werk zich als het goed is aandienen. Ben je bang om zelf in de sleur terecht te komen die je hebt proberen vast te leggen? “Ik denk dat ik er nog niet in zit, maar het is een realistische aanname. Het kan natuurlijk gebeuren. Ik hoop gewoon dat ik als documentaireregisseur mijn hoofd boven water kan houden en dat ik steeds op andere plekken ben en overal verschillende prikkels krijg door middel van mijn werk.”


Diverse afstudeerfilms zullen te zien zijn op het Nederlands Film Festival dat van 27 september t/m 5 oktober plaatsvindt in Utrecht. Dit interview kwam tot stand in het kader van Filmkrant Lab 2019, een workshoptraject voor jonge filmcritici.