Martijn Blekendaal over De man die achter de horizon keek
Zo'n jeugddocumentaire zagen we nog niet vaak
Martijn Blekendaal doorbreekt het geijkte stramien van de jeugddocumentaire met De man die achter de horizon keek, over de in 1975 verdwenen conceptueel kunstenaar Bas Jan Ader. “Je kan over ieder onderwerp een film voor kinderen maken. Het gaat erom hoe je het vertelt.”
Vrijwel alle jeugdocumentaires volgen eenzelfde stramien. Bijna altijd een korte film over een kind dat worstelt met een probleem, een bijzondere droom heeft of iets speciaals meemaakt. Van de twaalf films in de Kids & Docs-competitie op IDFA zijn er maar twee die echt iets anders laten zien. Een daarvan is De man die achter de horizon keek van Martijn Blekendaal, die mikt op jongeren tussen de 9 en 15 jaar oud.
Hoe anders het is, snap je direct wanneer je ziet over wie het gaat: Bas Jan Ader, een conceptueel kunstenaar die in 1975 verdween tijdens een solo-zeiltocht over de Atlantische Oceaan. Dat oogt niet bepaald als voer voor een leuke jeugdfilm. Maar Blekendaal, die al veel jeugdocumentaires voor televisie maakte, waaronder De ietsnut (2013) over een jongen van twaalf die kunstenaar wil worden, zag mogelijkheden. Mogelijkheden om het hier eens over een heel andere boeg te gooien. Al was het nog een hele worsteling om de uiteindelijke vorm te vinden.
De man die achter de horizon keek begint met ‘THE END’. Dat is het intrigerende startsein voor een spannende en avontuurlijke ontdekkingstocht vol mysterie, onverwachte wendingen en zijsprongen, gekke filmfragmenten, slapstick, herinneringen, melancholie, poëzie en tragiek. Over kunst, filmmaken en het overwinnen van je angst. Ook Blekendaal zelf doet in de film iets wat hij eigenlijk niet durfde, vertelt hij op de dag voor de première op IDFA.
“Ik leerde het werk van Bas Jan Ader, of in ieder geval zijn filmpjes, kennen in de tijd dat ik kunstgeschiedenis studeerde, eind jaren negentig. Het fascineerde me direct. Vooral die vreemde valfilmpjes, en I’m Too Sad to Tell You, waarin hij huilt. Als je alleen die valfilmpjes ziet zou je nog kunnen denken dat het grappen zijn, maar wat ik het mooie vind is dat er een soort tragiek in zit, ook in zijn latere installaties. Zoals Please Don’t Leave Me, heel groot op een muur geschreven. Er zit iets heel melancholisch en tragisch in. Ik heb er nooit om gelachen. Maar als je het zo vertelt, bijvoorbeeld over het filmpje waarin hij de gracht in fietst, dan lijkt het grappig.”
“Later, in 2007, zag ik bij toeval de film die René Daalder over Bas Jan Ader maakte. Toen was ik helemaal verkocht. Daarin legt een zeezeiler een verband tussen het gevoel in Aders filmpjes en het gevoel wanneer je in je eentje op de oceaan zeilt. Het gevoel van kwetsbaarheid dat er altijd is, is precies hetzelfde als het gevoel wanneer je op het punt staat te vallen.”
“Maar het idee om zelf een film over hem te maken kwam pas later. Ik maakte al veel jeugdocumentaires, ook veel over kunst. Ik wilde de kracht van kunst laten zien, dat het ook voor jongeren iets kan betekenen. Toen vertelde producent Willemijn Cerutti me dat er vanuit KRO en NCRV het plan was om de jeugddoc naar een hoger plan te tillen. Ik had al eens in de jury voor jeugddocumentaires op IDFA gezeten en toen was me opgevallen dat het altijd dezelfde formule is.”
“Dus toen zij vroegen of ik een idee had kwam het allemaal samen. Ik dacht: misschien moet ik een film maken over Bas Jan Ader, over een volwassene dus. Ik had wel het idee dat er een paar elementen waren die kinderen aan konden spreken. Die filmpjes bijvoorbeeld, en het feit dat hij verdwenen is, dat er een mysterie is. Maar ik had nog geen idee hoe dat aan te pakken. Het is een experiment. Het was echt een uitdaging. Er werden al plannen gemaakt voor een educatief project terwijl ik helemaal nog niet wist of die film wel ging lukken. Het was een sprong in het diepe.”
“Ik bedacht dat ik een soort thriller zou kunnen maken waarin ik verschillende dingen bij elkaar breng. Mijn fascinatie voor het maken van films voor jongeren. Bas Jan Ader die filmpjes maakte en mij inspireerde. En mijn eigen bangigheid vroeger. Ik hing altijd aan mijn moeders been. Nu klets ik wel goed, maar dat is pas de laatste tien jaar.”
“Ik kon doen alsof ik in de voice-over een avontuurlijk jongensboek aan het vertellen ben. Over een man die verdwenen is op de oceaan en die een paar fascinerende filmpjes heeft nagelaten. Net alsof ik mijn zoontje Harry Potter voorlees. Of zoals ik op een feestje kinderen soms spannende verhalen vertel die ik ter plekke verzin. Maar het heeft heel lang geduurd voor ik de goede verteltoon had. We hebben heel veel verschillende voice-overs opgenomen, nog voor ik begon met filmen.”
“Toen de soundtrack klaar was moest ik daar nog beelden bij maken. Het voelt als fictie, maar wel met echte beelden.”
“Het is grappig dat ik op het idee voor die vrije montage kwam toen ik mijn jongste zoontje, hij was toen vijf, met Lego zag spelen. Als ik zelf vroeger met Lego speelde probeerde ik iets heel precies na te maken, zoals een Star Wars-ruimteschip. Maar mijn zoontje pakte blindelings een paar stukjes en ging zonder plan aan de slag. Toen ik dat ook eens probeerde ontstonden er fantastische bouwwerken. Dus ik dacht, zo ga ik de film aanpakken. Dat spelen van mijn zoontje gaf me vrijheid, ver weg van de traditionele journalistieke vormen.”
“Ik heb natuurlijk ook wel gedacht dat er voor kinderen afwisseling in moet zitten. Dat is eigenlijk een soort vooroordeel van volwassenen, maar daar ben ik toch wel door besmet. Bij het afstemmen van de film op het niveau van de kinderen ben ik pragmatisch te werk gegaan. Hier en daar leg ik terloops iets uit. De woorden ‘conceptuele kunst’ gebruik ik niet. Ik wilde ook geen ondertiteling. Dus in de scènes met de Amerikaanse Mary Sue, die de vriendin van Bas Jan was, vertel ik zelf wat ze zegt. En waar het over vallen gaat heb ik een stuntman ingeschakeld.”
“Je kan over ieder onderwerp een film voor kinderen maken. Het gaat erom hoe je het vertelt. Zie bijvoorbeeld hoe het Jeugdjournaal dat doet. Ik denk er wel over na wat kinderen aanspreekt. Maar ik heb ook eens een pitch gehouden voor deze film op een festival in Zweden. Daar was een jongerenjury bij, en die waren juist enthousiast omdat de film niet speciaal voor kinderen probeert te zijn.”
“Mijn zoontje snapte niet alles, maar dat vond hij niet erg. Net als met een gedicht, dat kan je ook mooi vinden zonder alles precies uit te kunnen leggen. Ik hoop dat kinderen erover na blijven denken en dat de beelden in hun hoofd blijven voor later. En ik hoop dat ik ze op een indirecte manier iets over kunst heb verteld, over wat kunst is en kan betekenen. We zijn nu ook bezig met een spannende serie verhalen over kunstenaars. Ik hoop dat dat lukt.”
“Ik geef zelf af en toe lessen of workshops op het voortgezet onderwijs. Dan merk ik dat kinderen veel zien, maar weinig beseffen hoe ze gemanipuleerd worden, hoe film werkt. En hoe weinig ze er zelf mee doen. Het is erg passief. Het verschil tussen documentaire en fictie zegt ze bijvoorbeeld niets. Geen idee hoe een verhaal gemaakt is. Dat was nogal ontnuchterend. Ik ben het wel met de minister eens dat daar veel winst te halen valt. Het probleem is dat veel docenten niet weten hoe ze daar mee aan de slag moeten. Ze vinden het eng.”
“Wat me nog van het hart moet is dat de jeugddocumentaire toch een ondergeschoven kindje is. Ze krijgen het minste geld en voor research was er lang zelfs helemaal niets. Het wordt niet als een genre op zich gezien, maar als een opstapje. Ik vind dat onterecht. Anna van der Staak, voormalig eindredacteur VPRO jeugd, heeft gezegd: ‘Jeugdfilmmakers kunnen ook films voor volwassenen maken, maar omgekeerd niet altijd’. Het is echt heel moeilijk. Maar nu heeft het Filmfonds een oproep gedaan voor twee langere jeugddocumentaires van speelfilmlengte. Er komt wat verandering.”
De man die achter de horizon keek is nog te zien op IDFA (t/m 25 november), draait de komende maanden in vertoningen met workshops in een tiental steden, en wordt begin 2019 uitgezonden op Zapp.